11 tot 17 april 1918: Britten met de rug tegen de muur

Het zware Duitse offensief in Vlaanderen brengt de Britten in problemen, de Britse opperbevelhebber Douglas Haig roept op om tot de laatste man te vechten, Britten willen dienstplicht invoeren in Ierland, onthulling van Franse premier brengt Oostenrijkse keizer in problemen...

Het zware Duitse offensief ten zuiden van Ieper blijft aanhouden. De Duitsers proberen om via de Leievlakte en de Vlaamse heuvels door te dringen tot de vlakte van Frans-Vlaanderen, waar de weg open zou zijn voor de Kanaalhavens.

Na het verlies van Mesen, Ploegsteert en Armentières heeft de Britse opperbevelhebber Haig een speciale dagorder uitgevaardigd waarin hij zijn troepen opriep om tot het uiterste te vechten:

"Er staat ons niets anders te doen dan het uit te vechten. Elke positie moet worden gehouden tot de laatste man: niemand mag zich terugtrekken. Met onze rug tegen de muur en het geloof in de rechtvaardigheid van onze zaak moet ieder van ons vechten tot het einde."

Britse soldaten nemen een positie in bij een spoorwegdijk in de buurt van het Noord-Franse Merville  (Albums Valois, BDIC)

De Britten vochten inderdaad bijzonder hard. Zo wisten ze het dorp Nieuwkerke tussen Mesen en Bailleul, te heroveren, hoewel ze dat enkele dagen later weer moesten opgeven.  

Aan de zuidelijke kant van het front heeft het Zesde Duitse leger op meerdere plaatsen de Leie overgestoken om daarop een zware aanval uit te voeren in de richting van de stad Hazebrouck, een belangrijk knooppunt van spoorwegen. De Duitsers vorderden en wisten het stadje Merville aan de Leie te veroveren, maar na vier dagen werd hun opmars tegengehouden, onder meer door de komst van een Australische divisie. Hazebrouck ligt nog altijd op een tiental kilometer van het front.

Kaart van het gebied waar gevochten wordt, de stippellijn geeft de Duitse winst tot 15 april weer

Meer naar het noorden, op de heuvelflanken, voerde het Vierde Leger een aanval uit richting Bailleul. Dat gebeurt op een breed front van Wijtschate tot Nieppe vlak over de grens. Om de heuveldorpen Wijtschate en Wulvergem werd hevig gevochten.

Ondanks hevig Brits verzet wisten de Duitsers op 15 april het grensstadje Bailleul en het naburige dorp Meteren te bereiken. De gevechten daar blijven voortduren.

Britten en Fransen zetten alles op alles om weerstand te bieden. De bevoegdheden van de Geallieerde generalissimus Foch worden uitgebreid. Maar voor het moment blijven de gevechten nabij de Leie een zaak van de legers van het Britse Rijk.

Soldaten van de Britse 55e divisie, die slachtoffer zijn geworden van een gasaanval ondersteunen elkaar (IWM)

Vanwege de dramatische situatie in de heuvels ten zuiden van Ieper, heeft het Britse opperbevel besloten zich terug te trekken aan de oost- en noordkant van deze stad. De Britse linies rond Ieper lopen nu bijna tot de stadswallen.

De heuvelrug van Passendale, die de Britten nog geen half jaar geleden met zoveel moeite hebben veroverd, is in alle stilte ontruimd. Pas in de namiddag van de 16de gaven de Duitse troepen zich er zich rekenschap van dat er geen Britten meer bij Passendale waren.  

Intussen is ook het Belgische leger in actie geschoten. Ten noorden van Ieper, bij het dorp Merkem, hebben de Belgen een Duitse aanval vanuit het Bos van Houthulst kunnen afweren en zelfs volledig kunnen terugdringen. Dit is het eerste grote Belgische succes sinds de Slag aan de IJzer in 1914.

Duitse militair in de buurt van het door de Britten opgegeven Passendale

De fel opgelaaide strijd in Vlaanderen belet intussen niet dat de strijd aan de Somme blijft voortduren.

Op 16 april heeft de Britse artillerie de toren van de O.L. Vrouwbasiliek in de Picardische stad Albert in puin geschoten. Daarbij is ook het Mariabeeld op de top neergestort dat drie jaar lang voorover had gehangen. Nadat de Duitsers op 26 maart Albert hadden veroverd, gebruikten ze de toren als observatiepost, waarop de Britten besloten hem te vernietigen.

Sinds de sokkel in januari 1915 door een granaat werd getroffen, hing het 5 meter hoge beeld vrijwel horizontaal voorover. Het leek bijna een mirakel. De legende circuleerde dat de oorlog zou eindigen de dag waarop het beeld zou vallen. Dat blijkt niet het geval…

De basiliek van Albert voor de oorlog,  vanaf januari 1915 en na het Britse bombardement van 16 april 1918
Duitse superkanonnen blijven intussen Parijs bestoken. Op 11 april heeft een Duitse granaat een kindercreche getroffen, wat tot grote verontwaardiging leidt in de Franse pers (Excelsior, 13 april 1918)

Nieuwe stafchef Belgisch leger

Koning Albert heeft luitenant-generaal Gillain tot chef van de generale staf van het Belgisch leger benoemd. Hij vervangt luitenant-generaal Rucquoy. Die volgt zelf Gillain op als commandant van de vijfde legerdivisie.

Cyriaque Gillain (60) begon zijn carrière als gewoon soldaat-vrijwilliger. Hij werkte een tijd in Congo, onder meer als districtscommissaris. Als kolonel van het 4de lansiers onderscheidde hij zich in het begin van de oorlog in de Slag bij Halen en de Slag aan de IJzer.

Gillain en Rucquoy

Opmerking : officieel stapt generaal Rucquoy op “op eigen verzoek”. In werkelijkheid is hij het oneens met de koning. Rucquoy stemde in met een Frans plan om het Belgisch leger desnoods terug te trekken mocht het jongste Duitse offensief te gevaarlijk worden. Albert wilde per se het laatste stuk Belgisch grondgebied niet prijsgeven.

De vervanging zal ook tot zware onenigheid binnen de Belgische regering leiden omdat de ministerraad niet vooraf over de benoeming van Gillain had beraadslaagd. Het was Alberts eigen keuze, gedekt door de minister van oorlog, generaal De Ceuninck, en regeringsleider de Broqueville. Maar dit alles blijft voor de buitenwereld verborgen.

Onthulling Clemenceau brengt Oostenrijk-Hongarije in problemen

Keizer Karel van Oostenrijk heeft vorig jaar, op 31 maart 1917, via zijn schoonbroer prins Sixtus van Bourbon-Parma in het grootste geheim een brief laten overhandigen aan de Franse president Poincaré.

In die brief staat een duidelijke vredeswens. De keizer zegt ook zijn invloed bij zijn bondgenoten te zullen gebruiken “om de rechtvaardige eisen betreffende Elzas-Lotharingen te steunen”.  Dat laatste is bijzonder gênant. Frankrijk eist Elzas-Lotharingen terug als voorwaarde voor vrede. Duitsland denkt er niet aan.

De brief wordt in veel Franse kranten, zoals Excelsior, op 12 april integraal gepubliceerd

De brief is bekendgemaakt op bevel van de Franse premier Clemenceau, nadat de Oostenrijks-Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken graaf Czernin onlangs had beweerd dat Clemenceau geheime contacten met Wenen had opgenomen, wat Clemenceau prompt een leugen noemde. 

Keizer Karel heeft eerst alles ontkend, maar zowel prins Sixtus (die officier is in het Belgisch leger) als enkele getuigen bevestigen het bestaan van de brief, waarvan de inhoud in de kranten is verschenen. Daarop liet de keizer weten dat hij wel degelijk een brief aan Sixtus geschreven heeft, maar dat die niet voor Poincaré was bestemd en dat hij nooit beweerd heeft dat de Franse eisen op Elzas-Lotharingen rechtvaardig zijn. Wat niemand nog ernstig neemt.

Links, karikatuur van de Oostenrijkse minister van Buitenlandse Zaken Czernin, als "uitvoerder van mindere werkjes" ( Fantasio, 15-5-1918). Rechts 'Tijger" Clemenceau die jongleert met de Oostenrijkse keizer en Czernin (Le Rire, 27-04-1918)

Clemenceau, een geducht schermer, heeft Oostenrijk-Hongarije daarmee symbolisch een zware degenstoot toegediend. Zelf is de “Tijger” niet in deze zaak betrokken, want hij was een jaar geleden nog niet aan de macht.

In Berlijn wordt intussen zeer ontstemd gereageerd op de houding van de Duitse bondgenoot.

Als gevolg hiervan stapt graaf Czernin op als minister van Buitenlandse Zaken en minister van het Keizerlijk en Koninklijk Huis (een soort eerste minister). Hij wordt opgevolgd door zijn voorganger, de Hongaarse baron Burián von Rajecz, die nu minister van Financiën is.

"De hele wereld noemt de Oostenrijkse keizer nu een leugenaar (L' Asino, 28-04-1918). Een wenende keizerin Zita laat haar man weten dat ze hem nooit meer zal geloven, want Clemenceau heeft hem een leugenaar genoemd (Le Rire, 4-05-1918)

Dienstplicht uitgebreid tot Ierland

Het Britse Lagerhuis heeft een wetsontwerp goedgekeurd waardoor de dienstplicht wordt uitgebreid.

De behandeling door het parlement werd versneld nadat de grote Duitse aanval in Frankrijk voor een crisissfeer zorgde. Die heeft zware verliezen bij de Britse legers toegebracht.

De nieuwe wet verhoogt de maximumleeftijd voor Britse dienstplichtigen van 40 naar 50 jaar. De regering mag bovendien  mannen opeisen die tot nu toe van militaire dienst waren vrijgesteld. Er zijn er zo meer dan 2 miljoen, vooral onder de industriearbeiders. 

Meer controversieel is dat de dienstplicht ook tot Ierland wordt uitgebreid. Tot nu toe moesten de Ieren niet onder de wapens, hoewel er wel enkele divisies Ierse vrijwilligers aan het front vechten.

Protestmanifestatie tegen de invoering van de dienstplicht in Ierland

Premier Lloyd George noemde de maatregelen absoluut noodzakelijk om over voldoende troepen te beschikken. Nu Rusland vrede heeft gesloten, hebben de Duitsers veel meer troepen aan het Westelijk Front. De Britse regering moest eerder al haar belofte breken dat rekruten onder de 19 jaar niet naar het front zouden worden gezonden.

Lloyd George zei in het Lagerhuis dat de dienstplicht voor Ierland gekoppeld is aan een wetsontwerp dat Ierland zelfbestuur geeft. Dat leverde hem de woede op van alle Ierse parlementsleden. Een wet op het zelfbestuur (Home Rule) voor Ierland is al in 1914 goedgekeurd, maar de uitvoering is voor de duur van de oorlog uitgesteld, tot ongenoegen van de Ierse nationalisten. De protestantse unionisten blijven intussen tegen zelfbestuur.

De Ierse nationalistische leider John Dillon merkte op dat het geen zin heeft nu de dienstplicht uit te breiden omdat er aan het front een ramp gebeurt. De nieuwe rekruten, zei hij, zullen eerst nog maanden moeten trainen terwijl de Duitsers intussen misschien al “champagne drinken op de Champs-Elysées en wachten op de Brits-Franse capitulatie”.

"Hoe men een Ierse dienstplichtige naar het front brengt". Postkaart van de anticonscriptiecampagne

Duitsers veroveren Helsinki

Duitse troepen hebben de Finse hoofdstad Helsinki veroverd, die tot nu toe in handen was van de "Rode" (socialistische) regering.

Zowat 6000 Duitsers vielen de stad aan die door amper 2000 Roden werd verdedigd. Duitse oorlogsschepen blokkeerden de haven. Op 13 april was de stad in Duitse handen.  

De gevechten waren veel minder hevig dan bij de verovering van de stad Tampere in de vorige weken. In sommige delen van Helsinki bleef het leven vrij normaal verlopen. In totaal vielen er zo’n 500 doden. Achteraf vonden er enkele tientallen executies plaats.

Duitse troepen trekken Helsinki binnen

De Finse Witte legers verleenden wel steun, maar namen niet aan de gevechten deel. De Witte opperbevelhebber Mannerheim had gewild dat zijn troepen zelf de hoofdstad zouden veroveren, maar de Duitsers, die niet ver van Helsinki waren geland, hadden geen tijd te verliezen.

De nederlaag van de Roden in de Finse burgeroorlog lijkt nu onontkoombaar. De overblijvende Rode troepen wijken uit naar het oosten van het land. De Rode regering – de “Volksdelegatie” – heeft zich gevestigd in de havenstad Vipuri (Vyborg), bij de Russische grens.

Duitse overwinningsparade in het centrum van Helsinki

Ernest Solvay 80 jaar

De beroemde Belgische grootindustrieel en filantroop Ernest Solvay is in Brussel gevierd voor zijn 80ste verjaardag. Dat gebeurde door het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit, waar Solvay de bezieler van is.

De Spaanse gezant in Brussel, die beschermheer van het Hulpkomiteit is, kondigde aan dat Spanje, Nederland en de Verenigde Staten een monument voor Solvay willen oprichten in zijn geboortedorp Rebecq-Rognon. De gemeente Schaarbeek gaat een plein naar hem noemen, omdat Solvay zijn eerste onderzoekingen naar de productie van soda in Schaarbeek verrichtte.

Solvay wilde geen openbare hulde, maar heeft alle schoolkinderen van het land getrakteerd op een “biscuit anglais” (shortbread) en een reep chocolade, zaken die de meesten onder hen zich niet kunnen herinneren. Chocolade kost nu meer dan twintig keer de prijs van voor de oorlog.

Ernest Solvay, rechts aan het hoofd van de tafel tijdens de eerste Solvay-conferentie in 1911. Een bijeenkomst in Brussel van topwetenschappers uit die tijd, de enige vrouw aan tafel is Marie Curie. Omdat Solvay er niet bij was toen de groepsfoto werd gemaakt, is hij er later 'ingeplakt'

Bolo Pacha geëxecuteerd

Op 17 maart is Paul Bolo, bekend als Bolo Pacha, in het fort van Vincennes bij Parijs door een vuurpeloton terechtgesteld.

Bolo was op 14 februari door een Franse krijgsraad ter dood veroordeeld. Het was aangetoond dat hij via een Amerikaanse bank veel geld uit Duitsland had ontvangen waarmee hij de controle verwierf over een paar kranten die als “pacifistisch” worden beschouwd.

Er was een enorme belangstelling voor het proces, te meer daar Bolo een bizarre avonturier en oplichter was, die onder meer met twee vrouwen tegelijk getrouwd was. De titel “Pacha” had hij van de afgezette khedive van Egypte gekregen.

De wagen waarin Bolo Pacha naar het fort van Vincennes werd gebracht

Omdat Bolo contacten had met de gearresteerde Franse staatsman Joseph Caillaux, dachten velen dat er op zijn proces grote onthullingen zouden komen, maar dat werd een teleurstelling.

De Franse president Poincaré had op 7 april een gratieverzoek verworpen, maar de executie werd meteen uitgesteld nadat Bolo beweerde dat hij belangrijke zaken te onthullen had. Hij werd opnieuw ondervraagd, maar dat heeft hem niet meer kunnen redden

Generaal Kornilov gedood

De Russische generaal Lavr Kornilov is dood. Hij stierf nabij de stad Jekaterinodar in het Koeban-gebied (ten oosten van de Zwarte Zee), dat hij met zijn Vrijwilligersleger wilde veroveren op de bolsjewieken.

Kornilov, de zoon van een eenvoudige kozak, was in 1917 een tijd opperbevelhebber van het Russische leger onder de regering van Kerenski. Hij werd ontslagen en gevangen gezet na een onduidelijke poging tot staatsgreep.

Kort na de Oktoberrevolutie ontsnapte hij naar Zuid-Rusland en nam daar de leiding op zich van het Vrijwilligersleger, dat voornamelijk uit antibolsjewistische officieren bestaat

Links, Kornilov in betere tijden, recht Denikin

Na de verovering van Rostov-aan-de-Don door het Rode Leger in februari, moest het Vrijwilligersleger zich onder zeer zware omstandigheden (de “ijsmars”) terugtrekken naar de Koeban, waar het versterking kreeg van een ander rebellenleger. Hier probeerde Kornilov Jekaterinodar (tegenwoordig Krasnodar) te veroveren, waar de bolsjewieken intussen een Koeban-Sovjetrepubliek hebben uitgeroepen.

De aanval werd echter een flop. De dag daarop werd de hoeve die Kornilov als hoofdkwartier gebruikte getroffen door een granaat. De generaal stierf onder het puin.

Generaal Anton Denikin heeft het bevel over Kornilovs leger overgenomen, maar heeft het meteen van Jekaterinodar teruggetrokken. De triomferende bolsjewieken zouden het pas begraven lichaam van Kornilov hebben opgegraven en in het openbaar verbrand. 

Meest gelezen