Netwerk tegen Armoede: ‘Onze politici durven hun nek niet uit te steken’

Frederic Vanhauwaert: 'Met groepsvorderingen kunnen we armoede aanpakken' © Jonas Lampens
Ann Peuteman

Als Frederic Vanhauwaert straks afscheid neemt van Netwerk tegen Armoede, zullen er nog evenveel arme Belgen zijn als toen hij er twaalf jaar geleden aan de slag ging. ‘Politici durven de rijken en de middenklasse niet tegen de haren in strijken: dat is het fundamentele probleem.’

‘De kinderarmoede neemt weer toe, en steeds meer mensen moeten een beroep doen op voedselbanken. Hoogstwaarschijnlijk zullen de armoedecijfers dus weer stijgen’, zegt Frederic Vanhauwaert, die begin mei stopt als algemeen coördinator van Netwerk tegen Armoede. Kort nadat hij in 2006 aan de slag was gegaan bij de koepelorganisatie van verenigingen waar armen het woord voeren, werden de zogenoemde Decenniumdoelen opgesteld. De armoede in tien jaar tijd halveren: dat doel is is, zo bleek onlangs uit het eindrapport, allesbehalve bereikt. Nog altijd leeft 15 procent van de Belgen in armoede, ongeveer evenveel als in 1987.

Frederic Vanhauwaert: De aandacht voor het probleem is wel toegenomen, zowel in de media als onder politici. Maar die aandacht wordt niet in beleid omgezet. De voorbije jaren zijn er anders kansen genoeg geweest om het tij te keren.

Welke kansen bedoelt u?

Vanhauwaert: De bevoegdheden die aan het begin van deze regeerperiode naar het Vlaamse niveau zijn overgeheveld, had de Vlaamse regering kunnen hervormen ten voordele van mensen in armoede. Ze had bijvoorbeeld echt een verschil kunnen maken met de kinderbijslag – zeker als je weet dat de kinderarmoede in ons land de voorbije tien jaar is verdubbeld.

We hebben minister Liesbeth Homans zelfs niet op het terrein gezien, terwijl mensen in armoede daar net veel belang aan hechten.

Het fundamentele probleem is dat politici de rijken en de middenklasse niet tegen de haren in willen strijken. Niemand durft die kiezers te zeggen: ‘Jullie moeten iets opgeven, zodat we de onderste groep in de samenleving omhoog kunnen trekken.’

Elke nieuwe maatregel die de Vlaamse regering neemt, moet toch de zogenoemde armoedetoets doorstaan?

Vanhauwaert: Sommige ministers en overheidsdiensten houden daar rekening mee, andere luisteren nooit naar de verzuchtingen van de betrokkenen zelf. Vlaams minister van Armoedebestrijding Liesbeth Homans (N-VA) hebben we de afgelopen jaren zelfs niet op het terrein gezien, terwijl mensen in armoede daar net veel belang aan hechten. Ze was amper vijf minuten aangesteld of ik moest al reageren op haar uitspraak dat er te veel geld naar de armoedesector stroomt. De toon was gezet.

Ondertussen lijkt de focus van haar beleid zich ook te verleggen naar voedsel- en andere hulp voor de allerarmsten. Er wordt bijvoorbeeld geïnvesteerd in maaltijden van 1 euro of in initiatieven om voedseloverschotten van supermarkten naar mensen in armoede te brengen. Een gevaarlijke evolutie, want aan de kern van de zaak veranderen zulke initiatieven niets.

Vorige zomer zei Homans’ partijgenote Zuhal Demir, die op federaal niveau bevoegd is voor armoedebestrijding, in Knack dat de minimumuitkeringen niet meer tot de armoedegrens worden opgetrokken voor het eind van de regeerperiode.

Vanhauwaert: Een verrassing was dat niet, maar ik had toch gedacht dat de meerderheidspartijen een soort groeipad zouden uittekenen om de uitkeringen geleidelijk op te trekken.

Ondertussen worden mensen in armoede almaar vaker verantwoordelijk geacht voor hun eigen ellende.

Vanhauwaert: Daarom is het zo belangrijk dat de betrokkenen zelf kunnen uitleggen hoe ze in die situatie zijn beland en met welke problemen ze worstelen. En bovenal moeten we duidelijk maken dat armoede niet het probleem is van een individu maar van de hele samenleving – op ethisch én op financieel vlak. Mensen in armoede kosten de samenleving veel geld doordat ze vaak psychische problemen hebben, ziek zijn en een uitkering krijgen. Als de armoede echt wordt aangepakt, worden we daar allemaal beter van.

Zijn armoedeorganisaties niet veel te braaf? Zou u niet harder op tafel moeten kloppen om uw eisen kracht bij te zetten?

Vanhauwaert: We formuleren onze standpunten anders luid en duidelijk. En ons lobbywerk achter de schermen werpt heus wel vruchten af. Zo zijn de ziekenfondsen al sterk in onze richting opgeschoven in dossiers als de uitbouw van wijkgezondheidscentra. Maar het blijft een werk van lange adem. Als er politici zouden opstaan die écht hun nek uitsteken, zou het veel sneller vooruit kunnen gaan.

Hoogstwaarschijnlijk zullen de armoedecijfers weer stijgen

Ondertussen zit er niets anders op dan geduldig verder werken?

Vanhauwaert: Ja, maar we proberen ook andere wegen uit. Via de rechtbank, bijvoorbeeld. Het is geen toeval dat we de voorbije jaren sterk hebben geïnvesteerd in onze juridische dienst. Op die manier kunnen we mensen helpen die bij ons aankloppen omdat ze de schooltoelage van hun kinderen moeten terugbetalen, uit hun huis worden gezet of niet worden geholpen door de schuldbemiddelaar die hen is toegewezen. Meestal verdwijnen die problemen vanzelf zodra blijkt dat wij zo iemand steunen en bereid zijn om juridische stappen te zetten. Ergens is dat jammer, want een rechtszaak zou ons natuurlijk meer exposure opleveren.

Bij de FOD Economie hebben we nu een aanvraag ingediend om zogenoemde classactions te kunnen aanspannen, in naam van een groep kwetsbare mensen, zoals Test-Aankoop dat doet voor consumenten. Via zo’n groepsvordering zouden we bijvoorbeeld een schadevergoeding kunnen eisen voor mensen met veel te hoge ziekenhuisfacturen. Maar ik zie het ook als een manier om druk uit te oefenen op het systeem. Zodat er eindelijk iets verandert.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content