Vanaf volgend academiejaar is een niet-bindende toelatingsproef verplicht voor studenten die willen beginnen aan een bacheloropleiding burgerlijk ingenieur, burgerlijk ingenieur-architect. Voor lerarenopleidingen aan de hogescholen werd aan de start van dit academiejaar al zo’n proef ingevoerd. De Vlaamse regering wil die ijkingsproef op termijn uitbreiden naar andere opleidingen. UHasselt is echter tegen de verplichte ijkingstoets, want de proeven zouden volgens wetenschappelijk onderzoek weinig bewijswaarde hebben.

De Limburgse universiteit ontwikkelde daarom een alternatieve manier, waarbij het profiel van studenten op basis van hun prestaties aan bredere data wordt gekoppeld. De database hoger onderwijs helpt voorspellen hoe goed een bepaalde vooropleiding in het secundair onderwijs voorbereidt op een studierichting in het hoger onderwijs. Ook het reëel studiesucces van studenten die eerder de overgang maakten, is opgenomen in de analyse. De oriënteringstool zou een nauwkeurigere voorspellende waarde hebben en zou over alle opleidingen heen inzetbaar zijn.

Aanvullend model

Het instrument werd toegepast op studenten uit 35 scholen die instroomden bij UHasselt en KU Leuven, maar de Leuvense rector Luc Sels benadrukt dat er nog geen beslissing genomen is. “We hebben zeer actief meegewerkt aan het project door slaagcijfers aan te leveren van opleidingen die UHasselt zelf niet in huis heeft, zodat ze een bredere waaier aan universitaire opleidingen hadden om hun model op te testen”, zegt Luc Sels, rector van KU Leuven, aan Veto.

De tool opent volgens KU Leuven heel wat perspectieven, vooral voor opleidingen waarvoor ijkingsproeven moeilijker ontwikkeld kunnen worden, zoals rechten of filosofie. Ondanks de hogere verklarende kracht van het model van UHasselt, ziet de Leuvense rector vooral een combinatie van beide methodes als oplossing. “Voor ons is het zeker geen alternatief voor de ijkingsproef, eerder een interessant aanvullend model”, aldus Sels. “De ijkingstoets voegt nog een substantieel verklarende kracht toe bovenop de in het Hasseltse model opgenomen variabelen.”