Direct naar artikelinhoud
Islamitische Staat

FBI heeft 'rijkste Belg' Albert Frère in het vizier

Albert Frère, ook wel 'de rijkste man van België'.Beeld LesEchos.fr

De FBI onderzoekt Albert Frère, 'de rijkste man van België'. Of toch zijn holding, de Groupe Bruxelles Lambert (GBL). De basis voor het gerechtelijke onderzoek zijn de banden tussen de Franse cementreus Lafarge – een bedrijf waar GBL het voor het zeggen had – en Islamitische Staat in Syrië.

In 2008 kocht het Franse Lafarge, 's werelds grootste cementproducent, een fabriek in Jalabiya in het noorden van Syrië. In de zomer van 2012 verkeerde het land in totale chaos. Andere grote Franse bedrijven, zoals Total en AirLiquide, pakten hun koffers. Alleen Lafarge bleef. Bruno Pescheux, de baas van het Syrische filiaal van Lafarge, nam contact op met de zakenman Firas Tlass, een lid van een belangrijke Syrische familie. Die onderhandelde met verschillende strijdende groepen de kostprijs voor een vrije doortocht van personeel en goederen.

Pescheux hield zijn overste in Parijs, Christian Herrault, keurig op de hoogte van Tlass' activiteiten. Op diens lijsten dook in juli 2013 de vermelding "de mannen van Raqqa" op. In de zomer van dat jaar vestigde IS in die stad zijn heerschappij. In de lijst met betalingen dook IS pas in november 2013 op. Een klein jaar later – 29 juni 2014 – werd Raqqa de hoofdstad van het kalifaat. In juli meldde onderhandelaar Firas Tlass: "Ze doen zich voor als een staat. Ze hebben financiële experts."

Christian Herrault.Beeld AFP

Frédéric Jolibois, de nieuwe baas van het Syrische filiaal van Lafarge, kwam tot een akkoord met IS: een maandelijkse 'fixe' van 55.000 euro, en een variabel tarief per geproduceerde ton cement. Zijn baas Christian Herrault antwoordde in een mail: "Vergeet toch niet dat IS een terreurorganisatie is. En ik druk me zacht uit."

Telefoontaps

In september 2014 viel IS de fabriek binnen en sloeg het resterende personeel op de vlucht. Enkelen van hen dienden in Parijs een klacht tegen Lafarge in, omdat ze zich door hun werkgever in de steek gelaten voelden. Het Franse gerecht stelde in december 2017 zeven kaderleden van Lafarge in verdenking, onder meer van "financiering van terrorisme". Christian Herrault was een van hen. Zijn telefoon werd een tijdlang afgetapt.

In een gesprek met een voorlopig voor het gerecht onbekende man wond hij zich op over het feit dat de nieuwe bazen van Lafarge (het bedrijf was in 2015 gefusioneerd met Holcim) de oude CEO Bruno Lafont volledig uit de wind zetten.

'Vergeet toch niet dat IS een terreurorganisatie is. En ik druk me zacht uit'
Christian Herrault, overste van Lafarge uit Parijs

Christian Herrault: "Terwijl in werkelijkheid in deze zaak..."

Onbekende man: "(onderbreekt) ...alle initiatief van de aandeelhouders kwam. Dat is de kern van de zaak. Lafont was maar een slappe figuur en deed niet wat hij wilde, maar wat zij wilden. Nu proberen ze hem te beschermen."

De hoofdaandeelhouder van Lafarge op het moment van de onderhandelingen met IS was GBL van Albert Frère, met een belang van 21,1 procent. Vanwege die 'Belgische link' werkte de Franse justitie samen met ons federaal parket. In november 2017 vonden huiszoekingen plaats op de hoofdzetel van GBL en thuis bij verschillende hoofdrolspelers. De 92-jarige Albert Frère werd met rust gelaten. Zijn telefoon werd wel getapt.

Ondervraging

Albert Frères zoon Gérald, voorzitter van de raad van bestuur, behoort tot de vier toplui die later ondervraagd werden. De anderen waren zijn schoonbroer Ian Gallienne, en Gérard Lamarche en Paul Desmarais, de twee vertegenwoordigers van GBL in Lafarge. Gallienne legde de speurders uit dat GBL niets wist van wat er in Syrië gebeurde.

De telefoon van het viertal werd afgeluisterd. Iets waar ze zich snel bewust van waren, schrijft de Franse krant Le Monde na inzage van stukken van het dossier. Eind november 2017 schakelden ze over op de berichtenservice Telegram. Toch werd er ook nog gebeld. Er was sprake van de vernietiging van een gevaarlijke mail. Gallienne stelde voor dat ze elkaar zouden zien voor hun ondervraging door het gerecht, om "dezelfde antwoorden af te spreken op algemene vragen".

Patriot Act

Het dossier is gewichtig genoeg om de Amerikanen te interesseren. Volgens de krant De Tijd hebben de FBI en het Amerikaanse ministerie van Justitie inzage in de stukken gevraagd. Dat kan redelijk verstrekkende gevolgen hebben voor GBL. De VS hebben wetgeving – onder meer het derde hoofdstuk van de Patriot Act – die zeer ver gaat in het bestraffen van bedrijven die zich compromitteren door activiteiten gelinkt aan terreur of landen waartegen de VS sancties heeft afgekondigd, zoals hoge boetes en een verbod om nog zaken te doen in en met de VS.