Artsen met regelmatige contacten met de industrie schrijven vaker middelen voor die ze “onterecht een betere werking en minder bijwerkingen toeschrijven”, aldus EOS. Het zijn vooral jongere artsen die gevoelig blijken voor beïnvloeding.

Volgens Morrens proberen vertegenwoordigers van de farma-industrie artsen ervan te overtuigen dat antipsychotica van de tweede generatie, die vanaf 1996 op de markt kwamen, beter zijn dan de oudere middelen. “Daar is echter geen wetenschappelijk bewijs voor. De nieuwere middelen zijn gemiddeld wel tien keer duurder.” Hij wijst erop dat de antipsychotica van de tweede generatie in 1997 nog maar 13 pct van de totale verkoop uit maakten. In 2012 was dat 81 pct.

In Morrens’ enquête gaf 41 pct van de artsen toe “beïnvloed te worden door de farmaceutische industrie”. “Een cijfer dat veel hoger ligt dan in eerdere studies”, licht de psychiater toe. “Doorgaans geven maar enkele procenten van de ondervraagden beïnvloeding toe. Wellicht zijn deelnemers aan ons onderzoek meer met deze problematiek bezig.” Morrens voerde een afzonderlijke analyse uit naar de 59 pct die denkt niet beïnvloed te zijn. Daaruit blijkt dat de impact van sponsoring en contacten met vertegenwoordigers op meningen en voorschrijfgedrag nog groter zijn. “Wie beïnvloeding ontkent, is net het meest beïnvloed”, aldus Morrens.

“Artsen moeten zeer kritisch zijn tegenover vertegenwoordigers van de industrie”, besluit Morrens, die ook de universiteiten op hun verantwoordelijkheid wijst.