Onthutsende cijfers: derde van betrapte bestuurders loopt 200 keer meer kans om te sterven in ongeval, en toch blijven ze drinken

© © Volk, F

Liefst een derde van alle betrapte dronken bestuurders heeft meer dan 1,5 promille in het bloed. Die mensen zitten dus stomdronken achter het stuur. Met alle gevaar van dien voor andere weggebruikers en henzelf, want ze lopen liefst 200 keer meer kans om te sterven bij een on­geval. “Dit zijn bestuurders waarop bobcampagnes gewoon geen grip hebben”, zegt ­Benoit Godart van verkeerscentrum Vias.

Tex Van berlaer en Myrte De Decker

“Een tijd geleden hebben we een studie uitgevoerd op de spoeddienst van enkele ziekenhuizen”, zegt Benoit Godart. “Daaruit bleek dat bestuurders die een ongeval begaan gemiddeld 1,6 promille in het bloed hebben. ­Bovendien heb je vanaf 1,5 promille 200 keer meer kans om te sterven bij een verkeersongeval dan wanneer je nuchter zou rijden.”

Nochtans liepen in 2016 meer dan 45.000 bestuurders tegen de lamp bij een alcoholcontrole. Allemaal hadden ze de wettelijke limiet van 0,5 promille alcohol in hun bloed over­schreden. Maar liefst een derde onder hen had echter meer dan 1,5 promille in het bloed. Met andere woorden: bijna 15.000 bestuurders waren straalbezopen onderweg.

Het ontstellende cijfer blijkt uit ­cijfers die CD&V’er Franky Demon opvroeg bij minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA). Bovendien neemt het aantal zware drinkers die betrapt worden achter het stuur toe: het aantal overtredingen voor rijden onder invloed met méér dan 1,5 promille in het bloed is in 2016 in heel het land met 38 procent gestegen vergeleken met 2014. “Het is frappant dat net de stevige drinkers een grote groep vertegenwoordigen en het sterkst stijgen. Alcohol in het verkeer is een killer. Belgen zijn nog altijd te tolerant als het op drinken en rijden aankomt”, zegt Demon.

Ook opvallend: tussen de provincies bestaan heel wat verschillen. Zo scoort Antwerpen met 26 procent beter dan gemiddeld, maar bengelt West-Vlaanderen achteraan met bijna 40 procent.

“Dat wil niet zeggen dat West-Vlamingen grotere drinkers zijn”, zegt provinciegouverneur Carl Decaluwé (CD&V). “Ik zoek de verklaring veeleer bij de gerichte controles door onze korpsen, bijvoorbeeld op uitvalswegen. Daarnaast zijn er heel wat verschillen tussen de korpsen: sommige zijn beter getraind in het herkennen van dronken rijgedrag dan andere.”

Alcoholslot

Kamerlid Demon schrikt hoe dan ook van de cijfers. “Meer dan 1,5 promille is niet zomaar een beetje te veel”, zegt Demon. “Je riskeert een intrekking van het rijbewijs van vijftien dagen, en een boete die kan op­lopen tot 16.000 euro, mét een kans op een rijverbod van acht dagen tot vijf jaar.”

Volgens experts gaat het hier duidelijk om probleemgevallen. “Dit is een groep mensen met een beginnend of een echt alcoholprobleem”, zegt ­Marijs Geirnaert, directeur van het Vlaamse Expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD). “Wie zo veel drinkt in het verkeer, kan ook daarbuiten waarschijnlijk niet meer functioneren zonder alcohol. Deze bestuurders lopen daarom meermaals tegen de lamp.”

Eenzelfde geluid bij Vias. “In tien jaar tijd is de pakkans 2,5 keer zo groot geworden, maar deze bestuurders hebben het nog steeds niet begrepen”, zegt Vias-woordvoerder Godart. “Dit zijn mensen waarop de bobcampagnes geen grip hebben.”

Vias verwacht beterschap door de invoering van het verplichte alcoholslot vanaf 1 juli. Wie betrapt wordt op een alcoholpromillage van minstens 1,8, zal dan zo’n toestel opgelegd krijgen door een rechter. Voor recidivisten gebeurt dat al vanaf 1,2 promille.

“Maar voorkomen blijft beter dan bestraffen”, zegt CD&V’er Demon. “Daarom moeten we dringend campagnes opstarten die zich specifiek richten tot de stevige drinkers. Daarnaast moet de pakkans omhoog, en moeten we blijven hameren op de doelstelling van de regering om één op de drie bestuurders jaarlijks te controleren op alcohol.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen