Maak kennis met de jongens van de zeevaartschool
Voor de Belgische fotografe Brigitte Grignet (49), die vijftien jaar lang in New York verbleef, was het een toevallige ontmoeting. Maar dan wel een waarmee ze in de prijzen viel. Haar documentairereeks The Children of the Sea haalde het van tweehonderd andere inzendingen in The Washington Post.
“Ik had een bevriende Amerikaanse collega getipt om er portretten te maken van de jongens”, vertelt Grignet, intussen weer op Luikse bodem. “Maar toen ik zelf in de Zeevaartschool aankwam, werd ik zo geraakt dat ik ook mijn toestel pakte. Ik werd algauw de vlieg op de muur.”
Koninklijk Werk IBIS, in een ver verleden opgericht door koning Albert I, was ooit een thuis en school voor weesjongens die hun vaders verloren hadden op zee. Opdat ze de visserstraditie van hun stamboom konden voortzetten. Vandaag is IBIS een veilige haven voor jongens van 6 tot 16 jaar oud met gedragsproblemen of uit problematische gezinssituaties. Ze gaan er naar de lagere school en volgen maritiem secundair onderwijs.
Een week lang dompelde Grignet er zich onder. Praten lukte amper: in New York raakte ze haar Nederlands kwijt en de jongens waren verlegen. “Maar het deed hen zo’n deugd om hieraan mee te werken. Ze waren blij dat ze opgemerkt werden, vonden het fijn om te voelen dat ze bestaan.”
Het was er rustig, vertelt Brigitte Grignet. “Een kalmte die je niet zou verwachten in een huis vol kinderen.”
Orde en structuur. “Pas toen ze in de sneeuw begonnen te dollen, werd die statigheid doorbroken.”
Voor sommige jongens is de school hun enige thuis. Zij keren zelden of nooit naar hun familie terug. Anderen wel.
“Ik herinner me hoe een jongen in duizend stukjes brak toen hij hoorde dat hij dat weekend niet naar huis kon. Zo hard. Ik had toen ook mijn dochtertje van vier bij me. Zoiets kleurt je blik. Onvermijdelijk vraag je je dan af: hoe zou zij zich hier handhaven?”
Dit is wel zeker: hier geen kind overboord.