Copyright 2018 The Associated Press. All rights reserved.

Catenaccio! De fiscus heeft onze voetbalploegen niet verbeterd. Integendeel

"Als u dit leest is de kans vrij groot dat u zich voelt als een voetballer die een paar keer de bal door de benen werd gespeeld. En dat is volkomen terecht." Michel Maus over hoe onze fiscus ons voetbalspel slechter maakt.

opinie
Jasper Jacobs
Michel Maus
Michel Maus is hoogleraar (VUB) en advocaat gespecialiseerd in fiscaal recht.

De krant het Nieuwsblad publiceerde vorige week een explosief artikel over de fiscale en parafiscale gunstregimes van het Belgisch voetbal. En het moet gezegd worden, menig krantenlezer zal zich allicht aardig hebben verslikt in zijn ochtendlijke koffie, want koning voetbal blijkt op fiscaal en parafiscaal vlak een keizerlijke status te hebben.

Sociale zekerheid

Laat ons beginnen met de sociale zekerheid. Voor een gewone werknemer bedragen de sociale zekerheidsbijdragen 38,07 procent op het brutoloon. Voor voetballers is dat niet het geval. Voor hen worden de bijdragen berekend op een vast bruto maandloon, dat momenteel 2.281,09 euro bedraagt. Boven dat bedrag betalen zij niks meer. Op het loon van Anderlecht-spits Lucas Teodorczyk, met twee miljoen euro de absolute topverdiener in ons voetbal, wordt 10.416 euro per jaar aan sociale bijdragen betaald.

Op een zelfde jaarloon van een of andere CEO zou 761.402 euro RSZ moeten worden betaald. Het is wellicht omdat “Teo” dat zelf zo onrechtvaardig vindt, dat hij zo chagrijnig op onze voetbalvelden rondloopt.

Bedrijfsvoorheffing

Een tweede voordeel situeert zich op het vlak van de bedrijfsvoorheffing. Voor een gewone werknemer moet de werkgever tussen de 25 en 50 procent van het brutoloon afhouden en volledig aan de fiscus doorstorten.

Bij voetballers moeten de clubs de volledige bedrijfsvoorheffing wel inhouden op het loon, maar zij moeten slechts 20 procent daarvan doorstorten naar de schatkist en mogen dus 80 procent behouden.

Als het gaat over lonen van spelers jonger dan 26 jaar, dan kunnen zij dit geld vrij besteden. Gaat het over de bedrijfsvoorheffing van spelers ouder dan 26 jaar, dan moeten de clubs de helft van dit geld besteden aan de jeugdwerking, maar dat begrip is even rekbaar als de armen van Thibault Courtois, de doelman van de Rode Duivels.

Fiscale dribbelnummers

Tot slot heeft de wetgever nog voor een paar extra fiscale dribbelnummers gezorgd. Voetballers tot 26 jaar worden op het gedeelte van het loon tot 19.260 euro slechts belast aan 16,5 procent, hetgeen een besparing oplevert van 2.000 euro ten opzichte van een gewone werknemer.

En ook voor de groepsverzekering is er een voordelig statuut. Heel wat werknemers hebben ook een groepsverzekering in hun loonpakket zitten, maar zij moeten tot hun 60 jaar wachten vooraleer zij het kapitaal van de groepsverzekering kunnen laten uitkeren aan een fiscaal gunsttarief van 20 procent. Voetballers kunnen dit echter al op hun 35 jaar.

De wetgever heeft voor een paar fiscale dribbelnummers gezorgd.

Nu u dit hebt gelezen is de kans vrij groot dat u zich voelt als een voetballer die een paar keer de bal door de benen werd gespeeld. En dat is volkomen terecht.

In voetbalmiddens wordt echter steevast geargumenteerd dat het huidige systeem een noodzaak is om het Belgisch voetbal een competitieve plaats op de Europese voetbalkaart te geven. Maar niet enkel voetbalpauzen denken er zo over, ook politici zijn deze mening toegedaan. In een eerste reactie in de krant De Standaard, liet Maggie De Block, nota bene Minister van Sociale Zaken, weten: “Mensen hebben graag een aantrekkelijke voetbalcompetitie, en daarvoor heb je een RSZ-kortingen nodig om goede spelers te kunnen aantrekken”.

Dat mensen ook graag een aantrekkelijke sociale zekerheid hebben, en dat je daarvoor RSZ-bijdragen nodig hebt, is blijkbaar een gedachte die niet opkomt bij onze Minister.

De bekrompen en ondoordachte reactie van Maggie De Block is tekenend voor het debat. Het “brood en spelen”-gehalte is nooit veraf, en het lijkt wel alsof iedereen zijn gezond verstand verliest als de bal in de buurt is.

Nochtans wie een beetje de tijd neemt om voorbij de voetbalhysterie te kijken, komt al snel tot de conclusie dat fiscaal hooliganisme niet op onze velden thuishoort en zelfs ronduit gevaarlijk is voor het Belgisch voetbal.

Om te beginnen is er belangrijk juridisch argument tegen het huidige systeem, met name dat van de verboden staatssteun. In de Europese Unie wordt het gratuit toekennen van fiscale en parafiscale voordelen aan een specifieke sector beschouwd als verboden staatssteun. Waar we misschien nog een aanvaardbaar argument kunnen vinden voor de vrijstelling van het doorstorten van bedrijfsvoorheffing ten behoeve van de jeugdwerking, is dat alleszins niet het geval voor de RSZ-vrijstelling.

En nu er binnen de Europese Commissie een zeer attente video-ref aan het werk is, in de persoon van EU-commissaris Margrethe Vestager, die geen enkele sector en geen enkel bedrijf ontziet in haar strijd voor eerlijke concurrentie, is de kans vrij reëel dat de scheidsrechter hier een Europese penalty voor fluit, met alle gevolgen van dien.

Beter voetballen?

Daarnaast gaat het klassieke argument dat gunstregimes noodzakelijk zijn voor de competitiviteit van ons voetbal helemaal niet op. De RSZ-vrijstelling werd ingevoerd in 1977, in een periode dat Club Brugge en Anderlecht nog Europese finales speelden, en kijk eens waar het Belgisch clubvoetbal nu staat?

Zelfs met alle gunstvoordelen spelen de Belgische clubs amper een rol van betekenis in de Europese competities. Vaak met meer geluk dan kunde kan een Belgische club nog een paar ronden doorstoten in de Europa League, en in de Champions League staan Club Brugge en Anderlecht, de Europese finalisten van weleer, in de top 10 van de slechtste ploegen ooit. Dus neen de bestaande fiscale en parafiscale privileges maken van onze competitie geen betere competitie, wel in tegendeel.

Door de huidige gunstregimes is het voor de Belgische voetbalploegen veel makkelijker om buitenlandse spelers aan te trekken en dat gaat ten koste van de spelers van de eigen jeugdopleiding. En aangezien, een zeldzame uitzondering niet te na gesproken, de buitenlandse spelers die naar ons land afzakken al lang niet meer de internationale toppers zijn, is het competitief resultaat navenant.

Het huidige systeem heeft ons voetballand ook opgezadeld met een migratieprobleem. Maar liefst 65 procent van de spelers in onze voetbalcompetitie zijn buitenlanders, daar waar dit in Nederland bijvoorbeeld slechts 35 procent is. Het staat hiermee vast dat het huidige systeem nefast is voor de doorstroming van de eigen jeugdspelers van de Belgische voetbalclubs.

Het staat vast dat het huidige systeem nefast is voor de doorstroming van de eigen jeugdspelers van de Belgische voetbalclubs.

Wie dus blijft beweren dat het systeem een noodzaak is voor het Belgisch voetbal, houdt vast aan een achterhaalde tactiek. Het wordt dus hoog tijd voor een nieuw spelsysteem en voor Belgisch fiscaal catenaccio.

Zelfs in een klein land als België, is het veel gezonder om de (voetbal)sport uit te bouwen en competitief te maken door te vertrekken vanuit de eigen sterkte en vanuit een goed georganiseerde verdediging, eerder dan te blijven speculeren op voetballende buitenlandse transmigranten. We moeten dan ook ten volle inzetten op jeugdopleiding en garanties inbouwen dat de eigen kweek van beloftevolle spelers kunnen doorgroeien.

Dit zal onze clubs veel gezonder maken en op termijn veel meer rendement opleveren als eigen opgeleide spelers kunnen getransfereerd worden naar rijke clubs uit het buitenland. Dit impliceert echter een radicale ommezwaai in het denkpatroon en een masterplan voor de Belgische sport. Fiscale en parafiscale gunstvoordelen kunnen hierin een plaats hebben op voorwaarde dat die voordelen goed geconditioneerd zijn en in overeenstemming zijn met bestaande Europese regelgeving.

Dit kan bijvoorbeeld door RSZ-vrijstellingen te plafonneren en leeftijdsgebonden te maken en door resultaatsverbintenissen te koppelen aan fiscale voordelen, zodat bijvoorbeeld de fiscale subsidiëring van jeugdwerking resultaten oplevert en spelers laat doorstromen.

We moeten dan ook ten volle inzetten op jeugdopleiding en garanties inbouwen dat de eigen kweek van beloftevolle spelers kunnen doorgroeien.

De vraag die zich echter stelt, is of de sportieve en de politieke geesten hiervoor rijp zijn en of men beseft dat het anders moet. Wijlen Johan Cruyf zei ooit: “Je gaat het pas zien als je het door hebt”, en de indruk leeft dat men de problematiek in dit land nog niet echt door heeft.

Laat ons dan in ieder geval hopen dat het besef voor de juridische realiteit komt, en de politiek en de sportwereld zelf het initiatief nemen en voor een nieuw masterplan zorgen, vooraleer de voetbalclubs gedwongen worden om de genoten staatssteun terug te betalen. Want zolang wij de bal hebben, kunnen de anderen niet tegenscoren.

---

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen, publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Meest gelezen