Rohingya-vluchtelingen smeken leden van de VN-Veiligheidsraad om een oplossing
Vertegenwoordigers van de VN-Veiligheidsraad hebben in Bangladesh vluchtelingen bezocht van de uit buurland Myanmar verdreven Rohingya-minderheid. Het kwam daar tot emotionele taferelen toen de Rohingya smeekten om hulp en vertelden over de wreedheden die ze ondergaan hebben.
De delegatie van VN-ambassadeurs en stafleden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties was eerst te gast in Kutupalong, het enorme vluchtelingenkamp dat is ingericht nabij Cox's Bazar in Bangladesh. Daar zitten honderdduizenden Rohingya opeengepakt en krotten van zwerfhout, canvas en golfplaten. De levensomstandigheden zijn er zeer slecht, van hygiëne is er geen sprake en op de vooravond van het regenseizoen wordt gevreesd voor overstromingen, grondverzakkingen en het uitbreken van ziekten.
Eerder had de VN-delegatie ook gesproken met Rohingya die vastzitten in het niemandsland tussen Bangladesh en Myanmar (Birma). Ze kregen er verhalen te horen van mannen en kinderen die vermoord werden, vrouwen die gefolterd en verkracht werden door het leger van Myanmar en leden van de boeddhistische Rakhaing in het buurland. Sinds augustus vorig jaar zijn er al meer dan 700.000 Rohingya verdreven naar Bangladesh en enkele duizenden zouden vermoord zijn. Hun dorpen worden veelal platgebrand.
"De omvang van die kamp is enorm, ik ben overweldigd en heb nog nooit zoiets gezien", zei Kelley Currie, de Amerikaanse viceambassadeur bij de VN-Veiligheidsraad. Haar Britse collega Karen Pierce riep de VN op om "alles te doen om er voor ter zorgen dat die arme mensen terug naar huis kunnen".
Niet iedereen was blijkbaar onder de indruk. De Chinese en de Russische vertegenwoordigers hadden het over "een ingewikkeld verhaal met een lange geschiedenis" of "we hebben geen snelle oplossing voor die probleem". China en Rusland houden de regering en het leger van Myanmar de hand boven het hoofd en hebben belangen in dat land. Vanavond zal de delegatie ook ontvangen worden door Sheikh Hasina Wajid, de premier van Bangladesh. Morgen reist de groep door naar Myanmar voor een onderhoud met premier en Nobelprijswinnares voor de Vrede Aung San Suu Kyi.
Myanmar verdrijft ook Kachin naar China
Intussen zijn er ook steeds meer berichten over een andere vluchtelingenstroom uit Myanmar. Duizenden leden van de christelijke Kachin-minderheid in het noorden van het land zouden op de vlucht gedreven worden, onder meer naar buurland China.
Het Myanmarese leger heeft de voorbije weken een offensief ingezet tegen de Kachin-rebellengroep KIO, die al sinds de jaren 60 strijd voert voor autonomie in Kachin State, de meest noordelijke deelstaat van Myanmar. Daarbij worden vaak dezelfde brutale technieken tegen de burgerbevolking gebruikt als tegen de Rohingya in de westelijke deelstaat Rakhine.
De Kachin zijn een confederatie van een aantal etnische groepen, waaronder de Lisu. Er zijn ongeveer een miljoen Kachin; de meesten wonen in Myanmar, maar er zijn ook minderheden in de Chinese provincie Yunnan en in het oosten van India. De meeste Kachin zijn christenen, maar er zijn ook boeddhisten onder. De Kachin Independence Organisation (KIO) en het daarmee verbonden Kachin Independence Army (KIA) gelden als een erg effectieve strijdmacht, vooral in bergachtige junglegebieden. De KIO wordt gefinancierd door de smokkel van jade en tropisch hout naar China.
