Direct naar artikelinhoud
Opinie

Een pleidooi voor meer leesplezier is geen pleidooi voor ‘leutigheid’ of ‘verkleutering’, integendeel

Sylvie Dhaene.Beeld rv

Sylvie Dhaene is directeur bij Iedereen Leest.

De bekendmaking van de PIRLS-resultaten op het vlak van begrijpend lezen veroorzaakte een storm aan reacties binnen en buiten de onderwijskamers. Vanuit Iedereen Leest lazen we de hele week met verhoogde aandacht mee. Vooral de discussie rond leesplezier die zich ontspon rond één van de aanbevelingen uit het onderzoek, deed ons de wenkbrauwen fronsen. De reden hiervoor ligt voor de hand: leesbevordering zit in het hart van onze opdracht. 

Vaak lezen voor het plezier blijkt een sterke voorspeller te zijn geworden voor de prestaties voor begrijpend lezen

Naast de vaststelling dat slechts een derde van de leerlingen voor hun plezier leest, is er een andere bevinding die ons aanbelangt: vaak lezen voor het plezier blijkt een sterke voorspeller te zijn geworden voor de prestaties voor begrijpend lezen.

Naar een structureel leesbeleid 

Deze vaststelling bevestigt wat wetenschappelijk onderzoek altijd opnieuw aantoont: voorlezen en lezen hebben positieve effecten op taalontwikkeling en verrijken de woordenschat. Hoe meer er wordt (voor)gelezen en hoe vroeger daarmee wordt gestart, hoe groter de effecten. Ouders en kinderbegeleiders dienen onverminderd te worden aangemoedigd om voor te lezen. Met de uitrol van Boekstart op Vlaams niveau neemt minister van Cultuur Gatz (Open Vld) alvast het voortouw. 

Maar ook binnen de schoolmuren is de urgentie groot. Het is een onbetwistbaar feit: wie niet graag leest, zal niet meer en dus niet beter lezen. Deze negatieve spiraal moet worden doorbroken. En dat zal maar lukken met verenigde onderwijs- en cultuurkrachten. Cruciale voorwaarde om tot impact te komen, is dat er domeinoverschrijdend wordt gewerkt. Een dalende leescultuur een halt toeroepen vraagt een visionair en duurzaam leesbeleid waarbij de verschillende beleidsdomeinen elkaars initiatieven versterken. Het actieplan leesbevordering geeft alvast de aanzet. Culturele actoren kunnen deze opdracht alleen niet waarmaken, daarvoor ontbreken middelen en mankracht. 

Meedoen als school aan leesbevorderingscampagnes zoals de Voorleesweek is goed en aan te bevelen, maar het is niet genoeg

Meedoen als school aan leesbevorderingscampagnes zoals de Voorleesweek is goed en aan te bevelen, maar het is niet genoeg. Iedereen Leest komt met genoeg scholen in contact om te zien wat het verschil wel maakt. Pas wanneer een structureel en planmatig leesbeleid schoolbreed wordt uitgebouwd zal het een effect op het leesgedrag en de leesbeleving van de kinderen hebben. Ook de onderzoekers kijken in die richting bij de aanbevelingen in hun rapport.

Meer dan ‘leuke’ woordspelletjes

Effectief taal- en leesonderwijs heeft alle baat bij een inspirerende leesomgeving. En dat betekent ook een visie op lezen binnen de schoolmuren en ja, het woord is gevallen, ook op leesplezier. De bewuste aanbeveling in het rapport dat lezen terug ‘leuk’ en ‘boeiend’ gemaakt moet worden, leek te werken als een lap op een rode stier bij een aantal onderwijsexperts. Oorzaak van hun irritatie: het woord ‘leesplezier’. En dat is pijnlijk, want het is een schromelijke onderschatting van het vermogen van leesplezier. De smalende toon waarop leesplezier werd geframed is kwalijk en getuigt van een tunnelvisie. Leesplezier op school werd in opinies meermaals in verband gebracht met het verlagen van de lat op vlak van leren. En dat is het nadrukkelijk niet.

Een pleidooi voor meer leesplezier op school is geen pleidooi voor meer ‘leutigheid’ of ‘verkleutering’, integendeel. In zijn opiniestuk ‘Stop de radicalisering van ons onderwijs: niet alle leren is leuk’ (DM 9/12) haalde Wim Van den Broeck, professor onderwijs- en ontwikkelingspsychologie aan de VUB scherp uit. Net als zijn collega Wouter Duyck, hoogleraar cognitieve psychologie aan de UGent legt hij de oorzaak van de resultaten begrijpend lezen bij een verminderde focus op leerprestaties. 

Een pleidooi voor meer leesplezier op school is geen pleidooi voor meer ‘leutigheid’ of ‘verkleutering’

De oproep van de onderzoekers voor meer leesplezier kan beide professoren maar matig bekoren. Het zijn, aldus Van den Broeck, ‘de naïeven van geest die geloven dat het tij kan gekeerd worden met wat oefeningen leesstrategie en bevorderen van leesplezier’. Ook Duyck laat zich niet onbetuigd en voedt in zijn opiniestuk ‘Liedjes, woordspelletjes, iedereen blij!’ (DS 7/12) de misvatting over wat leesplezier kan betekenen. De cartoon bij het artikel vat zijn visie samen. Je ziet een leraar voor de klas zwaaiend met een strip met bijhorende tekst ‘hey gasten, we gaan dees lezen, hoe cool is da’.

Leesplezier is niet vrijblijvend

Leesplezier is geen synoniem voor speels, leuk, vermakelijk of vrijblijvend. Het gaat in essentie over het bevorderen van de leesmotivatie en attitude. Leesplezier dient veel doelen en is ook nodig voor de sterke lezers. Het verhogen en verdiepen van de woordenschat, het leggen van betekenisrelaties tussen woorden, praten over leeservaringen, daar draagt het systematisch en planmatig bevorderen van leesplezier ook toe bij. 

Leesplezier hoort thuis in eindtermen en in leerplannen. Uiteraard gaan wij niet beweren dat meer leesplezier dé toverformule is, maar wel dat het een niet te onderschatten hefboom kan zijn voor een betere lees- en taalvaardigheid, op voorwaarde dat het wordt ingebed in een structureel lees- en taalbeleid op school. Dat de aandacht voor en de kennis van leesbevordering in de lerarenopleiding een zwak punt is, beamen we.

Wanneer er weinig leesgoesting is bij de leerkracht, kunnen we moeilijk verwachten dat er leesplezier wordt doorgegeven aan de leerlingen

Ook de kennis van kinder- en jeugdliteratuur van leerkrachten in opleiding gaat erop achteruit, omdat er minder tijd wordt aan besteed. Dat is een feit, ook al zijn er bevlogen lerarenopleiders die alles in het werk stellen om in de opleiding meer tijd te besteden aan leesbevordering. Maar zij worden te weinig gehoord. Wanneer er weinig leesgoesting is bij de leerkracht, kunnen we moeilijk verwachten dat er leesplezier wordt doorgegeven aan de leerlingen.

Zowel in de ervaringsgerichte benadering als in de leerkrachtgestuurde onderwijsaanpak past een structureel leesplezierbeleid. Een krachtige leeromgeving heeft alle baat bij een inspirerende leesomgeving en dat is de essentie van het verhaal. Meer boekenaanbod, betere klasbibliotheken, meer tijd voor lezen en praten over teksten, lezende leerkrachten, overtuigde directies en pedagogische begeleiders die een leesbeleid schoolbreed stimuleren. 

De keuze voor een structureel leesplezierbeleid op school en in de lerarenopleiding zal een ambitieus onderwijsbeleid alleen maar versterken. Iedereen Leest is pleitbezorger om de lat absoluut hoger te leggen. Leesplezier draagt bij tot het welbevinden én tot de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Dat is gelukkig minister Crevits ook niet ontgaan (De zevende dag 10/12). Nu hopen dat de onderwijskoepels die mening delen. Meer leesplezier, meer lezers! Zo is dat. 

Want lezen op school dient ook een hoger doel: leerlingen een vaardigheid meegegeven waarvan ze een leven lang plezier hebben. Waarop wachten we nog om het leesplezier met z’n allen te omarmen?