In november 2016 werd het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland nog getroffen door een aardbeving met een kracht van 7.8 op de schaal van Richter. Na de aardbeving moest de hele oostkust ook rekening houden met een tsunamialarm. Met twee dodelijke slachtoffers bleef de schade gelukkig vrij beperkt.

Nu waarschuwen wetenschappers vanuit de hele wereld echter dat die aardbeving slechts een voorproefje was. “Wij willen de mensen nadrukkelijk waarschuwen dat die aardbeving zeker niet de zwaarste was”, zegt geologe Ursula Cochran.

Aardbeving en tsunami

Nu houden ze rekening met een veel zwaardere aardbeving. Mogelijk gevolgd door een verwoestende tsunami. “Daarbij denken we aan de zeebeving nabij Japan in 2011”, klinkt het. “In het epicentrum werd er toen ook een kracht gemeten van 9.0 op de schaal van Richter. Ook daar volgde een tsunami. Bijna 16.000 mensen lieten toen het leven.”

Nieuw-Zeeland bevindt zich boven een subductiezone, waar een oceanische aardplaat onder een continentale aardplaat schuift. In dit geval gaat het om de Pacifische Plaat en de Australische Plaat. In die gebieden komen vaak de meest verwoestende aardbevingen en tsunami’s ter wereld voor.

Denk daarbij ook aan de zeebeving in de Indische Oceaan in 2004, die landen zoals Indonesië, Sri Lanka, India en Thailand heel hard trof. In totaal lieten bijna 230.000 mensen het leven.