Proces Van Eyken: Tussenvonnis over bevoegdheid en bewijsstukken op 12 april

Christian Van Eyken en Sylvia Boigelot verschenen maandag hand in hand voor de rechtbank. © Photo News

De Brusselse correctionele rechtbank heeft maandag besloten nog niet te beginnen aan de behandeling van het dossier over de moord op Brusselaar Marc Dellea. Vlaams Parlementslid Christian Van Eyken (UF) en Sylvia Boigelot, zijn voormalige parlementaire medewerkster, staan terecht voor die moord, maar volgens hun advocaten is alleen het hof van assisen bevoegd en zijn er ernstige problemen met de bewijsstukken in het dossier.

rdc

De 45-jarige Marc Dellea werd op 8 juli 2014 om het leven gebracht met een kogel in het hoofd. Het gerechtelijk onderzoek leidde uiteindelijk naar zijn gewezen echtgenote, Sylvia Boigelot, en UF-politicus Christian Van Eyken. Beiden werden in verdenking gesteld en in de lente van 2017 doorverwezen naar de correctionele rechtbank.

Volgens de verdediging is de correctionele rechtbank echter niet langer bevoegd om te oordelen, als gevolg van een arrest van het Grondwettelijk Hof. Dat hof verklaarde in december een aantal artikelen van de Potpourri-wet II ongrondwettelijk. Die artikelen, goedgekeurd in februari 2016, bepalen dat alle misdaden - ook de zwaarste zoals doodslag en moord - door een rechtbank kunnen beoordeeld worden, en niet enkel door een hof van assisen, in de mate dat er verzachtende omstandigheden kunnen ingeroepen worden in hoofde van een beschuldigde.

Ook argumenteerden de advocaten van Van Eyken en B. dat ze hun cliënten niet naar behoren konden verdedigen omdat ze nog steeds niet alle video- en geluidsopnames in het dossier hebben kunnen bekijken en beluisteren.

De rechtbank zal nu over beide problemen een tussenvonnis vellen, op 12 april. Zelfs als de rechtbank die dag zou beslissen dat ze bevoegd is en het proces kan voortgaan, zal ze die dag naar alle waarschijnlijkheid niet aanvatten met de behandeling, maar zal ze die uitstellen naar een latere datum.