André Gyselbrecht: ‘Ik heb veel goed te maken’

André Gyselbrecht© Photo News

Op het proces over de kasteelmoord kregen alle partijen vrijdag de kans om te reageren op de pleidooien. André Gyselbrecht zei onder meer dat hij veel goed te maken heeft. Evert de Clercq hamerde er dan weer op dat hij met de hele zaak niets te maken heeft.

mg, rdc

In het proces staan André Gyselbrecht (67), Pierre Serry (67), Evert de Clercq (54) en Franciscus Larmit (40) terecht voor de moord op Stijn Saelens. Die werd op 31 januari 2012 doodgeschoten in zijn kasteel in het West-Vlaamse Wingene. Schoonvader Gyselbrecht wordt beschouwd als opdrachtgever, Serry zou als tussenpersoon opgetreden zijn, en de Clercq zou een rol hebben gespeeld bij het ronselen van de intussen overleden huurmoordenaar, die door zijn neef Larmit naar het plaats delict gebracht zou zijn.

Tijdens de replieken heeft het openbaar ministerie opnieuw vooral gefocust op de rol van André Gyselbrecht, maar ook Serry en de Clercq kregen ervan langs. 'Dat hier een mensenleven is ontnomen, lijkt maar weinigen te deren.'

Gyselbrecht wil het goedmaken

Nadat eerder op de dag alle betrokken partijen een laatste keer aan het woord waren gekomen, mocht André Gyselbrecht nog een laatste antwoord formuleren. ‘Mevrouw de voorzitter, mevrouw en meneer de rechter. Door de ongerustheid en de bezorgdheid en de bekommernis heb ik toen een verschrikkelijke beslissing genomen. Ik zou ze nooit meer nemen’, klonk het. ‘Ik besef de onherroepelijke gevolgen en ook het feit dat ik de oorzaak ben van veel verdriet. Ik heb veel goed te maken. Ik hoop dat u mij de kans geeft om dat te doen.’

‘Ik zou eerst en vooral spijt willen betuigen aan de familie Saelens en Elisabeth’, zei Pierre Serry in zijn laatste woord. Daarna probeerde Serry nog te verduidelijken dat hij Antonius van Bommel na de moord zeker niet heeft teruggebracht naar Eindhoven. Door een ongeval stond toen een lange file op de E40 in Aalter. Van het tankstation in Aalter zou hij naar eigen zeggen via Knesselare en Maldegem richting Eeklo gereden zijn.

‘Ik ben onschuldig’

Evert de Clercq was veel minder kort van stof dan gebruikelijk. ‘Er is afgelopen maanden veel gezegd, maar weinig over mij. Dat verbaast me niet. Ik ben onschuldig, dus er valt niet veel over mij te zeggen. Deze zaak achtervolgt me al jaren, ik snap niet hoe dat kan.’ De Zeeuw benadrukte dat hij geen motief heeft. ‘Voor het geld hoef ik het niet te doen. Ik ben een ondernemer met mooie bedrijven, geen struikrover of eendagsvlieg.’

De Clercq snapte ook zijn rol in het hele verhaal niet. ‘Ze hadden mij niet nodig, Serry en van Bommel kenden elkaar. Ze kwamen allebei vaak in IJzendijke, van Bommel heeft er zelfs gewoond. Ik heb zoveel gelezen over contacten tussen van Bommel en Serry. U heeft ook kunnen zien dat ik in alle contacten niet voorkom. Ik had er ook niets mee te maken en wist er niets van af.’ In 2005 zou de zaak van de Clercq beschoten zijn door van Bommel, Larmit en de broers A. ‘Het heeft me verbaasd dat serieus werd geloofd dat ik Larmit 10.000 euro kan geven. Hij zou wel iets gehad hebben, maar geen geld.’

Franciscus Larmit verwees naar zijn brief die donderdag deels werd voorgelezen tijdens de pleidooien. ‘Ik heb geschreven wat ik wou zeggen en ik bedank mijn advocaten voor de verdediging.’

De rechtbank zal uitspraak doen op 18 april om 14 uur.