Vlaming blijft rekeningrijden zien als verkapte belastingverhoging

Voor vrachtwagens bestaat het systeem al. © belga

De argwaan tegen rekeningrijden is groot in Vlaanderen. ‘Probeer het uit in Antwerpen en als het werkt, zal iedereen volgen.’

Tom Ysebaert

De Vlamingen schreeuwen om een oplossing voor de dagelijkse files. Tegelijk tonen ze zich heel argwanend als er oplossingen gelanceerd worden. Rekeningrijden is zo’n instrument. Betalen per kilometer dat je met de auto de weg op gaat, vandaar dat het ook kilometerheffing genoemd wordt. Die bestaat al voor vrachtwagens maar hetzelfde toepassen op personenwagens, ligt uiterst gevoelig. De politieke partijen schrikken ervoor terug.

‘Rekeningrijden is onvermijdelijk’, zei Bart De Wever, de voorzitter van de N-VA, op een politiek debat van de ondernemersorganisatie Voka dinsdagavond. Daarmee schaart hij zich achter zijn partijgenoot Ben Weyts, Vlaams minister van Mobiliteit, die al meermaals verklaard heeft voorstander van het systeem te zijn.

Tegelijk blijkt uit hun boodschappen – en die van de andere partijen – de electorale vrees voor de maatregel. ‘Niemand zal er campagne rond voeren,’ aldus De Wever.

‘Betalen om in file te staan’

De gekozenen des volks beseffen dat de maatregel niet populair is. Het zal als extra belasting bekeken worden. In de vox populi vertaalt zich dat als ‘we gaan betalen om in de file te staan’, of ‘autorijden wordt iets voor de rijken’.

Zo formuleert oppositiepartij SP.A ook zijn twijfel: ‘Als de overheid niet investeert in openbaar vervoer en andere alternatieven, dreigt rekeningrijden voor veel mensen uit te draaien op een pure belastingverhoging.’

Naar draagvlak is het voorlopig ver zoeken. Van de 1.200 deelnemers aan een proefproject in 2014 toonde twee derde zich achteraf gekant tegen het systeem. In een enquête van de mobiliteitsorganisatie VAB zei amper 12 procent van de respondenten erin te geloven. ‘Mensen hebben nu eenmaal vaak geen alternatief voor de auto om op hun werk te raken’, aldus Maarten Matienko van de VAB. ‘Als je er een prijs op zet, moeten de alternatieven beter: park-and-ride-terreinen, openbaar vervoer, fietsvoorzieningen. Wie de keuze heeft, zal de auto niet nemen en dus niet betalen. Wie niet anders kan en betaalt, moet het comfort van vlotter verkeer hebben.’

Londen en Stockholm

Transporteconoom Stef Proost (KU Leuven) is niet verbaasd over de populaire en politieke weerstand. ‘De onzekerheid over het effect schrikt de mensen af’, zegt hij. ‘Je moet goed uitleggen wat de maatregel betekent. Als de mensen alleen het eerste effect zien – betalen – en niet het tweede – vlotter verkeer – dan blijven ze natuurlijk sceptisch. Met een juiste prijs daalt het verkeersvolume.’

‘Dat heeft het Londense voorbeeld van de congestion tax aangetoond. Daar zijn mensen gaan carpoolen of op het openbaar vervoer gestapt. Ze gaan vier in plaats van vijf dagen naar kantoor of ze doen gewoon de verplaatsing naar de stad niet meer. Het verkeer is er met een vijfde tot een kwart teruggevallen. In Stockholm is iets vergelijkbaars gebeurd. Daar was de bevolking vooraf tegen en na de invoering voor. In Singapore stijgt het tarief van de tol als de snelheid van het verkeer onder een bepaalde grens daalt. Zonder politiek debat.’

Van studie naar studie

Stef Proost schreef al in 1998 met Bruno De Borger het boek Mobiliteit: de juiste prijs. Twintig jaar later staan we nog geen stap verder. Binnenkort verschijnt een nieuw boek van zijn hand. ‘In de opeenvolgende Vlaamse regeerakkoorden staat telkens dat het instrument onderzocht wordt. Laten we het gewoon uitproberen, dan zien de weggebruikers de effecten. Bij voorkeur in de meest filegevoelige zones, bijvoorbeeld in en rond Antwerpen. Er staan grote werkzaamheden op stapel met de Oosterweelverbinding, dus de tijd dringt. Als het daar lukt, zullen de andere steden in de rij staan om hetzelfde te doen. Met de lage-emissiezones is hetzelfde gebeurd.’

Weyts heeft na een eerste ‘verkennende’ studie naar het draagvlak nu een ‘diepgaande’ studie besteld. Ze zou in april volgend jaar af zijn, zei de minister vandaag in het Vlaams Parlement. Ze bekijkt het wat en het hoe, en analyseert de impact en de kostprijs van een kilometerheffing. Op basis van deze bevindingen zal de volgende regering kunnen beslissen.

Betaalt de baas?

Om de wrevel bij de kiezers weg te nemen, beklemtonen de politici steeds dat het ‘een budgetneutrale operatie’ wordt, dat wil zeggen dat de bestaande verkeersbelastingen worden afgeschaft. Wie buiten de spits rijdt, zal minder betalen. Ook buitenlanders die onze wegen gebruiken, zullen moeten betalen.

Budgetneutraal, daar heeft Maarten Matienko van de VAB zijn bedenkingen bij. ‘De kilometerheffing kan pas een sturend effect hebben als de prijs hoog genoeg is. Ik denk aan 10 eurocent per kilometer. Anders blijven mensen de auto nemen. Investeren in de alternatieven zal sowieso geld kosten, net als het systeem doen draaien zelf.’

‘Ik hoor Voka en de andere werkgeversorganisaties graag zeggen dat ze voorstander zijn van rekeningrijden, maar de gevolgen kunnen groot zijn. Een bedrijf op een slecht gelegen locatie – zonder openbaar vervoer of ander alternatief voor de auto - zal geen werknemers meer vinden als die hun kilometerheffing zelf moeten betalen. Zal de baas ervoor opdraaien als hij de beste krachten wil binnenhalen?’