Vliegtuigreizen van koning Filip kostten belastingbetaler vorig jaar meer dan 450.000 euro

Koning Filip heeft vorig jaar negentien buitenlandse verplaatsingen gemaakt met een legervliegtuig. Zeven keer ging het om een officieel buitenlands bezoek, maar gemiddeld een keer per maand nam hij ook het vliegtuig voor privéverplaatsing met zijn vrouw of met zijn gezin. Prijskaartje: 452.662 euro of 80.000 euro meer dan het jaar voordien.

Thierry Goeman

Voor officiële verplaatsingen mogen de koning en de koninklijke familie een beroep doen op de vliegtuigen van het Belgische leger. Dat gebeurde in 2017 zeven keer: naar Zwitserland (7.358 euro), Denemarken (20.260 euro) Noorwegen (10.370 euro), Zweden (10.526 euro), nog eens Zwitserland (6.493 euro), Italië (5.548 euro) en India (275.374 euro). Opvallend is vooral die vijfdaagse missie naar India, waarbij een erg grote delegatie meereisde. De cijfers komen van het antwoord van minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA) op een parlementaire vraag van volksvertegenwoordiger Veerle Wouters (Vuye&Wouters).

Privéreis naar Dominicaanse Republiek

Maar ook voor privéreizen, zoals een vakantie naar de Dominicaanse Republiek, kan het koningshuis gebruikmaken van vliegtuigen van Defensie. Dat deden ze vorig jaar twaalf keer of gemiddeld één keer per maand. Het vorstenpaar trok met hun gezin onder andere tijdens de feestdagen naar Punta Cana (Dominicaanse Republiek). Maar ook voor citytrips werd een ‘luchtbrug’ ingelegd voor Defensie. Verder zijn de bestemmingen niet bekend, want over privéreisjes zijn de koninklijke familie en de persdienst van het paleis altijd erg discreet geweest.

De koning besteedde voor het tweede jaar op rij meer belastinggeld aan privéreizen dan aan officiële reizen, de reis naar India (waarbij de kosten verdeeld worden) niet meegerekend. De kostprijs voor alle reizen behalve India bedroeg 177.288 euro. De officiële verplaatsingen waren vorig jaar goed voor in totaal 60.582 euro, de privéreisjes kostten 116.706 euro.

Minister Vandeput wijst er wel op dat, met uitzondering van de economische missie naar India, de kosten integraal werden aangerekend aan de ‘dotatie van de koning’. Die bedraagt in totaal 12.021.000 euro. Veel verschil maakt het niet, het is de belastingbetaler die het onrechtstreeks toch betaalt.

Het vorstenpaar reist al langer met de vliegtuigen van Defensie. Om veiligheidsredenen mag de koning immers niet met een lijnvlucht vliegen. Hij moet constant beschikbaar zijn om terug te keren naar ons land en dus moeten zowel het vliegtuig als de bemanning steeds stand-by zijn.

Hoe vaak vloog Koning Albert?

In 2016 kostten de vliegtuigreizen van de koning nog 373.465 euro. Toen deed hij achttien keer een beroep op Defensie: zeven keer voor een officieel buitenlands bezoek, elf keer voor privéreisjes. Dat laatste gedeelte kostte toen 84.111 euro, of 32.595 euro minder dan dit jaar.

Zijn vader koning Albert vloog destijds vaker. Zo gebruikte die in 2011 dertig keer een legervliegtuig (229.565 euro). Het vaakst richting Frankrijk, naar het koninklijk jacht waarvoor Defensie de bemanning leverde. Kostprijs per keer: 11.475 euro.

“Buiten de verplaatsingen van de koning en zijn gezin hebben de andere leden van de koninklijke familie in 2017 geen gebruikgemaakt van vliegtuigen van Defensie”, zegt minister Vandeput nog. In 2016 was dat nog anders: toen vloog prinses Astrid naar Italië ( 7.343 euro) en ging ze samen met prins Lorenz naar Groot-Brittannië (2.878 euro) met een toestel van het leger. Dat waren telkens wel officiële verplaatsingen.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

MEER OVER