Direct naar artikelinhoud
Boeken

Het komt er niet op aan voortaan de auto te laten staan en de trein te nemen. Nee, blijf gewoon eens wat vaker thuis

De Frans-Algerijnse schrijvende boer Pierre Rabhi werkte eerst in de industrie. Nu kweekt hij geiten en maakt hij kaas in de Ardèche.Beeld PHOTOPQR/LA MONTAGNE

De planeet kreunt, stress en burn-outs zijn schering en inslag, en met stoere taal hitsen sommige politici de gemoederen op. Hoog tijd om gas terug te nemen en in te zetten op gematigdheid en tevredenheid.

Net zoals je stads- en plattelandsdichters hebt, zijn er ook stads- en plattelandsfilosofen. Waar de eersten zich een internationaal filosofisch jargon eigen maken en na veel studiewerk een nieuwe steen op het al bestaande bouwwerk plaatsen, kijken de anderen naar de wereld om zich heen en naar hun plaats erin. Je zou hen naïef kunnen noemen, maar daarom is wat ze zeggen nog niet minder waar. Die indruk krijg je wanneer je Pierre Rabhi’s Het geluk van het genoeg leest, een autobiografisch geïnspireerd boek dat onverwijld de kaart van de soberheid en de gematigdheid trekt.

Rabhi, geboren in 1938, groeide op in een Zuid-Algerijnse oase. Zijn vader was de lokale smid, een gewaardeerd lid van de gemeenschap die gericht was op solidariteit en harmonie. Niemand was rijk en er werd gewerkt als het nodig was. Tot de Franse kolonisator besliste dat dit zo niet verder kon. Wat een verspilling van werkkracht. Niet ver van de oase werd een kolenmijn geopend.

De mannen van het dorp gingen ondergronds, de smidse van Rabhi’s vader trok steeds minder klanten en uiteindelijk zag ook hij zich verplicht arbeider te worden in de mijn. De oase had haar plaats ingenomen in het wereldwijde economisch systeem, al vlotte dat aanvankelijk toch niet als verwacht. Na het ontvangen van hun eerste loon bleven heel wat arbeiders weg. De maanden nadien druppelden ze zachtjesaan weer binnen en wanneer de ploegbaas vroeg waar ze gezeten hadden, kreeg hij steevast hetzelfde antwoord: ons geld was nog niet op, dus waarom zouden we dan weer komen werken? Ze hadden duidelijk nog veel te leren.

In 2002 was Frankrijk nog niet rijp voor Pierre Rabhi's 'opstand van het geweten', maar vandaag is dat anders. Van zijn boek gingen al 300.000 stuks over de toonbank

Deze verandering heeft Pierre Rabhi getekend voor het leven. Eind jaren 1950 werkte hij in de Franse industrie waar hij net zo’n radertje in de machine dreigde te worden als zijn vader was geweest, dus kocht hij een vervallen boerderij in de Ardèche, waar hij geiten ging kweken en kaas maken. En dat doet hij nog steeds.

Maar hij schrijft dus ook boeken, en hij geeft lezingen waarin hij het heeft over “de opstand van het geweten”, zoals de slogan luidde waarmee hij in 2002 de presidentsverkiezingen introk. Veel brokken maakte hij toen niet. Misschien was Frankrijk nog niet rijp voor zijn boodschap, maar vandaag is dat anders. Van Vers la sobriété heureuse gingen maar liefs 300.000 exemplaren over de toonbank.

In plaats van voor nog meer ecologisch verantwoorde groei te gaan, moeten we de gematigdheid omarmen, aldus Rabhi

Rabhi’s boodschap is dan ook aantrekkelijk. Dat we verkeerd bezig zijn en onze economie gericht is op verspilling en dus heel erg oneconomisch is, weten we allemaal. In plaats van voor nog meer ecologisch verantwoorde groei te gaan, moeten we de gematigdheid omarmen, aldus Rabhi. Het komt er dus niet op aan voortaan de auto te laten staan en de trein te nemen. Nee, blijf gewoon eens wat vaker thuis. Dat Rabhi dit ook in de praktijk wil brengen, blijkt uit het laatste deel van zijn boek, waarin de initiatieven gepresenteerd worden die hij heeft opgestart, van scholen over leefgemeenschappen en opleidingen tot en met concrete ontwikkelingshulp met respect voor de lokale gemeenschappen in Burkina Faso.

Alcoholverslaving

Mooi, denkt u nu misschien wat karikaturaal, moeten we dus weer allemaal lekker gematigd geitenkaas gaan maken en in een pot boven een open vuur zitten roeren, ik leef wel in een stad en niet ergens op een vergeten Franse bergflank. Gelijk hebt u natuurlijk, maar gematigdheid is meer dan dat. Dat mag bijvoorbeeld blijken uit Daniel Schreibers Thuis. Schreiber is een veertigjarige Duitser, geboren in Mecklenburg-Vorpommern, toen nog een deel van de DDR. Hij is een befaamd essayist en kunstcriticus die een paar jaar geleden fel in de Duitse media kwam met Nüchtern. Über das Trinken und das Glück, het boek waarin hij bijzonder openhartig schreef over zijn alcoholverslaving.

Die verslaving overwon hij, maar hij besefte ook dat dit alleen maar symptoombestrijding was. De oorzaak van die verslaving was daarmee nog niet weggenomen. Mensen gaan immers niet excessief drinken omdat ze het lekker vinden. In zijn nieuwe boek gaat hij op zoek naar de bron van zijn mateloze drinken en komt hij tot de conclusie dat hij een paar decennia als een kip zonder kop de wereld heeft rondgekakeld, waardoor hij steeds meer van zichzelf vervreemdde. Waar het hem aan mangelde, was een thuis.

Het woord thuis heeft echter een vieze klank, zeker in Duitsland. Wie daar ‘Heimat ‘zegt, krijgt al gauw een paar verwijten over Blut und Boden naar het hoofd geslingerd. En die connotatie heeft thuis in feite overal een beetje. In de filosofie zijn kosmopolitisme en het afwijzen van iedere lokale gebondenheid bon ton. De hedendaagse mens is een radicant, zoals de Franse filosoof Nicolas Bourriaud beweert, een plant die overal wortel kan schieten, zowel tussen de bomen als tussen de straattegels.

Na tien jaar psychoanalyse zag de Duitse kunstcriticus Daniel Schreiber in dat hij een plek nodig had waar hij thuis kon komen, en dat was eerder een psychologische toestand dan een specifieke materiële plaats

Schreiber dacht dat ook. Hij vond het fantastisch dat men in Parijs dacht dat hij een Brit was en dat hij in Londen voor een Amerikaan van de oostkust werd gehouden. Hij voelde zich tien jaar lang thuis in New York, waar hij met zijn vriend hand in hand kon lopen zonder dat daar iemand een opmerking over maakte. Hij kon er volstrekt anoniem zijn, en dat was ook het probleem, ging hij inzien. New York was een thuisloze thuis, een oord vol eenzamen zoals we die te zien krijgen op de doeken van Edward Hopper en in de boeken van Paul Auster.

Dat besef groeide na een zware depressie en tien jaar psychoanalyse. Hij had behoefte aan een plek waar hij thuis kon komen, zag hij in, en dat was eerder een psychologische toestand dan een specifieke materiële plaats. Zijn onophoudelijke onrustige heen en weer hollen en zijn neiging om kalmte te zoeken in een plas alcohol sproten voort uit zijn gebrek aan wat socioloog Anthony Giddens 'ontologische zekerheid' noemt, een mentale stabiliteit die onontbeerlijk is om tevreden te zijn. Deze zekerheid hangt samen met het vinden van continuïteit en betekenis in het leven, waardoor er rust intreedt en een gematigde levensstijl vanzelfsprekend wordt. Schreiber vond zijn thuis uiteindelijk in Berlijn, in het huis waar hij al jaren woonde.

Laatste waarschuwing

“Het moge duidelijk zijn dat de gematigde mens rechtvaardig, moedig en eerbiedig is, en dus ook volstrekt goed”, zegt Socrates tegen zijn gespreksgenoot Callicles in Plato’s dialoog Gorgias. Als basisdeugd kent gematigdheid een lange geschiedenis. De hedonist die pronkt met zijn rijkdom werd nergens op handen gedragen, in het boeddhisme niet, in het hindoeïsme niet, in de religies van het boek evenmin en nog wel het minst bij de Oude Grieken. Dat je iemand bent in de wereld wanneer je je op alle vlakken aan uitspattingen te buiten gaat, is dus iets van heel recente datum. Voor Plato was gematigdheid echt een kardinale deugd en hij zag die vooral in een politieke context, blijkt uit het door Gerard Koolschijn samengestelde en vertaalde Plato’s oplossing voor de planeet, een selectie uit de dialogen.

Callicles was een leerling van de sofist Gorgias, een van de eersten die in Athene een politieke opleiding aanbood. In de politiek komt het er vooral op aan mensen te overtuigen van je standpunt, zeiden de sofisten. Wat waar of rechtvaardig is, doet er niet zo toe, als je maar gelijk krijgt. Het hoeft wellicht niet gezegd dat ze daarmee vooral opportunisten en ander gespuis aantrokken dat vooral het eigen welzijn en minder dat van Athene wilde nastreven.

Bij monde van Socrates ging Plato daar hevig tegenin. Een politicus diende volgens hem een wetenschapper te zijn. Van een dokter verwacht je dat hij geneeskunde heeft gestudeerd en van een kok dat hij ervaring heeft in de keuken, redeneerde hij. Zo mag je toch ook verwachten dat een politicus een degelijke opleiding heeft genoten en weet wat goed is voor de gemeenschap.

Koolschijn laat de dialogen in zijn anthologie voor zichzelf spreken. Hij geeft slechts hier en daar wat verduidelijking en pas na verloop van tijd ga je inzien waar hij heen wil. Plato’s politieke ideaal van gematigdheid steekt immers wel heel erg schril af tegen de huidige praktijk en dan vooral de Amerikaanse. Hoe kun je een goed politicus zijn wanneer je zelf een rijke burger bent, vraagt Plato zich bijvoorbeeld af. Dan streef je toch vooral je eigen belangen na? Nee, als verkozene van het volk moet je afzien van je bezit. Hij gaat zelfs nog verder door te stellen dat bestuursfuncties zo onaantrekkelijk moeten zijn dat er maar weinigen overblijven die ze willen opnemen. Alleen dan heb je de garantie dat die bestuurders er helemaal voor willen gaan.

Als een democratie alleen maar bezig is met het bevorderen van de vrijheid, leidt dit tot haar ondergang, stelde Plato, en dan grijpt een dictator de macht. Onthutsend hoe weinig de mens in 2.500 jaar veranderd is

En misschien nog een laatste waarschuwing van deze Oude Griek: wanneer een democratie alleen nog maar bezig is met het bevorderen van de vrijheid en daar geen burgerplichten tegenover stelt, leidt dit tot haar ondergang. Mijn vrijheid komt immers steeds in botsing met die van anderen, wat op den duur tot anarchie leidt, waarna een dictator de macht zal grijpen. Gelijkenissen blijven natuurlijk altijd gelijkenissen, maar soms is het onthutsend te merken hoe weinig de mens in 2.500 jaar tijd veranderd is.

Segway niet, Seinfeld wel

Dat ook vandaag gematigdheid in de politiek nog vruchten afwerpt, blijkt uit Adam Grants Het kan ook anders, een studie over de manier waarop non-conformisten de wereld veranderen. Waarom geloofde iedereen in het succes van de Segway en zag niemand iets in Seinfeld, terwijl dat rare wagentje de geschiedenis is ingegaan als een van de grootse commerciële flops en die sitcom tien jaar lang een wervelend succes was? Dat is het type vragen waar Grant een antwoord op zoekt, en hij doet dat op een typische Malcolm Gladwell-achtige manier, heel vlot schakelend tussen voorbeelden en wetenschappelijke studies die zijn stelling onderbouwen.

Aan gematigdheid besteedt Grant een volledig hoofdstuk, al vult hij dat begrip wel iets anders in dan Plato. Waarom is Occupy Wall Street mislukt, vraagt hij zich bijvoorbeeld af. Toen deze beweging in 2011 actie voerde tegen de economische en sociale ongelijkheid, had zij nochtans de steun van een meerderheid van de Amerikanen. Volgens Grant had het vooral te maken met de steeds radicaler wordende standpunten van de beweging, en met de agressief klinkende naam. Hadden ze zichzelf The 99 Percent genoemd, dan waren ze een stuk verder geraakt.

Occupy Wall Street mislukte volgens Adam Grant vooral door de steeds radicaler wordende standpunten, en door de agressief klinkende naam. Hadden ze zichzelf The 99 Percent genoemd, dan waren ze een stuk verder geraakt

Neem dan een voorbeeld aan Lucy Stone, aldus Grant, de vrouw die vanaf 1855 opkwam voor vrouwenkiesrecht en met haar gematigde standpunten Amerika heeft veranderd. Samen met Susan Anthony en Elizabeth Stanton vormt zij het triumviraat van de Amerikaanse vrouwenbeweging, alleen scheurden die andere twee zich op een bepaald moment van haar af.

Zij haalden een extreme propagandiste van de vrije liefde binnen die zoveel volk afschrikte dat ze zelfs niet genoeg leden overhielden om een conferentie te beleggen. Stone zag het anders. Later hebben we nog alle tijd voor die vrije liefde, zei ze gevat, wat me nu interesseert is kiesrecht en ze bereikte dat uiteindelijk ook door mensen ervan te overtuigen dat dit een kwestie van rechtvaardigheid en respect was. Gematigdheid is soms heel wat imposanter en efficiënter dan je als een gorilla op de borst staan kloppen.

Pierre Rabhi, 'Het geluk van het genoeg' (vertaald door Michiel Löffler), Marmer, 176 p., 17,99 euro.3 sterrenBeeld RV
Adam Grant, Het kan ook anders (vertaald door Annoesjka Oostindiër), Lev., 317 p., 20 euro.4,5 sterBeeld RV
Gerard Koolschijn (samenstelling en vertaling), 'Plato’s oplossing voor de planeet', Van Oorschot, 208 p., 17,50 euro.3 sterrenBeeld RV
Daniel Schreiber, 'Thuis' (vertaald door Mara van Duijn), Ambo/Anthos, 174 p., 18,99 euro.4 sterren.Beeld RV