Direct naar artikelinhoud
Muziek

De Pet Shop Boys zijn schromelijk onderschat

Zanger Neil Tennant en toetsenist Chris Lowe van Pet Shop Boys.Beeld Alasdair McLellan

De briljante popdeuntjes van de Pet Shop Boys werden in hun tijd genegeerd door de critici. Wat zaten die ernaast, zo laat een nieuwe heruitgave zien.

In het door Margaret Thatcher in een conservatieve greep gehouden Verenigd Koninkrijk van de jaren tachtig, waren het zanger Morrissey en zijn band The Smiths die de woede en machteloosheid van de dolende adolescenten het best verwoordden. Maar het leven onder Thatchers in een steeds meer door geldzucht gedreven maatschappij werd minstens zo sterk onder woorden gebracht door de even Britse Pet Shop Boys. Opmerkelijk genoeg is dat lang onopgemerkt gebleven.

Dit uit Londen afkomstige duo maakte anders dan The Smiths geen gitaarliedjes maar op discomuziek toegespitste synthpop. En gitaarmuziek vormde toch de norm voor geëngageerde pop in die jaren. Het geluid van The Smiths werd gedragen door het lyrische gitaarspel van Johnny Marr. Morrissey maakte het vanaf de entree in de popwereld in 1983 al duidelijk: hun gitaarpop was een daad van verzet tegen het Thatcherisme. En tegen de in hun oren vervlakte popcultuur.

Medio jaren tachtig was de Britse popmuziek onder te verdelen in wat we nu indie-gitaarpop noemen (met The Smiths als belangrijkste vertegenwoordigers) en mainstream (synth-)pop (denk aan de Stock, Aitken & Waterman-producties van Mel & Kim en Rick Astley). Pet Shop Boys vielen in geen van beide categorieën in te delen. Wat moest Groot-Brittannië met hen?

Een van de beste tekstdichters

In de muziek van zanger Neil Tennant en toetsenist Chris Lowe was geen gitaar of drumstel te bekennen. En dan die geaffecteerd gezongen liedjes, gezongen door de popdebutant Tennant, die in 1985 al 31 jaar oud was. Dat we hier te maken hadden met een van de beste tekstdichters uit de Britse pop drong nauwelijks door.

De Pet Shop Boys kozen dan ook voor een wonderlijke combinatie van opbeurende discomuziek en juist zeer melancholieke, impressionistische teksten. Ze hadden in Nederland ook de pech dat hun eerste singles meteen al grote hits werden. 'West End Girls' (1985) en 'Suburbia' (1986) bestormden moeiteloos de top-10. Pech, omdat de hitgevoeligheid van hun muziek een serieuze beoordeling van hun teksten danig in de weg stond. Ach het was maar synthpop, reageerden de serieuze smaakmakers, die zich nog een keer over de tekstvellen van hun Smiths-lp's bogen.

De hitgevoeligheid stond een serieuze beoordeling van hun teksten in de weg

Lots of money

En dus ontging ons allemaal de brille van Tennants teksten. Neem de openingsregels van 'Opportunities':

I've got the brains, you've got the looks

Let's make lots of money


Op zichzelf een eenvoudig direct statement. Maar Tennant verwoordde precies wat er gaande was in die jaren onder Thatcher. Alles draaide om geld verdienen. De yuppencultuur was in opkomst, de "greed is good"-uitspraak van Michael Douglas als bankier Gordon Gekko in de film Wall Street liet niet lang meer op zich wachten. Geld domineerde ook steeds meer de popcultuur, alleen niemand durfde er echt voor uit te komen. De ironie van het sarcastisch bedoelde 'Opportunities' ontging de meesten.

Pet Shop Boys, even Brits als The Smiths.Beeld Tomas Aerts

Uniek

Nu hun eerste drie albums opnieuw zijn uitgegeven - voorzien van vele bonustracks en stevige boekwerkjes waarin Neil Tennant (63) en Chris Lowe (58) hun muziek liedje voor liedje toelichten - wordt nog eens duidelijk hoe uniek de Pet Shop Boys destijds waren.

Het is nog altijd een prachtig stel, het heertje Tennant met zijn geaffecteerde stem en de stoïcijns achter zijn toetsenborden staande Lowe. Ze maken ook nog altijd sterke platen, maar het niveau van hun eerste vijf albums hebben ze nooit meer gehaald.

Behaviour (1990) en Very (1993) komen later nog in dit grote Pet Shop Boys heruitgaven project aan bod. Nu liggen er de platen Please (1986), Actually (1987) en Introspective (1988). Jammer is het dat de uitgaven precies gelijk zijn aan die uit 2001. De muziek is alweer opnieuw gemasterd, maar de verschillen zijn nauwelijks te horen.

De muziek is alweer opnieuw gemasterd, maar de verschillen zijn nauwelijks te horen

Perfectie

Eigenlijk betreft het hier dus heruitgaven van heruitgaven uit 2001, maar die waren dan ook nagenoeg perfect. Vooral de platen Please en Actually staan vol met briljante popsongs. 'West End Girls', 'Suburbia', 'What Have I Done To Deserve This' (met een glansrol voor Dusty Springfield), 'It's A Sin' en 'Rent' zijn inmiddels erkende popklassiekers, maar krijgen tijdens het integraal beluisteren van de albums nog meer glans.

Tussen de bonustracks staat een aantal juweeltjes. Zeer ontroerend is bijvoorbeeld 'Your Funny Uncle' dat Tennant schreef na de begrafenis van een aan aids overleden vriend.

Tennant bekijkt de begrafenis door de ogen van een militair die zijn homoseksuele neefje moet begraven. Die strenge militair die zijn verdriet moet delen met de treurende groep nichten om hem heen levert een aandoenlijk beeld op.

Alle bombast en disco ten spijt, waar nodig konden de Pet Shop Boys ook heel klein en teder klinken. Nu dertig jaar later hoor je op hun eerste drie albums niet de vlakke hitparadepop waarvoor hun muziek vaak is gehouden, maar heel intelligente liedjes die minstens zo veel zeiden over het Engeland onder Thatcher als de door popjournalisten veel meer geprezen The Smiths.

Waar nodig konden de Pet Shop Boys ook heel klein en teder klinken