Ballet wordt gekleurder, woordkunst blijft (vooral) wit

© afp

Een op de vijf leerlingen in het deeltijds kunstonderwijs komt uit een kwetsbare kansengroep. Maar er is nog werk voor een betere sociale mix.

Marjan Justaert

Kent u een Fatoumata die dwarsfluit speelt of een Ahmed die pianolessen volgt? Dan zijn zij uitzonderingen. Laila die ballet leert, dat komt beduidend vaker voor. Een slordige 184.000 leerlingen uit Vlaanderen en Brussel volgen dit schooljaar beeldende kunst, dans, muziek of woordkunst in een van de 168 academies van het Deeltijds Kunstonderwijs (DKO). 21 procent van hen komt uit een zogenaamde ‘kansengroep’: ze spreken thuis geen Nederlands, krijgen een studietoelage en/of hebben een moeder met een laag opleidingsniveau. Dat blijkt uit de jongste cijfers die Vlaams Parlementslid Jo De Ro (Open VLD) opvroeg bij Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V).

Het DKO was altijd al een eiland van kansrijke cursisten. De blanke en hoogopgeleide middenklasse domineert er. Maar de jongste jaren is een inhaalbeweging ingezet, zeker in de grote steden. In Brussel komt meer dan de helft van het DKO-publiek uit een kansengroep, in Antwerpen een op de drie. Gent, Mechelen, Leuven en Hasselt schommelen rond het gemiddelde van een op de vijf. Vilvoorde is een uitschieter, met in totaal 44 procent ‘indicator-leerlingen’ in het DKO.

In landelijke gebieden liggen de cijfers veel lager: zo behoort slechts 7 procent van de cursisten beeldende kunst in Beveren-Waas tot een kansengroep en de opleidingen woordkunst in Deinze, Londerzeel, Oud-Heverlee zijn voor meer dan 90 procent ‘kansrijk’. Opvallend: vooral dans trekt een divers publiek, muziek varieert (ook van instrument tot instrument), en woordkunst blijft een wit bastion, behalve in de steden.

‘Zeker in Uitpas-gemeenten (die kwetsbare groepen korting bieden op vrijetijdsactiviteiten, red.) worden leerlingen die thuis geen Nederlands spreken sterk gestimuleerd om woordkunst te volgen’, vertelt Bart Jonkers, bestuurslid van de Vereniging van Directeurs Podiumkunsten en Kunstacademies (VerDi Vlaanderen). ‘We zien dat zo’n opleiding snel vruchten afwerpt, vandaar dat leerkrachten, OCMW’s en dergelijke ze aanmoedigen. Bovendien heb je voor woordkunst geen duur instrument of uniform nodig.’

Volgens VerDi-directeur Paul Voet vinden ook volwassenen van vreemde origine steeds meer de weg naar de academies: ‘We bereiken er heel mooie resultaten mee.’ De instroom wordt doorgaans positief onthaald: het DKO heeft niet het gevoel een gat te moeten dicht fietsen omdat er her en der wachtlijsten zijn voor cursussen Nederlands voor anderstaligen.

Nieuw decreet

Deze week keurde het Vlaams Parlement het nieuwe decreet over het DKO goed. Vanaf september kunnen de academies opleidingen dj of cabaret aanbieden en zelf beroepskwalificaties uitreiken. Ook wordt de beginleeftijd verlaagd van 8 naar 6 jaar. Crevits maakt 3 miljoen euro extra vrij, de ‘open-end financiering’ blijft: voor elke extra leerling, volgt extra budget. Om een breder publiek aan te trekken, rekent ze vooral op de gewone scholen en de lokale verenigingen.

Voet: ‘We zijn best tevreden met het nieuwe decreet, niet het minst omdat het extra aandacht heeft voor cursisten met een beperking