Uw burgemeester krijgt meer macht

© Photo News

© Luc Daelemans

thumbnail:
thumbnail:

In alle stilte beperkte de Vlaamse regering de macht van de gemeenteraad over de gemeentefinanciën. Als compensatie komt er een ‘State of the Union’.

Simon Andries

Schepencolleges moesten tot nu toe vaak meerdere keren per jaar aan de gemeenteraad de goedkeuring vragen voor de aanpassing van kredieten of ­financiële bijsturingen. Maar vorige vrijdag heeft de Vlaamse regering beslist om die verplichte rapportering te beperken. De burgemeesters krijgen daardoor vanaf 2020 financieel veel meer vrij spel.

De reden? Volgens het verslag van Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans (N-VA) vormde die vraag om goedkeuring een ‘zware administratieve last’ en leidde het tot ‘voor veel verwarring bij de gemeenteraadsleden’. Veel besturen hielden de oorzaken en gevolgen van hun financiële bijsturingen bewust heel vaag. Het kabinet-Homans benadrukt dat de oude regeling daarom haar doel voorbij schoot.

Om de gemeenteraden, die een deel van hun macht kwijtspelen, toch wat tegemoet te komen, verplicht de Vlaamse regering de burgemeesters om minstens één keer per jaar een opvolgingsrapport voor te leggen. Een State of the Union zeg maar, zoals ook premier Charles Michel (MR) die jaarlijks houdt in het federaal parlement. Of te vergelijken met de Septemberverklaring, die Vlaams minister-president Geert Bourgeois (N-VA) geeft bij de start het nieuwe politieke jaar.

Vijf speelpleintjes

Ook de burgemeesters zullen voortaan jaarlijks in hun gemeenteraad uitgebreid verslag moeten geven over de lopende dossiers en de klemtonen voor het komende jaar moeten toelichten. ‘Denk bijvoorbeeld aan een belofte om vijf speelpleintjes aan te leggen. Zit de gemeente op koers, of is er een achterstand? De nadruk verschuift zo van het puur financiële naar het meer inhoudelijke’, zegt Jan Leroy, directeur Bestuur bij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).

In het besluit geeft de Vlaamse regering aan dat ‘de controlefunctie van de gemeenteraad niet in eerste instantie gericht moet zijn op kredietbewaking, maar wel op de opvolging van de uitvoering van de planning en de realisatie van de beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties’. De raden kunnen wel zelf de vorm en de inhoud bepalen van de opvolgingsrapportering die ze wensen te krijgen. De tussentijdse rapportering moet de gemeenteraadsleden bijvoorbeeld nog altijd toelaten om ‘de evolutie van de uitgaven en ontvangsten van het lopende boekjaar op te volgen’.

Volgens Leroy zien de meeste lokale besturen het besluit als een ‘positieve evolutie’. ‘Het leidt zeker niet tot een onoverkomelijke administratieve last en het creëert een betere koppeling tussen het beleid en de financieringsplannen.’