Direct naar artikelinhoud
Wetenschap

Van meedogenloos roofdier tot vriendelijke oceaanreus: de evolutie van de baleinwalvis

Een bultrug walvis in de Indische Oceaan. De bultrug behoort tot de onderorde van de baleinwalvissen.Beeld ANP

Baleinwalvissen waren in het verre verleden niet de vriendelijke oceaanreuzen die we tegenwoordig kennen. Het waren roofwalvissen van 8 meter lang.

Traag glijden ze door de zee, terwijl ze hun voedsel – plankton en minuscule schaaldiertjes – uit het water filteren. Baleinwalvissen, de grootste zoogdieren op aarde, zijn zachtaardige wezens. In tegenstelling tot hun voorouders: dat waren roofdieren die leefden van de jacht, blijkt uit nieuw onderzoek.

Twee Nieuw-Zeelandse wetenschappers ontdekten dat een inmiddels uitgestorven voorloper van de huidige baleinwalvis was uitgerust met een rij scherpe tanden, waarmee een grote prooi aan stukken kon worden gescheurd. Die tanden zouden miljoenen jaren geleden hebben plaatsgemaakt voor de baleinplaten waarmee de walvis tegenwoordig zijn voedsel uit het water zeeft.

De Llanocetus denticrenatus had tandvlees en was uitgerust met scherpe tanden om een prooi vast te pakken en te verscheuren

De onderzoekers kwamen tot hun bevinding door grondige analyse van een 34 miljoen jaar oude schedel van een ‘baleinwalvis’, die dus geen baleinen blijkt te hebben gehad. Deze Llanocetus denticrenatus had tandvlees en was uitgerust met scherpe, vrij ver uit elkaar staande tanden om een prooi vast te pakken en te verscheuren.

Volgens de wetenschappers ontwikkelde het tandvlees zich tijdens de evolutie geleidelijk tot de flexibele, zeefachtige structuur van de baleinen. Dat gebeurde vermoedelijk om kleine prooien beter in de mond te kunnen houden. Zo veranderde ook de wijze waarop de dieren zich voedden. In plaats van hun tanden in een prooi te zetten gingen ze hun voedsel naar binnen slurpen.

Moeizame reconstructie

Het ontstaan van baleinen en baleinwalvissen in de evolutie is lastig te reconstrueren doordat baleinen niet zoals tanden en botten makkelijk fossiliseren, zegt Jelle Reumer, hoogleraar paleontologie in Utrecht. Baleinen zijn net als haren en nagels gemaakt van keratine en vergaan na verloop van tijd. Reumer, niet betrokken bij het Nieuw-Zeelandse onderzoek: ‘Omdat deze walvis nog een gebit had zou hij als een tandwalvis kunnen worden beschouwd, maar in het cladogram (evolutionaire stamboom) komt hij na de splitsing tussen tand- en baleinwalvissen. Het is dus een soort oer-baleinwalvis.’

De onderzoekers bestudeerden de groeven in het verhemelte van de gefossiliseerde walvis. Bij baleinwalvissen bevatten die gleuven gewoonlijk bloedvaten die naar de baleinen lopen. In de onderzochte schedel concentreren de groeven zich rond tandpockets. Kennelijk ging er bloed naar het tandvlees en niet naar baleinen. Daaruit concluderen de wetenschappers dat de ‘baleinwalvis’ in het verre verleden geen baleinen maar tanden had en niet de vriendelijke oceaanreus was die we tegenwoordig kennen.

Volgens de onderzoekers moet de roofwalvis ongeveer 8 meter lang zijn geweest – opmerkelijk groot, want de meeste tandwalvissen, zoals dolfijnen en bruinvissen, zijn kleiner dan baleinwalvissen. De Llanocetus was omvangrijk én roofzuchtig.

‘De tegenwoordige reuzen van de oceaan kunnen zachtmoedig zijn, hun voorouders waren dat niet’, zegt Felix Marx, een van de twee auteurs van de studie die verscheen in Current Biology. ‘Llanocetus was een groot en wild roofdier, dat waarschijnlijk weinig gemeen had met tegenwoordige baleinwalvissen.’

Onderorde

Walvissen (zoogdieren) worden verdeeld in twee groepen: baleinwalvissen en tandwalvissen. Baleinwalvissen behoren tot de grootste dieren op aarde. De blauwe vinvis kan zo’n 30 meter lang worden en 120 ton wegen. Ook de bultrug, de noordkaper en de Groenlandse walvis behoren tot de onderorde van baleinwalvissen. De potvis (bekend van de roman Moby-Dick van Herman Melville), de dolfijn en de bruinvis zijn tandwalvissen. 

‘Baleinwalvis’ met tandenBeeld carl buell