Direct naar artikelinhoud
Wapenlobby VS

Heeft wapenlobby NRA zichzelf in de voet geschoten? Het debat over beperking lijkt alvast terug

Jong geleerd is oud gedaan: kinderen proberen machinegeweren uit op een wapenbeurs in Louisville, Kentucky.Beeld AFP

Voor de NRA is het recht om wapens te bezitten onvoorwaardelijk, en de politicus die de voorbije decennia anders beweerde, kon het in de regel schudden. Maar nu zelfs Donald Trump niet ongevoelig blijkt te zijn voor de oproep van slachtoffers van de zoveelste schietpartij om ‘iets’ te veranderen, wordt het misschien wel tijd om het geweer van schouder te veranderen.

A well regulated militia, being necessary to the security of a free State, the right of the people to keep and bear arms, shall not be infringed.” Eén zin, 27 woorden, twee overbodige komma’s: ziedaar het anno 2018 overdreven belangrijke tweede amendement van de Amerikaanse grondwet. ‘Overdreven’, want nadat een griffier het in 1789 op papier zette – tot grammaticale ergernis van de toekomstige president Thomas Jefferson, die de eerste en derde komma wou laten schrappen – werd er in feite bijna twee eeuwen lang geen acht op geslagen.

Vandaag heeft de National Rifle Association (NRA) er de mond van vol, maar wie er publicaties van de organisatie uit het midden van de vorige eeuw op naleest, komt het tweede amendement nergens tegen. Er was – vrij letterlijk – niemand mee bezig. Zelfs als conservatieve politici als Ronald Reagan al iets over wapendracht kwijt wilden, dan was het dit: “There's no reason why on the street today a citizen should be carrying loaded weapons.

Dat laatste was nadat Reagan in 1967, als gouverneur van de staat Californië, de Mulford Act had ondertekend – een wet die burgers verbood om buitenshuis met wapens rond te lopen. Netjes, denk je dan, maar de achterliggende gedachte van die wet was dat net iets minder. Reagan was niet zozeer bezorgd over de wapendracht van zijn blanke kiezers: de wet kwam er nadat de notoire Black Panther Party in de stad Oakland ‘de racistische politie’ op straat begon te controleren. Gewapend, “want het tweede artikel van de grondwettelijke amendementen geeft jou en mij het recht om een geweer te bezitten”, aldus grote voorbeeld Malcolm X.

Nu zat de zwarte activist nooit verlegen om een boude uitspraak, maar had hij toen geweten wat zijn woorden zouden teweegbrengen, dan had hij die héél misschien toch teruggenomen. Binnen de kortste keren volgden andere Amerikaanse staten het voorbeeld van Californië – wapenbezit kwam in een slecht daglicht te staan – en dat maakte niet alleen de Black Panthers boos.

Thoughts and prayers

De NRA zag het daglicht in 1871 – niet toevallig enkele jaren na de Amerikaanse burgeroorlog. Daarin was gebleken dat die van het Noorden niet konden schieten voor dood, en voor het geval die van het Zuiden toch nog eens ambetant zouden doen, zag de NRA het als haar taak om burgers te leren mikken. Maar al snel verschrompelde de organisatie tot een hobbyclub voor jagers, en als ze zich al eens met politiek inliet, dan was het om strenge wapenwetten te steunen, zoals de Gun Control Act in 1968. (Toegegeven, het feit dat Lee Harvey Oswald het geweer om JFK mee te vermoorden had gekocht via een postorderbedrijf dat adverteerde in een tijdschrift van de NRA, had daar nu wel iets mee te maken.)

De strenge wapenwetten op het einde van de toch wel erg turbulente jaren 60 zorgden voor een instroom aan nieuwe leden – geen jagers, maar bezorgde burgers, die schrik begonnen krijgen dat ze geen wapen meer zouden kunnen kopen om zichzelf te verdedigen. Tegen de Black Panthers, bijvoorbeeld. Of de volgende Charles Manson. Of die damn hippies.

Nog geen tien jaar later waren niet alleen de – nu, ja – vredelievende jagers van de top van de NRA verdreven, tegen 1976 had de organisatie zowel een lobbypoot als een politiek campagnefonds opgericht. De eerste had als taak om al te verregaande wetten tegen te houden, het fonds steunde de verkiezingscampagne van bevriende politici. Het ontwikkelde daarvoor een soort puntensysteem: een politicus met een A+ wordt gezien als iemand ‘who made a vigorous effort to promote and defend the Second Amendment’; een F staat voor een ‘true enemy of gun owners’ rights’.

Die scores maken het makkelijker om te bepalen wie er in de grote geldpot van de NRA mag graaien, al moet de grootte van die pot tegelijk worden genuanceerd. Voor de duidelijkheid: ja, de NRA stopt geld in de Amerikaanse politiek. De afgelopen twintig jaar keerde ze zo’n 10 miljoen euro uit aan politici en partijen, ze spendeerde 37 miljoen euro aan lobbywerk en pompte 117 miljoen in eigen advertentiecampagnes – zowel vóór politici met een A+ of A als tegen politici met een score tussen C en F.

164 miljoen euro is niet weinig , maar voor een organisatie die zo op het politieke debat weegt geeft de NRA in feite relatief weinig geld uit

164 miljoen euro is natuurlijk niet weinig geld, maar twintig jaar is niet weinig tijd, en ruim 48 miljoen van dat bedrag gaf de NRA uit in 2016 – het jaar waarin Donald Trump werd verkozen (en Hillary Clinton koste wat het kost verslagen moest worden), maar ook het jaar waarin in de VS alleen al maar aan politieke advertentiecampagnes 5,5 miljard euro werd uitgegeven. Voor een organisatie die zo op het politieke debat weegt – wapens zijn intussen, naast abortus en migratie, het heetste hangijzer in de Amerikaanse samenleving – geeft de NRA dus in feite relatief weinig geld uit. Zeker in vergelijking met de farmaceutische industrie, maar ook mensenrechtenorganisaties en het – oh, ironie – schoolsysteem, waarvoor nogal wat Amerikaanse politici na een zoveelste schietpartij niet meer dan ‘thoughts and prayers’ over hebben.

Merchandise op een meeting in National Harbor, Maryland vorige week.Beeld REUTERS

Voor de NRA hadden ze de voorbije vijftien jaar daarentegen alles over – letterlijk – en die evolutie is even opmerkelijk als schrikwekkend. Ja, het is waar dat de NRA sinds de jaren 80 op de Amerikaanse politiek is beginnen wegen, maar het knalde de inmiddels ‘bijgedraaide’ president Ronald Reagan niet af – spreekwoordelijk welteverstaan – toen die eind jaren 80 zei dat machinegeweren niet thuishoren in de handen van burgers. Of toen hij kogels liet verbieden die zich een weg door kogelvrije vesten boorden. Meer nog: Reagan was de eerste presidentskandidaat die de NRA ooit openlijk steunde.

En eind jaren 90, in de nasleep van de schietpartij in Columbine, was het zowaar NRA-boegbeeld Wayne LaPierre die zei dat de NRA gelooft in “absolutely gun-free, zero-tolerance, totally safe schools. That means no guns in America’s schools. Period.” Zeggen dat LaPierre toen nog de stem van de rede was, zou bespottelijk zijn, maar het verschil met wat de NRA vandaag allemaal roept, is immens.

Tegen alles

In 2008 boog het Amerikaanse Hooggerechtshof zich – eindelijk – over het twee eeuwen lang veelal genegeerde tweede amendement in de Amerikaanse grondwet, om voor eens en altijd uit te maken wat die krakkemikkige zin nu eigenlijk betekent. Hebben alle Amerikanen het recht om een wapen te bezitten, of geldt dat enkel voor leden van een ‘militie’ om – in tijden dat zoiets nodig zou zijn – de staten te beschermen tegen de federale overheid?

Het verdict: vijf van de negen rechters oordeelden dat elke burger dat recht had. Het resultaat: met de NRA valt sindsdien geen huis meer te houden, en de zero-tolerance geldt vandaag voor alles en iedereen die om het even welke wapenwetgeving voorstelt. Zelfs als het om – op vraag van politieagenten, die zeggen dat ze het verschil niet meer kunnen zien, wat in de VS jaarlijks tot tientallen schietpartijen met dodelijke afloop leidt – speelgoedpistolen gaat.

De NRA ziet in alles een eerste stap naar een algemeen wapenverbod, dus is de NRA tegen alles. Echt alles.

De reden waarom Amerikaanse politici in de waanzin meestappen? Omdat ze er bang voor zijn. De NRA is erin geslaagd om het wapendebat in de VS volledig naar haar hand te zetten, en zich op te werpen als verdediger van de grondwet

De reden waarom Amerikaanse politici in die waanzin meestappen? Niet zozeer omdat ze geld krijgen van de NRA – ze krijgen geld van iedereen – maar omdat ze er schrik van hebben. De NRA is erin geslaagd om het wapendebat in de VS volledig naar haar hand te zetten, en zich op te werpen als verdediger van de grondwet. Wat ze er in haar discours evenwel gemakshalve uitlaat, is dat het Hooggerechtshof helemaal niet heeft gezegd dat wapenbezit onvoorwaardelijk is. Zoals elke burger recht heeft op een wapen, zo heeft elke staat het recht om daar voorwaarden aan te verbinden.

Scholieren leiden het recente protest tegen de wapenlobby.Beeld Getty Images

Verschillende recente peilingen geven bijvoorbeeld aan dat 80 procent van de Amerikanen vindt dat je 21 moet zijn om een wapen te kopen. Kan perfect – Trump zegt het nu verrassend genoeg ook van plan te zijn – maar de NRA is tegen. Ruim twee derde van de Amerikanen is voor een verbod op aanvalsgeweren. De NRA is tegen. Zelfs de helft van de wapeneigenaars in de VS – een kwart van de bevolking – wil een strengere wapenwetgeving. De NRA wil er met niemand over spreken.

Het probleem in het verleden was dat gun control nooit een reden bleek te zijn om te gaan stemmen – lokaal, noch federaal – in tegenstelling tot gun rights. Een kandidaat die voor gun control pleitte – lokaal of federaal – werd daar door het ene kamp niet voor beloond, maar door het andere kamp wel genadeloos voor afgestraft. Dat weet de NRA – het slaagt erin dat andere kamp als geen ander te mobiliseren – en dat is misschien wel de belangrijkste reden waarom de organisatie zo machtig is. Zéker ten aanzien van Republikeinen, van wie velen zelfs geen voorverkiezing overleven zonder steun van de NRA-leden, maar er zijn ook staten waar Democraten met de NRA meeheulen, of anders gewoon best hun mond houden over wapenwetgeving. 

Het tij lijkt te keren

De laatste die er een strenge, nieuwe wapenwet doorjoeg, was Bill Clinton in 1994. Een paar maanden daarna geraakte geen énkele Democraat in het Amerikaanse Congres herverkozen. Zo’n historische nederlaag heeft uiteraard altijd meerdere oorzaken, maar Clinton gaf later zelf ook toe dat zijn (dan nog inefficiënte) Assault Weapons Ban er één van was, en sindsdien is geen enkel betekenisvol voorstel zelfs maar in de buurt van een stemming gekomen. Vorige week verwierp het Huis van Afgevaardigden in Florida, waar de laatste school shooting plaatsvond, een voorstel om louter over het onderwerp te discussiëren, en ook federaal doen voornamelijk Republikeinse politici er alles aan om het debat uit de weg te gaan. Tenzij op CNN of Fox News uiteraard.

Maar voor het eerst in decennia lijkt het tij te keren. Eind dit jaar zijn er in de VS weer verkiezingen (voor het Huis van Afgevaardigden en de Senaat) en de lage approval ratings van Donald Trump maken de Republikeinen nerveus. Voeg daar een stel bijzonder mondige tieners aan toe, die de schietpartij op hun school hebben aangegrepen om het wapendebat in de VS naar een hoger niveau te tillen, én een als vanouds bijzonder arrogante NRA, die het zo gewoon is om op haar wenken bediend te worden dat ze totaal geen antwoord heeft op wat er plots gebeurt en nog wilder om zich heen begint te schoppen dan normaal, en zéér misschien worden er straks wel verkiezingen gewonnen door voor gun control te pleiten, in plaats van voor gun rights.

Zéér misschien.