50 jaar geleden vond het bloedbad van My Lai plaats

Het geldt als een van de ergste oorlogsmisdaden die Amerikaanse soldaten tijdens de Vietnamoorlog pleegden: het bloedbad van My Lai op 16 maart 1968, vandaag precies 50 jaar geleden.

De Amerikanen hadden berichten opgevangen dat strijders van de Vietcong zich in My Lai schuilhielden, de communistische guerrillabeweging die in Zuid-Vietnam dood en vernieling zaaide. Ze noemden het dorp daarom "Pinkville".

In de ochtend van 16 maart trokken tientallen soldaten van de zogenoemde Charlie Company My Lai binnen met als opdracht Vietcongstrijders uit te schakelen. Ze troffen enkel bejaarden, vrouwen en kinderen aan.

Wat vervolgens precies gebeurde, weten enkel de soldaten zelf. Feit is dat ze het vuur op de inwoners openden en ze een voor een afslachtten. Aan de moordpartij kwam pas een einde toen een Amerikaanse gevechtshelikopter tussen de soldaten en de overlevende burgers landde. 

Het is niet duidelijk hoeveel slachtoffers precies vielen. Schattingen variëren tussen de 300 en de 500. Slechts een handvol inwoners van My Lai wist het bloedbad te overleven.

Aanvankelijk belandde het bloedbad van My Lai in de doofpot, maar een jaar later kwam het toch aan het licht. Slechts 14 mensen werden formeel aangeklaagd. Op 1 na kregen ze geen straf of zagen ze hun straf al snel uitgewist. Enkel luitenant William Calley moest de gevangenis in. Hij was de leider van de Charlie Company.

De afgelopen halve eeuw is al veel inkt over het bloedbad van My Lai gevloeid, onder meer over de psychologische processen die zich in de hoofden van de Amerikaanse soldaten afspeelden en over de groepsdynamiek die tussen hen bestond en die hen tot de slachtpartij dreef.

In 1989 maakt de Britse zender Yorkshire Television de documentaire "Four hours in My Lai" (zie video bovenaan). Daarin komen verschillende soldaten aan het woord die destijds aan het bloedbad hebben deelgenomen, sommigen onder hen zwaar getraumatiseerd.