Grondwettelijk hof vernietigt optrekken minimumleeftijd overlevingspensioen, rest van pensioenhervorming blijft overeind

Het vakbondsfront was naar het Grondwettelijk hof gestapt tegen de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar, tegen het optrekken van de voorwaarden om vervroegd op pensioen te kunnen van 62 jaar en 40 jaar loopbaan naar 63 jaar en 43 jaar loopbaan en tegen het verhoging van de minimumleeftijd voor het weduwenpensioen. De regering heeft die leeftijd opgetrokken van 50 naar 55 jaar tussen 2025 en 2030.

Volgens de vakbonden betekenen de regeringsbelissingen een schending van twee beginselen van de grondwet: ze komen neer op sociale achteruitgang en discriminatie tussen man en vrouw.

Maar enkel voor de verhoging van de minimumleeftijd voor overlevingspensioenen krijgen de vakbonden dus gelijk. Het Grondwettelijk hof oordeelt dat het om sociale achteruitgang gaat.

De verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd naar 67 jaar en het optrekken van de voorwaarden om vervroegd op pensioen te kunnen, blijven dus overeind. Het Grondwettelijk hof roept hier het algemeen belang in. 

Pensioenminister Daniel Bacquelaine reageert tevreden op het arrest van het Grondwettelijk Hof. "Het Grondwettelijk Hof erkent dat de pensioenhervorming legitiem is en dat ze geen discriminatie veroorzaakt ten opzichte van de vrouwen", aldus de minister.

Baquelaine is verheugd met de verwerping van het beroep tegen de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd en de verstrenging van de voorwaarden voor vervroegd pensioen. "Het Hof bevestigt de legitimiteit van de maatregelen die als doelstelling hebben het op lange termijn vrijwaren van de overheidsfinanciën door rekening te houden met de budgettaire kosten verbonden aan de vergrijzing".

Over de vernietiging van het optrekken van de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen, wijst de minister er op dat het gaat om personen die niet actief zijn op de arbeidsmarkt of enkel halftijds. "Er moet worden benadrukt dat het principe van deze hervorming werd beslist door de regering Di Rupo, zonder dat er toen een onderscheid werd voorzien tussen de overlevende echtgenoten naargelang ze actief waren of niet op professioneel vlak". De minister zal kijken welke maatregelen nodig zijn om rekening te houden met het arrest.

De vakbonden reageren tevreden op de vernietiging door het Grondwettelijk hof van het optrekken van de minimumleeftijd voor het overlevings- of weduwenpensioen. Wel zijn ze teleurgesteld dat de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd en het verstrengen van vervroegd pensioen overeind blijven.

ACV, ABVV en ACLVB zijn tevreden dat het Grondwettelijk hof de regering heeft teruggefloten over de overlevingspensioenen. De regering heeft die leeftijd opgetrokken van 50 naar 55 jaar tussen 2025 en 2030. "Veel vrouwen zouden hier slachtoffer van zijn geweest. Het zou hen in de armoede hebben geduwd", aldus federaal ABVV-secretaris Miranda Ulens.

Het vakbondsfront - dat tegen de regeringsbeslissingen naar het hof was gestapt - betreurt dat beide andere pensioenbeslissingen niet zijn vernietigd. "Slechts een klein deel werknemers is in staat om te blijven werken tot 67 jaar", argumenteren ze. "Een verhoging van de leeftijd en de voorwaarden om op vervroegd pensioen te gaan is een zware achteruitgang, vooral voor vrouwen. Een toegangsvoorwaarde van 42 jaar loopbaan opleggen om op 63 op pensioen te gaan, wetende dat de gemiddelde pensioenloopbaan van een vrouw 36,6 jaar bedraagt, getuigt van een pure discriminatie wars van elke realiteit".