Het sprookje ‘De Prinses en de geheimzinnige Bibberziekte’ is geen gewoon sprookje, maar eentje waarmee kinderen uitgelegd krijgen hoe het komt dat oma, opa of de mama van de juf de ziekte van Parkinson hebben en wat dat betekent. Vlaams minister van Welzijn en Gezondheid Jo Vandeurzen, peter van de Vlaamse Parkinson Liga professor Rik Torfs en Parkinsonpatiënt en auteur Dirma van Toorn stelden het sprookje woensdag voor in de Koninklijke Bibliotheek in Brussel.

Parkinson is na Alzheimer de meest voorkomende neurologische ziekte en treft in België zo’n 35.000 personen. Naar de oorzaak van de ziekte blijft het vaak gissen en tot op heden is deze ook niet te genezen.

Het ongewone sprookjesboek en de luisterversie, ingesproken door Anton Cogen, moeten op een laagdrempelig, kindvriendelijk niveau een startpunt zijn om de kinderen te vertellen over Parkinson en met hen hierover in discussie te gaan.

Voor minister Vandeurzen heeft het sprookje misschien wel meer waarde dan een dikke beleidsnota. “Bij mensen met een chronische ziekte gaat het om begrip vanuit de samenleving en ervoor zorgen dat ze maximaal betrokken blijven. Daarom heeft dit boekje echt zijn nut. Het leert op een creatieve manier inzichten verwerven”, aldus Vandeurzen.