Direct naar artikelinhoud
Column

Niemand in dit land sprak Nederlands, tenzij ergens een woord Frans viel

Frederik De Backer.Beeld Stefaan Temmerman

Frederik De Backer schrijft elke donderdag over de grauwe wereld die we zo veel mogelijk proberen te negeren

Het mens blies zich een halve asbak in de handen. De schuifdeur had ze op een spleet gelaten, waarlangs de gure wind het frietkot binnendrong. Ze zag eruit alsof haar huwelijk haar het belang van uitwegen had doen inzien. Asymmetrisch geklopte jukbeenderen en een doffe, vermoeide blik. Het hele dorp had ervan gesproken – en vervolgens de schouders opgehaald. Het mens hoestte en bestelde wat slachtafval.

Het kille licht trok hen aan als waren ze motten. Om de zoveel minuten kwam weer een nieuwe mislukkeling binnensukkelen, op zoek naar genade en cholesterol. En een pintje voor het wachten.

De vrouw aan de andere kant van de toonbank, die indertijd voor een bodemprijs het Oost-Europese platteland had verruild voor dit glorieuze bestaan, leek verwikkeld in een eeuwigdurende ruzie met zichzelf. Onverstaanbare verwijten gleden onophoudelijk langs haar grauwgerookte tanden naar buiten, wat een marginaal die zijn bilspleet als een ornament met zich meedroeg ertoe bracht haar friturist en echtgenoot aan te raden dat wat kort te houden. Hij lachte en een scheet ontsnapte aan zijn ornament. Niemand anders lachte.

Onverstaanbare verwijten gleden onophoudelijk langs haar grauwgerookte tanden naar buiten, wat een marginaal die zijn bilspleet als een ornament met zich meedroeg ertoe bracht haar friturist en echtgenoot aan te raden dat wat kort te houden

Een vent met een trainingspak en een buik die nooit voor elkaar waren bestemd, stak wat kopergeld in een collectebus voor een asiel. Dat waren tenminste geen zwarten, zo verklaarde hij zijn vrijgevigheid voor het hele kot. De zwarte wat verderop in de rij verstond hem niet. Het mens hoestte en wachtte op haar slachtafval.

Een jongeman met een donzige lip bestelde in het Frans en de friturist antwoordde in perfect Frans dat hij dat niet verstond. Hier sprak men Nederlands, vervolgde hij in een lokaal dialect en hij wees naar een leeuwensticker op de schuifdeur. Niemand in dit land sprak Nederlands, tenzij ergens een woord Frans viel.

Het afgeleefde mens sloeg geen acht op de anderen in het kot. Ze nam haar bestelling in ontvangst en draaide zich weer naar het raampje. Als haar dienblad leeg was, moest ze terug. Hopelijk had hij niet gezopen. Ze keek naar het bakje en telde het aantal happen. Het mens hoestte en beet in haar slachtafval.