De overheidsvakbond ACOD staakte gisteren over de pensioenhervorming voor de zware beroepen die de regering plant. Ze zijn het niet eens met het voorstel dat nu op tafel ligt.

Momenteel is er een grote groep ambtenaren die vroeger op pensioen mogen dan anderen omdat ze in een of ander voorkeurssysteem zitten. Veel van die regels dateren nog uit 1844. Het gaat onder meer om onderwijspersoneel, politie, NMBS-personeel, postbodes, militairen, magistraten en universiteitsprofessoren. Het huidige systeem wordt vervangen door dat van de zware beroepen. Niet alleen ambtenaren, ook werknemers en zelfstandigen met zware functies zullen dus eerder met pensioen mogen. Voor niet-ambtenaren is die voorkeursbehandeling nieuw.

Goedgekeurd is het nieuwe voorstel zeker nog niet, maar minister Bacquelaine roept zijn collega’s binnen de meerderheid wel op het snel eens te raken. Indien er niet snel een akkoord komt, betwijfelt Bacquelaine of de brede hervorming nog deze legislatuur zal kunnen plaatsvinden. “Of men engageert zich erg snel en echt voor deze hervorming, met een akkoord van alle regeringspartners. Of sommigen vinden dat het dossier vandaag nog onvoldoende rijp is, en dan zal het voor de volgende legislatuur zijn.”

Stress

Voor ons is het ook belangrijk dat voor die zware beroepen gekeken wordt naar een functie en niet naar een hele sector

De formule die Bacquelaine wil hanteren, is gebaseerd op de vier criteria die al in 2016 zijn vastgelegd door het Nationaal Pensioencomité: fysiek zwaar werk, een belastende werkorganisatie met werk in ploegen of nachtwerk, een verhoogd veiligheidsrisico en mentale en emotionele belasting. Dat laatste criterium telt niet meer op zichzelf, maar alleen in combinatie met de andere. Dus op basis van stress alleen kunt u geen zwaar beroep meer hebben.

In een functie die aan één criterium voldoet, telt 1 jaar voor 1,05, voor twee criteria is dat 1,10 en voor drie is dat 1,15. Bij de gewerkte jaren wordt dus met andere woorden 5 procent, 10 procent of 15 procent bijgeteld, zodat u vroeger met pensioen mag.

Plus 5 procent

In het voorstel van Bacquelaine zal u in elk geval ten vroegste op uw zestigste met pensioen kunnen, en moet u een zwaar beroep ook minimum vijf jaar uitoefenen alvorens dit meetelt. Daar is ook geen discussie over.

Maar over de coëfficiënten is er allerminst een akkoord. N-VA wil het houden op 1,02; 1,04 en maximaal 1,05. Bacquelaine gaat in zijn voorstel uit van 1,05; 1,10 en 1,15. Daarover zitten de onderhandelingen momenteel strop. N-VA wil weten wat dit allemaal zal kosten en heeft – net als over de kernuitstap – bijkomende financiële simulaties gevraagd. “Die 1,05 is indertijd nog voorzien door de regering-Di Rupo”, zegt Jan Spooren, pensioenspecialist van N-VA. “De vakbond bijt zich nu vast op die pensioenleeftijd, maar intussen neemt deze regering wel maatregelen rond ‘werkbaar werk’. Zoals bijvoorbeeld de regeling voor de landingsbanen voor oudere werknemers. Voor ons is het ook belangrijk dat voor die zware beroepen gekeken wordt naar een functie en niet naar een hele sector.”

Kleuterjuf

Wie wel en wie dan geen zwaar beroep uitoefent, moet nog allemaal uitgedokterd worden. Karin Temmerman (sp.a) zei maandagavond in ‘Ter Zake’ dat de kleuteronderwijzers alleszins niet onder de zware beroepen vallen. Een uitspraak die heel wat wenkbrauwen deed fronsen. “Ik heb mij gebaseerd op het feit dat stress niet meer meetelt”, legt Temmerman uit. “En voor de andere criteria komt een kleuterjuf toch niet in aanmerking.” In regeringskringen wordt dit afgedaan als fout, aangezien een kleuterjuf ook wel fysiek zwaar werkt uitoefent. Officieel wil niemand er echter iets over zeggen, ook al omdat er nog geen lijst is.