100 jaar geleden: Duits superkanon zaait terreur in Parijs
Op 23 maart 1918 schrikt een ontploffing Parijs op. Al snel wordt duidelijk dat een Duits superkanon de stad vanop 120 kilometer bestookt, het wapen zal maanden lang terreur zaaien in de Franse hoofdstad.
In de vroege ochtend van zaterdag 23 maart 1918 doet een luide ontploffing nabij de Bassin de la Villette in het XIXe arrondissement Parijs opschrikken. De explosie heeft een waterleiding vernield, waardoor het water hoog opspuit. Twee personen zijn licht gewond geraakt, andere slachtoffers zijn er gelukkig niet gevallen.
Amper 20 minuten later klinkt vlak bij de Gare de l’Est een tweede ontploffing. Dit keer is de schade ernstiger : acht personen blijven levenloos liggen op de straatstenen van de Boulevard de Strasbourg. Nauwelijks een kwartier later klinkt een derde explosie, enkele minuten later gevolgd door een vierde.
De Parijzenaars vermoeden dat Duitse Gotha-bommenwerpers de Franse hoofdstad bombarderen. Maar aan de wolkenloze hemel is geen vliegtuig te bekennen.
President Poincaré en premier Clemenceau haasten zich naar de plaats van het onheil, waar militaire specialisten hen vertellen dat de explosies niet veroorzaakt zijn door vliegtuigbommen, maar door artilleriegranaten.
Niemand begrijpt er iets van : het front ligt bijna 100 km van de Franse hoofdstad vandaan en geen enkel geschut draagt zover. Nochtans is dat precies wat er gebeurd is…
In de bossen nabij Crépy-en-Lannois - ruim 120 km van Parijs verwijderd – hebben de Duitsers twee enorme reuzenkanonnen gebouwd.
Als basis gebruiken zij een Lange Max, het langeafstandskanon met een kaliber van 38 cm dat zij enkele jaren eerder in gebruik namen. De loop van dit kanon is door de ingenieurs van de Krupp-fabrieken verlengd met een tweede loop tot een lengte van liefst 35 meter. Daarin is een loop met een kleiner kaliber van 21 cm gemonteerd. Het hele gevaarte weegt zo’n 750 ton.
Vooraleer het te kunnen gebruiken, hebben Duitse Pioniere een gigantisch betonnen constructie moeten bouwen, waarop het kanon gemonteerd wordt. Zo kan het vanop een nooit geziene afstand van 120 km granaten van 125 kg afschieten !
De kracht waarmee de granaten worden afgeschoten geeft veel sleet aan de binnenkant van de loop. Bij elk schot wordt die iets breder. Om dat te verhelpen worden de granaten in welbepaalde volgorde afgeschoten. De opeenvolgende projectielen hebben een oplopende breedte, van 210 naar 235 mm. Na 65 schoten moet de loop worden gedemonteerd en vernieuwd!
De granaten haalden een snelheid van meer dan 1500 m per seconde, of vijfmaal de geluidssnelheid. Ze bereikten een maximale hoogte van 40 km. Meteen de grootste hoogte ooit bereikt door een door mensen gemaakt tuig, en dat tot de lancering van de eerste V-2’s in 1939. Bij het richten moest rekening worden gehouden met de bolvorm en de rotatie van de aarde.
Op 23 maart schieten de Duitse reuzenkanonnen op de Franse hoofdstad in totaal 27 granaten af, die samen 15 doden en 29 zwaargewonden maken. Niemand minder dan keizer Wilhelm himself begeeft zich nog diezelfde namiddag naar Crépy-en-Lannois om ter plaatse het technisch huzarenstukje te aanschouwen. Als eerbetoon aan hun keizer hebben de Duitsers de nieuwe kanonnen Wilhelmgeschutz gedoopt. In de wandeling zullen zij bij de Duitse soldaten al snel als Pariser Kanonen door het leven gaan.
Om te vermijden dat de Fransen de precieze locatie van de kanonnen ontdekken, hebben de Duitsers hun geschut uiteraard verborgen tussen de bomen. Telkens zij een granaat afvuren, vuren zij verderop eveneens enkele kleinere kanonnen af, zodat de juiste plaats moeilijk te bepalen valt.
Toch lukt het de Fransen al snel om de posities van de kanonnen te ontdekken. Amper een dag nadat de eerste granaten Parijs troffen, openen de Fransen reeds het tegenvuur. Jammer voor hen slagen zij er voorlopig niet in de reuzenkanonnen uit te schakelen.
Tussen 23 maart en 9 augustus 1918 dalen bijna 400 granaten op de Franse hoofdstad neer, die in totaal 256 doden en 625 gewonden maken. Het grootse aantal doden valt op Goede Vrijdag, 29 maart 1918.
Een granaat slaat in op Saint-Gervais-kerk in Parijs, waar een vespers- dienst plaats heeft. Er vallen 91 doden, waarbij 52 vrouwen, en 68 gewonden. Het veroorzaakt wereldwijd ophef.
Overigens vallen er niet alleen in Parijs slachtoffers: wanneer in het landelijke, door de Duitsers bezette Crépy-en-Lannois twee overmoedige bakkersgasten te dicht bij het kanon een kijkje komen nemen, worden zij beschuldigd van spionage en eindigen hun leven voor het vuurpeloton.
Wanneer het Duitse lenteoffensief de Fransen in de richting van Parijs doet wijken, schuiven de Duitsers ook hun reuzenkanonnen dichter naar de Franse hoofdstad. Zo kunnen zij de granaten met minder kracht afschieten, wat de loop van het kanon spaart zodat die pas na 100 schoten dient te worden vervangen. Voor de Parijse burgers betekent de verplaatsing een dankbare pauze in de beschieting.
Nadat zij op 9 augustus hun laatste granaat hebben afgevuurd, ontmantelen de Duitsers hun kanonnen om te vermijden dat zij in handen van hun Franse tegenstanders vallen, die zopas hun tegenoffensief hebben ingezet. De loodzware onderdelen worden per trein naar Duitsland afgevoerd.
Na de Wapenstilstand vernietigen de Duitsers nog alle documenten en bouwplannen van hun reuzenkanonnen. In de Krupp-fabrieken waar de kanonnen ontworpen en gebouwd werden, eindigen ze hun bestaan in de smeltovens. Zo worden alle sporen van de operatie uitgewist.
Met de beschieting van de Franse hoofdstad wilden de Duitsers de Franse burgers demoraliseren in de hoop dat zij hun regering onder zouden druk zetten om de oorlog te beëindigen.
Hoewel naar schatting een half miljoen inwoners – op een bevolking van drie miljoen - inderdaad op de vlucht sloeg, zijn de Duitsers in dit opzet niet geslaagd. Telkens een Duitse granaat insloeg, betekende dit uiteraard voorpaginanieuws. Tegelijk publiceerden de kranten tal van spotprenten en karikaturen om hun lezers moed in te spreken en maakten zich vrolijk over de Dikke Bertha’s, zoals de Parijzenaars de Duitse kanonnen foutief noemden.
Voor de beschieting van Parijs waren al wel burgerslachtoffers gevallen bij luchtbomardementen, door en in alle oorlogsvoerende landen. Maar het was de alleerste keer in de geschiedenis dat terreur tegen burgers op zo'n schaal als wapen is ingezet.
In die zin zijn de 'Pariserkanonnen' de rechtstreekse voorlopers van de V -1's en V- 2's uit de Tweede Wereldoorlog. Ook die waren, puur militair gezien, zinloos.