Hoe 'chickens from hell' van meer dan 100 kg hun dino-eieren niet braken bij het broeden
Hoe slaagt een dinosaurus van zo'n 1.500 kilo erin de eigen eieren niet te verpletteren tijdens het broeden? Wetenschappers onderzochten hoe de zogenaamde 'chickens from hell' het voor elkaar kregen. Ze bleken een techniek te hanteren die vandaag bij geen enkele vogel voorkomt.
Voor het eerst slaagden onderzoekers uit Azië en Noord-Amerika erin het broedgedrag van oviraptorosauriërs bloot te leggen. Deze dino's uit het Krijt leefden minstens 67 miljoen jaar geleden. Ze hadden een benige, gevederde rug, een tandeloze bek, en lange, hagedisachtige staarten, wat hen de bijnaam 'kippen uit de hel' opleverde. Sommige hadden ook een kam.
"De meeste waren klein en wogen waarschijnlijk 100 kg of minder", verduidelijkt Darla Zelenitsky van de University of Calgary aan BBC News. "Ze lijken op vogels, met een papegaaiachtige schedel. Ze waren zeldzaam, maar er zaten interessante exemplaren tussen."
Blauwgroene eieren
Om hun broedgedrag te bestuderen onderzochten de wetenschappers meer dan veertig verschillende nesten, voor het grootste deel uit China en Mongolië, tussen de 100 en 70 miljoen jaar oud. Je moet je de eieren ovaalvormige en vermoedelijk blauwgroen voorstellen en het nest als een cirkel in de vorm van een donut. De grootste eieren hadden de meest breekbare schaal, maar konden tot meer dan zes kilo wegen.
De conclusie van het onderzoek was dat de grotere oviraptorosauriërs hun eieren rond een centrale put in hun nest legden. Door die techniek kwam hun volle gewicht niet op de delicate eieren terecht, maar in de opening. Zo vermeden ze dat de eieren braken, maar hadden de grootste dino's wel minder lichamelijk contact met de eieren. Toch is het best mogelijk dat ze die nog konden beschermen en zelfs enigszins warm houden.
Naargelang de grootte van de 'hellekip' was ook de diameter van de centrale put in de aarde kleiner of groter: van 35 cm voor de kleinste exemplaren tot 330 cm voor de grootste, de Macroelongatoolithus. De kleinste oviraptorosauriërs gingen volgens de wetenschappers waarschijnlijk wel gewoon op hun opeengestapelde broedsel zitten. Dat ze zich zo konden aanpassen, is vandaag ongezien bij vogels.