Een Europees leger (of iets dat daarop lijkt) - Rob Heirbaut

Op de EU-top in Bratislava zonder de Britse eerste minister op de groepsfoto is er plots een doorbraak om een Europese leger op poten te zetten. Maar hoe dat leger er concreet moet uitzien blijft voer voor discussie.
analyse
Analyse

Rob Heirbaut en Hendrik Vos schrijven om de twee weken beurtelings een analyse- respectievelijk opinietekst over Europese politiek. Heirbaut is VRT-journalist, gespecialiseerd in de EU. Vos is hoogleraar aan de Universiteit Gent, waar hij directeur is van het Centrum voor EU-studies.

Het vertrek van de Britten uit de Europese Unie was als een aardbeving. De slachtoffers zijn nog niet geteld (Er is er alvast één: de Britse premier Cameron die eerst ontslag nam als premier, en deze week zelfs als parlementslid. De brexit werd zijn exit). Het stof moet nog neerdalen. Er zijn nog naschokken te verwachten.

De schok dreigt ook de Europese Unie in stukken en brokken uit elkaar te doen vallen. Verschillende groepjes van landen klitten nu samen met bondgenoten op zoek naar steun en houvast, en die groepjes lijken soms diametraal tegenovergestelde standpunten te hebben.

Zo zijn er landen die minder bemoeienissen uit Brussel willen, zoals de zogenaamde Visegrad-landen (Tsjechië, Slovakije, Polen, Hongarije). Frankrijk en Duitsland willen dan weer van het vertrek van de Britten gebruik maken om te pleiten voor een Europese defensie met een militair hoofdkwartier, wat toch wel een serieuze vorm van Europese integratie is. Men zou denken dat landen die minder bemoeienissen uit Brussel willen en baas willen blijven over hun eigen grenzen, zich fel kanten tegen een Europese defensie of een Europees leger. Toch zijn zowel Polen als Hongarije voorstander van een Europese defensie.

De breuklijnen tussen de 27 zijn dus niet zo scherp als ze op het eerste zicht lijken. Wat de mogelijkheid schept om Europese compromissen te vinden, wanneer iedereen wat water in de wijn doet.

Defensie

Over de brexit moeten de onderhandelingen nog beginnen, maar Frankrijk en Duitsland hebben daar niet op gewacht om hun ideeën over een Europese defensie op papier te zetten. Niet alleen de brexit brengt dat dossier in een stroomversnelling.

Europa stelt vast dat het niet mee aan tafel zit wanneer de Verenigde Staten en Rusland onderhandelen over de oorlog in Syrië. De gevolgen van dat conflict zijn echter voelbaar in Europa (de vluchtelingen), en niet in Washington of Moskou.

Ook het assertieve optreden van Rusland in Oekraïne heeft, vooral in Centraal- en Oost-Europa alarmbellen doen afgaan. Des te meer omdat de Verenigde Staten al jaren duidelijk het signaal geven dat ze het beu zijn om mensen en middelen in te zetten voor de beveiliging van Europa, terwijl de Europese landen rustig onder de Amerikaanse paraplu schuilen en gesnoeid hebben in hun defensie-uitgaven.

Europese onmacht

Op papier heeft de Europese Unie nu al een “Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid”. En dat is zelfs te danken aan … de Britten! De Britse premier Blair en de Franse president Chirac bereikten eind jaren 90 een akkoord over militaire samenwerking, dat achteraf grotendeels in het Verdrag van Lissabon is opgenomen.

Het akkoord was een gevolg van de Europese onmacht om zonder de steun van de Amerikanen in te grijpen in de Balkan. In het kader van dat Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid heeft de Europese Unie heeft de voorbije jaren al verschillende militaire en civiele operaties opgezet, onder meer in de Balkan, in Congo en voor de kust van Somalië (op jacht naar piraten). Om echt militair ingrijpen gaat het echter niet, de missies zijn vooral gericht op het stabiliseren van de toestand in een land.

Zonder Amerika?

Voor een militaire ingreep blijft het de Europese lidstaten gewoon aan de nodige middelen ontbreken. Zonder Amerikaanse steun hadden Europese landen nooit hun militaire operatie tegen de Libische leider Khadaffi kunnen uitvoeren. Die operatie was overigens geen gemeenschappelijke Europese operatie: verschillende landen wilden er absoluut niet aan deelnemen.

Ook operaties die wél onder EU-vlag plaatsvinden, worden in de regel slechts door enkele landen uitgevoerd. Een van de redenen hiervoor is dat wie meedoet, ook zelf moet betalen voor de operatie.

Waarom zou een land uit Noord-Europa zijn middelen en mensen inzetten voor een conflict in Centraal-Afrika, waar het geen enkele band mee heeft, en al zeker geen koloniaal verleden?

Eén commando?

En als er operaties plaatsvinden onder EU-vlag, kunnen die niet geleid worden vanuit een centraal hoofdkwartier, want dat bestaat niet. In 2003 stelden de regeringsleiders van België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland voor om één militair hoofdkwartier op te richten. Toenmalig premier Verhofstadt had een oude legerkazerne in Tervuren op het oog. Maar het idee stuitte op verzet van de Britten, het hoofdkwartier is er nooit gekomen.

Het Verenigd Koninkrijk gaf aan de gemeenschappelijke Europese defensie een heel beperkte invulling. Samenwerken, dat wel, maar resoluut gekant tegen het uitbouwen van een aparte Europese defensie.

Voor de Britten volstond de Navo, en moesten de Europese landen die lid zijn van de Navo niet proberen om een eigen defensiepoot uit te bouwen. In de aanloop naar het brexit-referendum gebruikte het Leave-kamp elke uitspraak van een Europees politicus die ook maar een beetje over een Europees leger ging, om uit te schreeuwen dat Europa een superstaat ging worden waar ze best zo snel mogelijk uitstapten.

Een centraal militair hoofdkwartier komt er nu dus misschien wel. Toch blijven er vele vraagstukken onopgelost. Wat ben je met een (embryo van) een Europees leger, wanneer je nog geen gemeenschappelijke visie hebt over hoe je dat leger gaat zetten, voor welk soort conflicten, en voor welke belangen? EU-Buitenlandvertegenwoordiger Federica Mogherini heeft eind juni hierover een uitvoering document gepubliceerd, dat een beetje onder de radar is gebleven door het brexit-referendum.

De Europese Unie kan zich niet veroorloven om op dit gebied fouten te maken, en zich op militair vlak te gaan gedragen zoals de Verenigde Staten (en Groot-Brittannië) toen ze Irak binnenvielen zonder na te denken over de gevolgen op lange termijn.

De Europese Unie heeft de Nobelprijs voor de Vrede gekregen voor haar bijdrage tot de vrede op het Europese continent, en voor de soft power (via ontwikkelingshulp bijvoorbeeld) die ze gebruikt op het wereldtoneel. Het zou zonde zijn als over enkele jaren blijkt dat de Europese defensiepolitiek op geen enkele manier verschilt van die van andere grootmachten.

Meest gelezen