Vrouwen die het slachtoffer worden van genitale verminking kunnen in ons land bescherming krijgen. In 2017 heeft het Commissariaat Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) 456 op basis van dat motief erkend. Dat is een record. In 2016 ging het bijvoorbeeld om 287 vrouwen en in 2015 om 366 vrouwen.

De cijfers werden bekendgemaakt in het kader van de Internationale dag tegen vrouwelijke genitale verminking. ‘Vrouwenbesnijdenis is een onmenselijke praktijk die niet strookt met onze waarden en normen’, aldus Francken. CD&V-kamerlid Van Hoof pleit alvast voor een gendersensitief asielbeleid en een intensieve opvolging van meisjes en vrouwen die risico lopen.

In een video van De Standaard getuigt MR-politica Assita Kanko over genitale verminking. Zij werd besneden toen ze vijf jaar oud was.

Naast het toekennen van de beschermingsstatus is er ook een opvolgingsprocedure voorzien. Daarbij is het de bedoeling van te vermijden dat jonge meisjes die als vluchteling zijn erkend, alsnog slachtoffer worden van genitale verminking. Volgens Francken zitten er momenteel zo’n 1.700 minderjarige meisjes in die opvolgingsprocedure. Van die meisjes komt het overgrote deel (73,69%) uit Guinée gevolgd door Somalië (5,05%) en Djibouti (3,22%).

‘De cijfers maken erg duidelijk dat deze problematiek al onze aandacht verdient. Deze barbaarse traditie hoort nergens thuis, hier niet, maar ook ginds niet’, besluit Francken.