Trump wil geen subsidies meer voor centra die abortus niet uitsluiten

Ronald Reagan probeerde het in zijn tijd (de jaren '80) al.  Ook Reagan wou af van toelagen aan centra voor gezinsplanning, als die centra abortus bespreekbaar vonden.  Het is er nooit van gekomen, wegens allerlei gerechtelijke procedures.

President Clinton vond een oplossing.   Volgens Clinton moesten Amerikaanse gezondheidscentra aan zwangere vrouwen in moeilijkheden een hele batterij aan mogelijkheden voorstellen, zonder abortus uit te sluiten.  Een abortus mocht nooit als eerste optie aan een vrouw worden aangeraden of aangeboden.

De anti-abortuslobby steunt president Trumps voorstel om de subsidiekraan dicht te draaien aan centra die abortus niet uitsluiten.  De lobby vindt  dat er geen belastinggeld mag gebruikt worden om abortussen aan te moedigen, omdat dat belastinggeld voor een groot deel komt van burgers die zich tegen abortus verzetten.  Doktersgroeperingen en zij die het recht op abortus steunen vinden dat het hun plicht is om zwangere vrouwen met problemen te informeren over abortus.

Het debat kan niet worden verengd tot een ideologische strijd.  Het gaat om veel geld.  Jaarlijks consulteren zowat 4 miljoen Amerikaanse vrouwen de centra voor gezinsplanning.  Naar die centra vloeit zo'n 260 miljoen dollar aan belastinggeld.  Zonder subsidies komen de gezinscentra in de financiële problemen.

De kwestie zal één van de thema's zijn waarover politici campagne zullen voeren bij de zogenaamde mid-term-verkiezingen, in november dit jaar, waarbij nieuwe Congresleden worden gekozen.