Clash op proces-Poppe: voorzitter verplicht professor die biecht verzweeg om therapieverslagen in te dienen

© rr

“Als het zo zit, dan zal ik mijn studenten vragen om niet meer mee te werken aan gerechtelijke onderzoeken.” Het was de eerste keer dat professor in de psychoanalyse Mattias Desmet van de UGent voor een rechtbank getuigde en het zal waarschijnlijk ook de laatste keer zijn. Zo kwaad was hij omdat voorzitter Bart Meganck hem verplichtte om zijn therapieverslagen van Ivo Poppe neer te leggen. Want daarmee schond Desmet zijn beroepsgeheim en dat was het laatste wat hij wilde.

Willy De Buck

LEES OOK. (N+) Echtgenote is gescheiden van Ivo Poppe, maar blijft hem trouw bezoeken in de gevangenis: “Ik laat hem niet vallen. Voorlopig”

Hij voelde zich in de val gelokt, professor Desmet. Omdat voorzitter Meganck hem wel gezegd had dat hij zich op zijn beroepsgeheim mocht beroepen, maar hem gaandeweg toch tot inzage in vertrouwelijke rapporten verleid had. Toen hij na afloop van het verhoor de therapie­verslagen ook moest indienen, weigerde hij dat vlakaf, maar volgens de wet kon hij er niet onderuit. Al mocht hij na een bitse discussie met de voorzitter wel eerst namen van niet-betrokkenen schrappen.

Het beroeps­geheim, daar ging het gisteren urenlang over. Daar is de zaak-Poppe ook mee begonnen, toen de diaken eind 2013 tientallen euthanasiegevallen opbiechtte aan psychiater Wim Detroyer. Waarop de man na overleg met de Orde van Geneesheren en een collega naar het parket stapte.

Professor Desmet zou dat nooit gedaan hebben. Ook hij had Poppe nochtans al over de vloer gehad – 15 keer zelfs – en ook aan hem had de diaken de moorden bekend. “Maar ik zou het nooit in mijn hoofd halen om de politie in te lichten, tenzij een patiënt mij meedeelt dat hij iemand zal vermoorden. Dan wel. Maar nooit voor feiten uit het verleden”, zei hij met klem. “Het beroepsgeheim is de kern van ons beroep. Voor mij is dat heilig. Er moet een plaats zijn waar mensen in alle veiligheid en vertrouwen over hun diepste geheimen kunnen spreken. Als dat niet kan, kunnen we beter de boeken sluiten”, zei Desmet.

Botsing op assisenhof

Dat kon niet anders dan botsen op het assisenhof. Vooral met voorzitter Bart Meganck. “Meneer Poppe werkte nog altijd in het ziekenhuis, maar voor u volstond het blijkbaar dat hij beloofde om niet meer te doden. Nam u dan geen groot risico?” vroeg Meganck enigszins verwijtend. Desmet was niet onder de indruk. “Je kan nooit alle ­risico’s uitsluiten. Erover spreken is trouwens het begin van de therapie: door erover te praten verdween bij Ivo Poppe de drang om voort te doen.”

“Ik heb over zijn bekentenissen gepraat met mensen uit de medische wereld. Die haalden tot mijn verbazing hun schouders op. Vóór de euthanasiewet werd in die grijze zone vaak iemand uit zijn lijden verlost, zegden ze. Ze spraken over 3.600 gevallen per jaar.”

Voorzitter: “Als ik u goed begrijp, zou meneer Poppe hier niet eens voor het assisenhof moeten staan. Want hij wilde wel praten met een therapeut, maar hij wilde niet dat zijn daden uitkwamen. En u zou daar nooit voor zorgen.”

Desmet: “Dat heb ik niet gezegd. Moet hij hier terechtstaan? Ja. Maar de weg naar hier was niet optimaal. Ik vrees dat veel mensen na dit proces terughoudend zullen zijn om nog vrijuit tegen een therapeut te praten.”

Voorzitter (pissig): “Door de beslissing van uw collega’s werd Ivo Poppe wel aangehouden en hadden we de zekerheid dat meneer Poppe geen feiten meer kon plegen. In uw redenering hadden we die zekerheid niet.”

Desmet: “Ik gaf hem de raad om er met zijn echtgenote over te praten. Als volgende stap in het naar buiten brengen.”

Voorzitter(schamper): “Ziet ge dat al voor u? Bij het ontbijt? Zoeteke, ik moet iets vertellen, ik heb 10 tot 20 mensen vermoord. Denkt u ook aan die vrouw?”

Desmet: “Toch wel. En trouwens, hoe heeft die vrouw dat nu moeten vernemen? Was dat beter misschien?”

Alleen als reëel gevaar dreigt, mag beroepsgeheim geschonden worden

Hoe absoluut is het beroepsgeheim van de psychotherapeut? Die vraag rijst opnieuw nu twee kampen lijnrecht tegenover elkaar staan in de assisen rechtbank.

“Alleen als reëel gevaar dreigt, mag het beroepsgeheim geschonden worden”, zegt Frieda Matthys, voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie (VVP). “Het is aan de betrokken psychiater of therapeut om die afweging te maken.”

Het beroepsgeheim vervalt ook voor een rechtbank of een parlementaire onderzoekscommissie. “Een onderzoeksrechter kan dus altijd vragen om vertrouwelijke informatie te delen”, zegt Matthys. “Maar niemand kan daartoe verplicht worden. Iedereen heeft altijd het recht om te zwijgen.”

“Het is altijd een moeilijke afweging of er effectief een reëel gevaar dreigt”, besluit Matthys. “Elke psychiater moet daarvoor goed bij zichzelf te rade gaan.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen