Ook in de Oudheid was er het ene festival na het andere

"Dat was mogelijk dankzij een uitgekiende festivalkalender en strakke centrale organisatie vanuit twee verenigingen in Rome", concludeert historicus Bram Fauconnier.

Fauconnier promoveert vrijdag 26 januari op zijn bevindingen aan de Universiteit van Amsterdam.

Vanaf de eerste eeuw na Christus bezochten de artiesten en sporters alle streken van het Romeinse Rijk, waarbij ze juist niet de Romeinse, maar de Oud-Griekse cultuur voor het voetlicht brachten. "Je kunt het vergelijken met klassieke orkesten die muziekstukken uit de Renaissance ten gehore brengen in de 21ste eeuw", legt de promovendus uit.

De festivals waren enorm geliefd bij alle lagen van de bevolking, zegt hij: "Ze vervulden een scala aan functies voor een stad: sociaal, politiek, religieus en cultureel. Er werden goden en keizers vereerd, processies, banketten en markten georganiseerd en optredens van beroemde sterren trokken publiek van ver buiten de stad." Financiële belangen waren er dus ook volop. De onderzoeker weet ook te vertellen dat er ook destijds al werd geklaagd over corruptie bij organiserende steden.

Veel atleten en artiesten kwamen uit betere kringen: "Je moest aardig wat geld hebben om je kind naar het gymnasium te sturen, waar hij - het waren altijd mannen - muziekles kreeg en training in worstelen, hardlopen of de disciplines van de pentathlon zoals speer- en discuswerpen."