Zeven opvarenden, waaronder een baby, van verdwenen ferry gered na acht dagen dobberen op Stille Oceaan

Het reddingsbootje werd vandaag opgemerkt door een vliegtuig van de Nieuw-Zeelandse luchtmacht. Vanuit het vliegtuig gooide de crew de schipbreukelingen drinkwater, voedsel en een radiotoestel toe. De militairen verwittigden de bemanning van een vissersboot, die de opvarenden aan boord heeft genomen. Het bootje bevond zich op 180 km van het dichtstbijzijnde eiland.

De zeven schipbreukelingen, zes volwassenen en een baby, waren op 18 januari samen met ongeveer 43 anderen aan boord gegaan van een houten catamaran voor een tocht van Nonouti naar Betio Tarawa, twee eilanden die behoren tot Kiribati.

De tocht tussen de twee eilanden had twee dagen moeten duren, maar de boot raakte vermist. Het Nieuw-Zeelandse leger meldde dat er voor de afvaart nog herstellingen aan de schroefas zijn gebeurd.

Volgens de overlevenden is de ferry gezonken en konden ze zich nog net in veiligheid brengen. Omdat het zo snel gebeurde, hadden ze amper tijd om te reageren. Ze hadden dus ook geen water aan boord van het reddingsbootje. Wel een deken, waarmee ze zich toch een beetje konden beschermen tegen de zon. Op het moment van de redding zou de baby buiten bewustzijn geweest zijn.

De ferry was eigenlijk al een week vermist, maar dat nieuws werd pas vrijdag gerapporteerd. De autoriteiten van Kiribati liggen nu onder vuur omdat ze de officiële instanties van Nieuw-Zeeland niet tijdig op de hoogte brachten.