Soedan: Hoe Europa een regime sponsort dat zijn eigen bevolking op de vlucht jaagt

In ruil voor miljoenen euro's wordt Soedan geacht vluchtelingen en migranten tegen te houden die op weg zijn naar Europa. Nochtans zijn op dit moment alleen al binnen de eigen landsgrenzen drie miljoen Soedanezen op de vlucht, en wordt wie het land uitvlucht tot in Londen bespioneerd door de Soedanese inlichtingendiensten.

Vandaag geeft minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) meer uitleg over het Soedan-rapport dat het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen heeft opgesteld. Dat rapport kan grote gevolgen hebben voor het uitwijzingsbeleid van Soedanezen en de verdere samenwerking van ons land met het regime in Soedan. 

Soedan is zowel transitzone als eindbestemming voor vluchtelingen en migranten vanuit Eritrea, Syrië, Jemen, Tsjaad en Zuid-Soedan. Het land doet dat al decennialang, maar niet al te georganiseerd. Daardoor vallen veel vluchtelingen en migranten ten prooi aan mensensmokkel en -handel.

Om daar het hoofd aan te bieden, krijgt de Soedanese overheid hulp van (onder andere) de Europese Unie, die een fonds vrijmaakte om de situatie voor vluchtelingen en migranten in Soedan te verbeteren en te controleren. In het kader van het zogenaamde Khartoum Process werd een noodfonds vrijgemaakt om mensensmokkel en illegale migratie vanuit Oost-Afrika aan te pakken. Op die manier heeft de Europese Commissie reeds 121 miljoen euro aan Soedan gegeven, verdeeld over dertien programma’s.

Dat is niet het enige Europese geld dat zijn weg vindt naar Soedan. Het land krijgt ook nog fondsen van een rist andere Europese programma’s die onder andere de voedselzekerheid, de mensenrechten en de democratie moeten bestendigen.

Middelen om te onderdrukken

Waar al dat geld voor gebruikt wordt? Een deel alvast om de grensbewaking en registratie van vluchtelingen te verbeteren, zodat migratie beter gecontroleerd kan worden – toch een van de kernvoorwaarden die aan de geldsom verbonden zijn.  

Probleem: in de praktijk wordt de bewaking van de Soedanese grenzen in afgelegen gebieden vaak uitgevoerd door de beruchte Rapid Support Forces, een door de staat ingelijfde uitloper van de Janjaweed-milities die in Darfoer onder andere etnische zuiveringen uitvoerden. Bovendien trekt de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) al jaren aan de alarmbel over folteringen in vluchtelingenkampen door Soedanese instanties.

De EU beweert dat die RSF “geen voordeel ondervinden (...) van directe of indirecte steun onder welk project dan ook dat betaald wordt door de EU", de vraag is of het die claim ook hard kan maken. Dat het de ontwikkelings­programma’s van EU-lidstaten, ngo’s en VN-agentschappen zijn die die programma’s uitvoeren, zou als garantie moeten dienen, net zoals “geen fondsen (…) via Soedans regeringsstructuren gekanaliseerd worden”.

Soedan telt 3,2 miljoen intern ontheemde personen, de tweede grootste populatie van Afrika. Bron: Europa zelf

De zin die daar meteen op volgt, spreekt echter boekdelen. “Dat gezegd zijnde, kunnen nationale autoriteiten, en zeker die op het lokale niveau, voordeel ondervinden van sommige activiteiten in de vorm van technische assistentie.”

Hoe zo’n voordeel er in de praktijk kan uitzien, toont alvast dit voorbeeld. De RSF opereren onder het gezag van de Soedanese inlichtingendienst NISS, die zelf een palmares heeft van willekeurige arrestaties, opsluitingen, mishandeling en marteling. Diezelfde NISS kreeg motoren van UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de VN. Mukesh Kapila, een gewezen VN-afgevaardigde in Soedan, waarschuwde in een gesprek met EUObserver dat financiële steun "het regime meer middelen levert om haar eigen bevolking te onderdrukken".  

Vergeet ook niet dat de Soedanese president Omar al-Bashir, die in 1989 een staatsgreep pleegde, al bijna tien jaar lang gezocht wordt door het Internationaal Strafhof in Den Haag wegens misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en genocide in Darfoer.

Europa gaat voor zijn migratiebeleid dus in zee met een president die zélf een vluchtelingenstroom creëert. Soedan telt met 3,2 miljoen intern ontheemde personen de tweede grootste populatie van Afrika. Bron: Europa zelf.

Bruut geweld

Het regime mag dan volhouden dat de situatie in Soedan verbeterd is en de conflicten verminderd zijn, dat is pure fictie.  

In de regio’s Darfoer, Zuid-Kordofan en Blauwe Nijl worden nog steeds opstanden tegen het regime in Karthoem de kop in gedrukt. Mensenrechtenorganisaties rapporteerden minstens 30 chemische aanvallen in 2016 in Jebel Mara in Darfoer. Onafhankelijke nieuwsbronnen berichten dan weer over chemische aanvallen in Zuid-Kordofan en Blauwe Nijl. Omdat de overheid toegang voor onafhankelijke organisaties en journalisten tot die regio’s verbiedt, blijven sluitende bewijzen evenwel uit.  

Het Zam Zam-vluchtelingenkamp in Darfoer, 2014.

Wie de regio’s toch probeert binnen te dringen, riskeert opgepakt te worden. Dat overkwam de Britse journalist Phil Cox en zijn collega in december 2016 in Darfoer, toen ze door Amnesty International (AI) gemelde chemische aanvallen wilden onderzoeken. Twee maanden lang werden ze in hechtenis gehouden en mishandeld.  

Het is exemplarisch voor het brute geweld dat de RSF en de NISS, en dus ook de regering, gebruiken om dissidenten de mond te snoeren en protesten neer te slaan. En ook al toonde Soedan zich bereid om de VN-conventie tegen foltering te ratificeren, de overheid verwerpt nog steeds het advies van diezelfde VN om onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de misdaden gepleegd door de NISS, de gewapende machten en de politie.

Willekeurige arrestaties

Heeft Soedan dan wat te verbergen? Mensenrechtenorganisaties denken alvast van wel.  De mensenrechtenschendingen zijn zo onderhand deel beginnen uitmaken van de jaarlijkse routine van AI en HRW.   

Een bloemlezing. De overheid perkt lukraak vrijheden van burgers in. Het recht op vereniging wordt geschonden doordat veiligheidsdiensten georganiseerde seminaries of opstanden van activisten neerslaan en opponenten van het regime arresteren, vaak voor lange periodes zonder toegang tot advocaten. In januari vorig jaar arresteerden agenten de bekende activist Mudawi Ibrahim Adam en hielden hem samen met zijn mede-activisten acht maanden lang vast. De aanklacht: het ondermijnen van het constitutionele systeem en misdaden tegen de staat - die in Soedan overigens tot de doodstraf kunnen leiden.

In de eerste drie weken van januari werden 79 Soedanezen gearresteerd tijdens vreedzame demonstraties

Van vrije meningsuiting is ook niet echt sprake meer. Journalisten worden opgepakt en ondervraagd. Vorige maand nog confisqueerden agenten van de NISS alle exemplaren van zes private en links georiënteerde kranten. De autoriteiten gaven geen reden voor de inbeslagname, zich beroepend op een nieuwe wet die in november goedgekeurd werd en censuur makkelijker maakt. Volgens de journalisten zelf lagen berichten over de stijging van de voedingsprijzen, die de regering zelf had doorgevoerd, aan de basis.  

Die stijgende prijzen lokten demonstraties uit in het land, demonstraties die op hun beurt hardhandig de kop worden ingedrukt. In een opstand in Geneia werd bijvoorbeeld een student gedood en raakten vijf anderen gewond. Omar al-Dukair, de leider van de Sudanese Congress Party, een van de grootste oppositiepartijen, werd gearresteerd.  

Zulke willekeurige arrestaties zijn schering en inslag. In de eerste drie weken van januari werden volgens HRW minstens 79 personen gearresteerd tijdens vreedzame demonstraties. Een reden voor die arrestaties of het geweld dat daarmee gepaard ging, gaven de autoriteiten niet.

Non-refoulement

Genoeg redenen dus om Soedan te verlaten, en om er als de dood voor te zijn om in de handen te vallen van de autoriteiten die ze in de eerste plaats probeerden te ontvluchtten.  

Teruggestuurde vluchtelingen worden bij aankomst op de luchthaven van Khartoum opgewacht door de gevreesde NISS. Ze worden beschuldigd van rebellie of oppositie, zo bleek in december nog uit getuigenissen die het Tahrir Institute verzameld had. Die verdenking alleen al volstaat om gearresteerd en ondervraagd te worden.

Die ondervragingen, die vaak dagenlang duren, gaan gepaard met foltering, soms zelfs met de dood tot gevolg. Dat blijkt uit getuigenissen van teruggestuurde Soedanezen die de Britse NGO Waging Peace al jarenlang verzamelt.

De NISS gaat bij die ondervragingen niet over één nacht ijs. De inlichtingendienst heeft tentakels van over het hele Afrikaanse continent tot in Groot-Brittannië, Noorwegen en Israël, en brengt minitieus het leven van gevluchte landgenoten in kaart. Met wie ze gesproken hebben en aan welke protesten ze hebben deelgenomen: het wordt allemaal vastgelegd op foto en video. Soms door spionnen, soms ook gewoon door diplomaten. Allebei intimideren ze hun gevluchte landgenoten in het land waar ze aan het werk zijn.

Het verklaart waarom Soedanese vluchtelingen in het buitenland vaak extreem achterdochtig zijn, en maar zelden met hun getuigenissen naar buiten willen komen. Paranoia kan je het niet noemen, want ze hebben er alle reden toe.

Daarom dringt AI erop aan dat overheden ten allen tijde moeten
gehoorzamen aan het ‘non-refoulement’-principe, dat inhoudt dat een
persoon niet kan teruggestuurd worden naar zijn thuisland als de kans
bestaat dat zijn rechten daar geschonden kunnen worden.   

Of dat het geval was met de uit België teruggestuurde Soedanezen, daar moet het rapport dat vandaag gepresenteerd wordt dus een antwoord op bieden.

Meest gelezen