Geen Tom Dumoulin, Tony Martin of Fabian Cancellara aan de start van het eerste EK tijdrijden voor profs in Plumelec-Morbihan. “Dat is ergens wel jammer”, vindt Campenaerts, die in de tijdrit in de Vuelta vorige week nog vijfde werd. “Dit is een EK, maar met dit deelnemersveld ben je, als je de trui pakt, niet de beste Europese tijdrijder. Op een WK is dat anders, maar de toppers zijn niet naar hier afgezakt. Nu goed, dit het eerste EK. Je moet dit een kans geven en het zal nog moeten groeien. Bovendien het was al een druk seizoen met de Olympische Spelen en nu nog het WK dat laat valt. Anderzijds, het geeft jongens zoals ik wel de kans om een mooie uitslag te rijden. Ik ben alleszins gemotiveerd en ik hoop dat ik hier ook mijn selectie voor het WK tijdrijden kan afdwingen.”

Beide renners - Campenaerts en Yves Lampaert - reisden rechtstreeks door van de Vuelta naar Frankrijk en verkenden dinsdag het parcours dat 45,5 kilometer telt. “Als ik echt had mogen kiezen, had de omloop voor mij wat vlakker mogen zijn”, geeft Campenaerts toe, “ik zit heel aerodynamisch op de fiets en dat voordeel heb ik hier nu minder. Al vind ik het wel een mooi parcours. Vooraf had ik schrik, in deze regio is het vaak veel draaien en keren en liggen de wegen er niet altijd goed bij. Nu is dat niet het geval. Het parcours is ergens wel een beetje vergelijkbaar met dat van de tijdrit in de Vuelta met snelle bochten, de hele tijd op en af en een aankomst bergop, geen echte klim, maar toch wel omhoog (de laatste 1,8 kilometer ligt de Côte de Cadoudal, gemiddeld 5,8 procent). Toen ik Europees kampioen bij de beloften werd (in 2013) was dat ook op een aankomst bergop.”

De Vuelta was zwaar en de vermoeidheid zal zeker zijn rol spelen. “Tijdens de verkenning op dinsdag had ik nog last van zware benen”, aldus Campenaerts, “ik hoop dat ik tegen donderdag wel gerecupereerd ben. Uiteindelijk in de tijdrit in de Vuelta was ik vooraf ook moe, maar reed ik toch een sterke chrono en trapte ik nog goede wattages. Hopelijk is dat donderdag ook het geval.”

Waar wil hij dan eindigen? “Kijk, voor mij is dé grote favoriet Castroviejo (vorig jaar vierde op het WK tijdrijden en tweede vorige week in de Vuelta na Chris Froome in de tijdrit). Vanaf plaats twee zal het spannend worden. Mijn ploegmaat Primoz Roglic en Bob Jungels lijken me podiumkandidaten. Top tien moet voor mij en ook voor Yves een haalbare kaart zijn en als we een superdag hebben is ook top vijf mogelijk. En dan ben je natuurlijk niet ver meer van een medaille. Het zal er vooral van afhangen hoe de benen reageren na deze Vuelta. Dat weten we pas tijdens de tijdrit zelf”, eindigde hij.

Yves Lampaert: “45,5 km is voor mij eigenlijk een beetje te lang”

Yves Lampaert (25) vertegenwoordigde vorig jaar samen met Jurgen Van Den Broeck de Belgisch kleuren op het WK tijdrijden in Richmond. Ook nu werd hij geselecteerd door de bondscoach voor het EK in Plumelec. Hij hoopt om in Frankrijk zijn selectie voor het WK af te dwingen in Qatar.

In Richmond werd hij 31ste, nu wil hij vooraf geen uitspraken doen. “Het is moeilijk om dit EK in te schatten”, zegt hij, “de Vuelta was echt wel vermoeiend. Dinsdag draaide het nog niet zoals het zou moeten zijn, ik hoop gewoon dat ik tegen donderdag voldoende gerecupereerd ben en dat ik me fris genoeg voel. De vorm van de dag is heel bepalend in een tijdrit. Ik heb het deelnemersveld ook nog niet bekeken, dus ik weet niet wie mijn tegenstanders hier zijn. We zullen zien hoe het loopt.”

Samen met Campenaerts verkende hij dinsdag het parcours. “Het is een pittige omloop”, aldus de West-Vlaming, “geen meter vlak en heel open, de wind kan ook zijn rol spelen. Het meest lastige stuk zit in het laatste deel, vooral dan toch de laatste 10 km en dat slotklimmetje gaat toch wel goed omhoog”, lacht hij. “Kijk, 45,5 km is voor mij eigenlijk een beetje te lang. Anderzijds, dat dacht ik ook van de tijdrit in de Vuelta in Calpe (37,5 km) en uiteindelijk werd ik er wel vierde. Dus ik was wel in vorm. Ik hoop gewoon een goede tijdrit te rijden. Ik heb alleszins veel vertrouwen opgedaan met die vierde plaats. Het was een resultaat dat ik niet had verwacht en het geeft gewoon aan dat ik weer stappen vooruit heb gezet in het tijdrijden.”

De beleving en het enthousiasme rond het EK is voorlopig nog niet al te groot. “Dit is een EK, wij als renners kennen dat van bij de jeugd. Het is mooi dat het nu ook voor eliterenners wordt georganiseerd. Het moet groeien. Ik vind het ‘wel iets hebben’, er komt een trui bij te pas en ik wil hier wel goed scoren. Ik vind dat zo’n EK zeker een kans moet krijgen. Als je je de beste van Europa kan noemen, is dat toch al een mooie titel. In het voetbal maken ze altijd een grote show rond het EK (lacht), dus wat nu nog niet is, kan nog komen.”