Op 14 februari kreeg de Tongerse strafrechter van de Genkenaar te horen dat de overval op de kruidenierswinkel in november eigenlijk een noodkreet was. De man had door echtelijke problemen al anderhalf jaar zijn zoon niet meer mogen zien en was in die periode stevig beginnen drinken.

“Heel mijn leven heb ik de regel toegepast om mensen te helpen als ik dat kon”, aldus de man. “Maar zelf heb ik steeds het mes in mijn rug gekregen.” Hij beweerde dat hij nergens met zijn problemen terecht kon, en hoopte dat hij hulp zou krijgen in de gevangenis. Daarom overviel hij de buurtwinkel.

Tijdens de overval, waarbij hij de uitbaters met een mes bedreigde, deed hij er alles aan om herkend te worden. De eigenaars konden wel het rookalarm activeren maar konden niet voorkomen dat de Genkenaar er vandoor ging met een handvol geld. Een klant die in de winkel aanwezig was, herkende de Genkenaar aan zijn jas. Kort na de overval werd hij opgepakt en gaf alles toe tegenover de onderzoeksrechter.

Sinds zijn arrestatie kon de man al enkele stappen zetten om hulp te krijgen. Aan de rechter zei hij wel dat het verblijf in de gevangenis hem zwaarder viel dan verwacht. De Tongerse strafrechter veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan twaalf met uitstel. Dat jaar moet hij wel gebruiken om een (residentiële) behandeling voor zijn mentale problemen te volgen.