Omstreden Maya-codex is echt volgens specialisten

De Grolier Codex, een van de slechts vier Maya codices die de boekverbrandingen van de Spanjaarden overleefd hebben, is wel degelijk echt. Volgens een groep specialisten die het Maya handschrift nauwgezet onderzocht hebben, kan het onmogelijk een vervalsing zijn.
© Tolo Balaguer - www.belgaimage.be
Een deel van de Grolier Codex, met illustraties in "Maya blauw".

Over de echtheid van de Grolier Codex wordt al zeker 40 jaar geredetwist. Hoewel de materialen die gebruikt zijn, wel degelijk oud en pre-colombiaans zijn, werden er volgens sommige specialisten verschillende stijlen gebruikt in het document, en zitten er een aantal fouten in. 

Een groep wetenschappers heeft het Maya-handschrift nu opnieuw onderworpen aan een reeks onderzoeken, en volgens hen is de conclusie duidelijk: de Grolier Codex kan onmogelijk een recente vervalsing zijn. Als dat inderdaad klopt, is de 800 jaar oude Grolier Codex het oudste manuschript op boombastpapier uit Amerika dat we kennen, en een van in totaal slechts vier Maya codices die we kennen.

De fragmentaire Grolier Codex bestaat uit 10 beschilderde bladzijden vol met Maya hiëroglyfen, afbeeldingen van goden, en een kalender die de bewegingen van de planeet Venus bijhoudt. Venus was belangrijk voor de religieuze rituelen van de Maya's.

De kalender loopt over een periode van 104 jaar, wat betekent dat de codex gebruikt zou kunnen zijn door minstens drie generaties van "kalenderpriesters", zo schrijven de onderzoekers in hun studie. Voor de Maya's was Venus een voorteken van kwalijke gebeurtenissen, en de verschillende cyclussen van de planeet werden geassocieerd met bepaalde goden, waarvan de meeste afgebeeld worden in de Grolier Codex als gevaarlijke wezens, met wapens als speren, pijlen, en messen die gebruikt werden voor onthoofding.

© Tolo Balaguer - www.belgaimage.be

De Grolier Codex bestaat uit tien opgevouwen bladen.

Onbekende herkomst

Toen de codex in de jaren 70 opdook, werd hij meteen bekeken als een mogelijke vervalsing. Die verdenkingen kwamen voor een deel voort uit de onduidelijke herkomst van het manuscript: het werd niet ontdekt door archeologen, maar door plunderaars, die het in de late jaren 60 verkochten aan de Mexicaanse privéverzamelaar Josué Sáenz.

Sáenz hing vervolgens een volgens vele wetenschappers ongeloofwaardig verhaal op, over hoe het manuscript in zijn handen was geraakt. Hij zei dat hij met een klein vliegtuigje naar een afgelegen landingsbaan ergens in de staat Chiapas gebracht werd, en dat de plunderaars hem daar de codex lieten zien, samen met nog een aantal andere Maya-artefarcten zoals een houten masker en de sandaal van een kind. Volgens de plunderaars werden ze gevonden in een grot.

Sáenz kocht de codex en liet toe aan archeoloog Michael Coe de codex tentoon te stellen in de Grolier Club in New York, waaraan de codex zijn naam te danken heeft en waar hij internationale bekendheid kreeg. Vervolgens verdween de codex voor jaren in de kelders van het Mexicaans Nationaal Museum voor Antropologie en werd hij door veel wetenschappers beschouwd als een vervalsing. 

"Het werd een beetje een dogma dat dit een vervalsing was", zei onderzoeker Stephen Houston van de Brown University. "We besloten terug te keren, en de codex zeer zorgvuldig te bekijken, en elke kritiek apart na te gaan."

Een illustratie op bladzijde zes van de Grolier Codex.

"Zeker geen vervalsing"

Nu hebben Michael Coe, Houston en twee andere onderzoekers hun bevindingen gepubliceerd in een 50 bladzijden tellende studie in het tijdschrift "Maya Archeology".

Als bewijs voor de echtheid voeren ze nu onder meer radiokoolstofdateringen aan, die aantonen dat het manuscript stamt uit de 13e eeuw. Dat betekent dat de tekst gecreëerd werd tegen het einde van de vroege "post-Klassieke periode" van de Maya-beschaving, die liep van 900 tot 1250 n.C. In die tijd raakten zowel de steden Chichen Itza in Yucatan als Tula in centraal Mexico in verval, en de onderzoekers zeggen dat de Grolier Codex een beeldtaal bevat die gelijkt op wat gevonden wordt in die twee archeologische sites.

Sceptici hadden eerder al betoogd dat een bedrieger een vervalsing zou hebben kunnen maken op echt oud Maya papier. Maar de onderzoekers stellen dat er in de codex bepaalde zaken staan die de Maya-specialisten in de jaren 60 nog niet volledig begrepen, wat maakt dat een vervalser die onmogelijk in het manuscript had kunnen zetten. Zo bevat het manuscript goden die toen nog niet ontdekt waren, schrijven de onderzoekers, en een aantal van de schilderijtjes zijn uitgevoerd met een pigment dat bekend staat als "Maya blauw", en dat pas in de jaren 80 nauwkeurig in een laboratorium kon nagemaakt worden. Een vervalsers zou het in de jaren 60 dus niet hebben kunnen gebruiken.

"Een beredeneerde afweging van de aanwijzingen laat maar een mogelijke conclusie toe", zo schrijven de onderzoekers. "Vier intacte Maya codices zijn bewaard gebleven uit de pre-colombiaanse periode, en een ervan is de Grolier Codex."

Een deel van de beter bewaarde Dresden Codex.

Boekverbrandingen

De drie andere Maya codices, die veel langer zijn en over het algemeen in een betere staat verkeren dan de Grolier Codex, zijn de Dresden Codex, de Madrid Codex en de Paris Codex, die genoemd zijn naar de steden waar ze bewaard worden.

In totaal zijn er dus maar vier, en toch is het niet zo dat de Maya's niet veel geschreven documenten hebben geproduceerd. Veel teksten werden echter geschreven op organisch materiaal zoals papierstrips, gemaakt van de binnenbast - de laag die de schors van het hout scheidt - van vijgen- of moerbeibomen, en dat tere materiaal vergaat snel in het vochtige, warme klimaat van Midden-Amerika. 

Bovendien werden een aantal andere codices opzettelijk vernietigd door de christelijke veroveraars van Midden-Amerika die de manuscripten als heidens en verwerpelijk beschouwden.

Een aantal van die boekverbrandingen, die bij elke historicus de haren ten berge zouden doen rijzen, worden zelfs beschreven in verslagen van de kolonisatoren. Zo schreef een 16e eeuwse Spaanse franciscaanse monnik, Diego de Landa, dat hij een groot aantal Maya-boeken gevonden had, die "enkel bijgeloof en leugens van de duivel bevatten". En dus verbrandden hij en zijn medebroeders al de manuscripten, wat de Maya's, zo schrijft hij "jammer vonden in een verbazende mate".

De Madrid Codex in het Museo de America (foto: Michel wal/Wikimedia).

Meest gelezen