Direct naar artikelinhoud
boeken

"Het werk van Claus bulkt van de clichés, vooral ten aanzien van vrouwen"

Hugo Claus.Beeld Jo Clauwaert

Ja, natuurlijk kon Claus schrijven. De erudiete verwijzingen, het fraai verwoorde sarcasme... Maar creëerde hij grensverleggende literatuur? Verschaft hij verruimende inzichten, reikt hij je een nieuw denkkader aan? Jamal Ouariachi herlas Een zachte vernieling (1988) en trekt zijn conclusies.

Kun je als lezer uit literaire kunst groeien zoals een opgroeiend kind uit kleding? Ja, helaas, dat kan. Zo is er een tijd geweest dat ik me zonder enige bedenking overgaf aan de romantische kunstenaarsroman. Nu, ouder geworden, trek ik er af en toe eentje uit de kast en lees hoofdschuddend mijn instemmende of bewonderende potloodaantekeningen in de marge.

Met Een zachte vernieling uit 1988 schreef Hugo Claus zo’n kunstenaarsroman. Zijn collega en leeftijdgenoot Remco Campert – beiden zijn geboren in 1929 – schreef in 2004 een roman die daar sterk op lijkt: Een liefde in Parijs. Wat hebben ze zoal met elkaar gemeen, die boeken? Een verteller op leeftijd, om te beginnen, die door een gebeurtenis in het heden zijn geheugen aangezwengeld ziet: herinneringen aan een ver verleden komen boven, de jonge jaren in Parijs, het kunstenaarsmilieu van Hollanders en Vlamingen die daarheen trokken. De Cobra-beweging, de Vijftigers. De zoektocht naar erkenning. Broederlijke vriendschap, armoede: la bohème.

Hugo Claus en Sylvia Kristel, circa 1974. 'Kijk je naar het oeuvre van Claus, dan zie je dat zijn visie op de wereld steeds even beperkt is gebleven.'Beeld C. Barton van Flymen/Hollands...

O, en niet te vergeten de meisjes. Meisjes als artistieke alpinopetjes, louter bedoeld om het mannelijke lichaam te sieren en te zeggen: kijk, dit is een kunstenaar, want hij heeft een alpinopet op zijn hoofd en een mooi, ‘gewillig’ meisje aan zijn arm. En het moeten wel irrationele meisjes zijn, natuurlijk, onvoorspelbare femmes fatales, halve borderliners eigenlijk, anders is het niet spannend.

Meisjes als artistieke alpinopetjes, louter bedoeld om het mannelijke lichaam te sieren
Jamal Ouariachi

Vergeef me het cynisme, maar al die elementen waren destijds, in de jaren vijftig van de twintigste eeuw, al clichés. Toen al betekende een dergelijke leefstijl: Rimbaud naspelen, Van Gogh naspelen, Hemingway naspelen, Picasso naspelen. En toch, of – vooruit! - misschien wel dankzij dat milieu en het naspelen van dat milieu wisten de Vijftigers en de Cobra-kunstenaars iets soort-van-nieuws te creëren.

De problemen beginnen pas bij het terugblikken. Want tot wat voor inzichten zijn de oudere heren van Claus en Campert gekomen, nu zij terugblikken op die tijd van weleer? Zijn ze wijzer geworden met de jaren?

In Een zachte vernieling neemt André Maertens, bijna-gepensioneerd directeur van een Cultureel Centrum, geschokt kennis van de dood van een oude geestverwant: dichter Bernard Waehlens. Ja, ze kennen elkaar uit het Parijs van de jaren vijftig, en daar waren ze verliefd op hetzelfde meisje, Sabine. André, een jongen van volkse komaf, hield er in die dagen halfslachtige ambities in de beeldende kunst op na. En passant maakte hij ook nog ene Nikki zwanger, ze laat een illegale abortus plegen, er ontstaan na afloop complicaties en zij sterft. Andrés ietwat naïeve geestdrift slaat gedurende het boek en gedurende zijn leven om in cynisme, maar verandert er werkelijk iets? Is de oude André verder gekomen als mens dan de jonge André?

Wroeging

Je kunt Een zachte vernieling lezen als sleutelroman. Je kunt je verheugen over de talloze verwijzingen naar klassieke mythologie, naar film noir, naar Raymond Queneau. Je kunt plezier beleven aan het sarcasme waarmee die Parijse kunstenaarsbende beschreven wordt. Maar ik merk bij mezelf dat ik steeds vaker ook op het morele niveau in een tekst wil kunnen graven.

Ik vraag van literatuur een moraal waar ik het niet per se mee eens ben, maar waar ik wel door verrast word. En ik vraag van literatuur minimaal ook een verwerping van het cliché. In beide opzichten faalt Claus in Een zachte vernieling - althans, zo vindt de lezer die ik nu ben. Waarom? En waarom moet ik steeds denken aan Camperts Een liefde in Parijs, dat me nu, bij herlezing, om dezelfde reden teleurstelt?

Al in de jaren 50 betekende een dergelijke leefstijl: Rimbaud naspelen, Van Gogh naspelen, Hemingway naspelen, Picasso naspelen...
JamalOuariachi

De vrouwelijke personages vormen de sleutel tot het antwoord. Noch de terugblikkende oudere heer van Claus, noch die van Campert ontwikkelt een nieuwe kijk op de meisjes van vroeger. Bij Claus is Nikki nog altijd ‘het meisje met de borsten’, de oudere heer van Campert wordt nog steeds een beetje geil van de vrouw die hij lang geleden ongewenst zwanger maakte en in de steek liet.

O, ze voelen wel wat wroeging, maar wroeging is een oppervlakkige emotie, wroeging is vaak een vorm van zelfmedelijden. Niet voor niets is de terugblikker van Campert een schrijver die twijfelt aan de waarde van zijn oeuvre, niet voor niets is de terugblikker van Claus - André Maertens - een man die de scheppende kunst vaarwel heeft gezegd en directeur van dat Culturele Centrum is geworden. Niet voor niets: in hun kunst zijn zij nooit buiten de oevers van hun eigen belevingswereld getreden. Ze zijn altijd van zichzelf uitgegaan, hebben zich niet in het perspectief van de ander kunnen verplaatsen, niet in de meisjes die zij slechts gebruikten als tissues voor hun zaad.

Jamal Ouariachi: 'Ik vraag van literatuur een moraal waar ik door verrast word, en een verwerping van het cliché.'Beeld Daniel Cohen

En dat geldt ook voor hun scheppers. Kijk je naar de oeuvres van Claus en Campert, dan zie je – ondanks allerlei afleidingsmanoeuvres (romans verteld vanuit verschillende perspectieven, bijvoorbeeld) – dat hun visie op de wereld steeds even beperkt is gebleven. Hun werk bulkt van de clichés, vooral ten aanzien van vrouwen. Ik constateer dat niet uit feministische motieven – maar uit literaire. Ik verwacht van literatuur dat zij grenzen overschrijdt, ik hoop op een literatuur die schaamteloos de schanddaad der culturele toe-eigening begaat, een literatuur die de hele wereld met al haar perspectieven wil indrinken.

Ik stel het met pijn in het hart vast: boeken als Een zachte vernieling en Een liefde in Parijs hebben mij niets meer te bieden.