Direct naar artikelinhoud
reportage

Leven zonder plastic, maar niet zonder kopzorgen: "Mag ik mijn drinkfles vullen bij McDonald’s?"

Journaliste Katrin Swartenbroux probeerde een week plasticvrij te leven.Beeld Tine Schoemaker

Wat doet een week plastic­vrij leven met een mens, en vooral: met de natuur? Onze redactrice testte het uit. "Ik wil in foetus­houding gaan liggen wachten op de apocalyps, al dan niet in bubble wrap gewikkeld."

De mens heeft een probleem: hij kan niet om met problemen. Hoe ernstiger de situatie waarmee hij geconfronteerd wordt, des te minder actie hij zal ondernemen om dat probleem op te lossen. Onderzoek naar de berichtgeving rond klimaat­verandering heeft uitgewezen dat mensen bang maken voor de gevolgen van milieu­verontreiniging op onze planeet meestal een averechts effect heeft. Ofwel vinden ze de situatie overdreven – “het kan zo erg niet zijn, want als het zo was dan had ‘men’ er al lang iets aan gedaan”. Ofwel worden ze zodanig overweldigd door de omvang van de mogelijke nakende catastrofe dat ze dichtklappen en fatalistisch worden – “het is toch al allemaal naar de vaantjes”.

Dramatisch, maar begrijpelijk. Na vijf dagen plastic­vrij proberen leven wil ik niet liever dan in foetus­houding liggen wachten op de apocalyps, al dan niet in noppen­folie gewikkeld.

Mijn opdracht was evenwel simpel: ban een week lang het plastic uit je leven, in solidariteit met de Mei Plasticvrij-actie die Vlaanderen nu al twee weken in haar greep houdt. Het burger­initiatief wil het gebruik van wegwerp­plastic verminderen en mensen sensibiliseren over de impact van de consumptie van plastic op het milieu. Bij het ter perse gaan van deze krant hebben 11.188 mensen en 334 organisaties zich geëngageerd om hieraan deel te nemen.

Ter vergelijking: in februari schreven 104.579 Vlamingen zich in voor Tournée Minérale. Blijkbaar drinken bijna tien keer meer mensen liever een cocktail zonder alcohol dan een cocktail zonder rietje – en dan zijn we verbaasd dat Facebook-reacties doorgaans een angst­aanjagend hoge zuurtegraad hebben.

Planeet plastic

Nochtans is het terugdringen van het wegwerp­plastic een heet hang­ijzer. Onze aardbol verandert hoe langer hoe meer in Planeet Plastic. Amerikaanse wetenschappers publiceerden vorig jaar een grootschalige studie in het vakblad Science Advances waarin bekend werd gemaakt dat we – sinds het goedje in de jaren 50 ingeburgerd is geraakt – de afgelopen 65 jaar al meer dan 8,3 miljard ton plastic op de wereld hebben gezet. De helft daarvan werd pas in de voorbije 13 jaar vervaardigd. We gebruiken dus almaar meer plastic, maar we gebruiken het steeds minder lang. Van die 8,3 ton werd ondertussen al 6,3 miljard ton weggegooid. Slechts 9 procent werd gerecycleerd, 12 procent werd verbrand en de overige 79 procent belandde op vuilnis­belten, in de natuur en in onze oceanen.

Waar er in 1950 ‘maar’ 2 miljoen ton plastic op de markt werd gebracht, produceren we vandaag wereldwijd zo’n 320 miljoen ton plastic per jaar. Dat lijkt een hele prestatie – want hoera, vooruitgang – maar plastic vergaat niet. Het is dan ook een tikkel wraak­roepend als je bedenkt dat een groot deel van dit plastic geproduceerd wordt voor wegwerp­doeleinden. Volgens professor Peter Ragaert (UGent) gaat ongeveer 40 procent van de plastic­productie naar verpakking, 40 procent daarvan – zo'n 51 miljoen ton dus – gaat naar voedsel­verpakking. 51 miljoen ton die gegarandeerd binnen een aantal weken weggegooid wordt.

Jaarlijks dumpen we 8 miljoen ton plastic in de oceaan – dat zijn zo’n 35 scheeps­containers per uur

Niet deprimerend genoeg?
Eerder dit jaar werd bekend­gemaakt dat de Great Pacific Garbage Patch maar liefst zestien keer groter is dan men aanvankelijk dacht, en blijkt die plastic­soep ondertussen een derde van Europa te beslaan. De omvang van deze gigantische drijvende vuilnisbelt is niet zo verwonderlijk, aangezien er jaarlijks 8 miljoen ton plastic in de oceaan wordt gedumpt – dat zijn zo’n 35 scheeps­containers per uur. 100 procent van de zeeschildpadden die tot nu toe gemonitord werden, 59 procent van de walvissen­soorten en 40 procent van de zeevogel­soorten heeft plastic afval in zijn maag.

Nog steeds geen rotgevoel?
Vroeger konden we ons plastic gewetenloos dumpen in de natuur of in verre landen (uit een schatting van de Openbare Afval­stoffen­maatschappij (OVAM) blijkt dat België tot wel 50.000 ton plastic afval naar China exporteert), maar het probleem keert langzaam maar zeker keihard in ons gezicht terug. De miljoenen kilo’s plastic die op vuilnisbelten en op zee liggen, worden immers niet afgebroken door de natuur, maar kunnen onder invloed van de zon wel de hormoon­verstorende week­makers die ze bevatten verliezen, waardoor het plastic bovendien kan uiteenvallen in micro- of nano­partikels die vervolgens in ons drinkwater en op ons bord terechtkomen. ‘De gemiddelde maaltijd bevat ruim 100 stukjes plastic’, kopte deze krant vorige week naar aanleiding van een studie van de Heriot-Watt University in Edinburgh. De Schotse wetenschappers kwamen tot de constatatie dat een gemiddeld persoon per maaltijd zo’n 114 deeltjes, en over een heel jaar 13.731 tot 68.415 deeltjes plastic binnenkrijgt.

Niet behapbaar

Aangezien ze beladen zijn met indrukwekkende cijfers, beschuldigende wijsvingers en er nergens het woord ‘seks’ in voorkomt, is de kans groot dat u boven­staande alinea’s gewoon diagonaal hebt gescand. Het plastic­probleem is namelijk zodanig imposant dat we onszelf er onbewust voor gaan afsluiten, omdat het gewoonweg niet behapbaar is. Omdat het niet denkbaar is dat het weigeren van iets onnozels als een rietje nog een grote impact kan hebben – zelfs al hebben we allemaal dat filmpje gezien waarin vissers met tranen in de ogen een drink­strootje uit het neusgat van een zichtbaar pijn lijdende zeeschildpad halen.

Ik voel me dan ook behoorlijk lullig wanneer ik in Starbucks mijn groene thee “zonder dekseltje” bestel, “want Mei Plasticvrij”. Wat is één schijfje op de nu al niet in te tomen plastic­berg? Tot overmaat van ramp word ik daarna op mijn schouders getikt door een vriendelijke Hollandse dame die me meedeelt dat de schijnbaar kartonnen cup die ik in mijn handen heb toch ook niet aan de voorwaarden voldoet. “Dat je het maar weet hé meissie.”

Verdorie, ook die kekke Starbucks-bekers zijn lang niet zo milieu­vriendelijk als ze eruitzien

Wat blijkt: de kekke bekers met het groene Starbucks-logo (of het gele McDonald’s-logo of het rode Five Guys-logo, zo u wil) zijn eigenlijk niet zo milieu­vriendelijk als ze eruitzien: ze zijn namelijk voorzien van een laag poly­ethyleen zodat ze je drankje lang genoeg kunnen vasthouden en je niet na een kwartier met een Venti-lek op je broek zit.

En het blijkt dat helemaal niet zoveel bedrijven dit soort bekers kunnen recycleren, zodat het papier dat onder de laag plastic zit tenminste hergebruikt kan worden. In de Verenigde Staten, toch wel de grootste afzetmarkt voor cups van fastfood­ketens, zijn er volgens de website Treehugger (ik weet het) slechts 3 van de 450 afval­verwerkings­bedrijven die zich hiermee bezighouden. Drie. Voor heel Amerika. Ware ik een afstammeling van Tony Soprano, ik rook een goudmijn.

Ik ben echter gewoon de dochter van mijn vader, en ik ga dus pas op zoek naar een oplossing als het probleem zich stelt. Wanneer ik een aantal dagen later een McDonald’s bezoek (schone toiletten, gratis wifi) kan ik het dan ook niet nalaten om te vragen: “Zeg, als mensen hier gewoon hun eigen drinkbus afgeven en betalen voor – ik zeg maar wat – een medium cola, mogen jullie die dan eigenlijk vullen?” Ik was duidelijk de eerste klant ooit die haar die vraag stelde, maar het meisje achter de kassa was bijzonder bij de pinken. “Als de klant betaalt, dan wel.” Ik weet het, exact het soort diepgravend reportage­werk waar deze maatschappij nood aan heeft.

Toxische relatie

Ik ben ver gegaan voor uw leesplezier. De voorbije week probeerde ik niet alleen het plastic uit mijn leven te schrappen en op zoek te gaan naar alternatieven (spoiler alert: zelfgemaakte tandpasta met actieve houtskool), ik probeerde ook mijn verbruik ervan in kaart te brengen. Dat wil zeggen dat ik permanent met een vuilzakje in mijn handtas rondliep om iedere plastic prul die toch door mijn handen ging te verzamelen. Ik nam het overal met me mee, van het toilet naar de bioscoop, van de vergaderzaal naar de house­warming. U zou kunnen denken dat dit een bijzonder toxische relatie voor mij was, maar dan kent u de compost­hoop van mijn sociaal leven nog niet.

Hoewel ik een week lang een verdacht rammelende en vreemde geurtjes verspreidende tas onder mijn oksel heb gedragen (gelukkig ben ik een blanke vrouw), gaf die afvalzak me wel meteen een helder beeld van mijn plastic­verbruik. In het begin werd ik nog verrast door het verpakkings­afval van een theezakje, het feit dat een afwas­sponsje ook plastic bevat en dat ik blijkbaar een kauwgom­verslaving heb, maar na amper twee dagen heb ik het ontwijken van de zogenaamde single-use plastics (het plastic dat je na één keer gebruiken gewoon weggooit, zoals rietjes, voorverpakte freebies, wegwerp­bestek, flesjes frisdrank uit de drank­automaat...) behoorlijk onder de knie. Ik heb twee drink­flessen mee (eentje met water, eentje met zelf­gemaakte iced tea), zuig op muntjes uit een blikken doosje en gebruik stoffen zakdoeken om mijn hooikoorts te sussen.

Aan de kassa kijkt de verkoopster niet vreemd op wanneer ik mijn paprika’s naar haar toe laat rollen in een stoffen zak.Beeld Tine Schoemaker

Ik hoefde zelfs niet bijster veel moeite te doen om de eerste R in het vier­stappen­plan van Mei Plasticvrij (Refuse, Reduce, Re-use, Recycle) waar te maken. In de koffiebars waar ik verschillende koude dranken bestel Voor De Onderzoeks­journalistiek – eer u monkelend begint over “it’s a dirty job”: denk alstublieft even terug aan het vuilnis in mijn handtas – kreeg ik geen rietje aangeboden om voor te bedanken. Aan de kassa van de supermarkt kijkt de verkoopster niet vreemd op wanneer ik mijn paprika’s, appels en croissants naar haar toe laat rollen in de stofzakken van mijn handtassen. Of Delvaux hier even blij mee zou zijn geweest, is een andere vraag.

Het plastic dat ik de afgelopen dagen heb weg­gegooid, bestond voornamelijk uit verpakkings­afval van voedsel dat zich al in mijn koelkast bevond voor ik aan het project begon. Plastic is niet oké, maar voedsel verspillen is dat evenmin, dus ik heb het wel opgegeten. Ook moest mijn vuilnisbak vaak het plastic afval torsen dat onverwachts mijn richting uitkwam, zoals die doorschijnende ruitjes in de enveloppen van Federale Overheids­diensten, of de in cellofaan verpakte reclame­folders die ongevraagd aan mijn brievenbus gevoederd werden.

DIY-cosmetica

Mijn relatief ‘geslaagde’ week wil echter niet zeggen dat ik weinig plastic verbruikt heb. Van het opstaan tot het slapengaan ben ik in contact gekomen met de vermaledijde kunststof. Van het elastiekje in mijn haar tot de fleece in mijn televisie­dekentje, van de beschermende cover van mijn gsm tot mijn tandenborstel: hoe bewuster ik probeerde geen plastic te verbruiken, hoe bewuster ik werd van hoeveel plastic ik verbruik.

In naam van de journalistiek (en onder lichte dwang van mijn hoofd­redacteur en mijn Instagram-followers) testte ik verpakkings­loze producten uit voor mijn badkamer­collectie. Vooral de zelfgemaakte tandpasta van zuiverings­zout, kokos­olie en actieve houtskool leverde me veel likes op, maar stemt me tegelijkertijd pessimistisch. Er zijn heel wat uitstekende ecologische alternatieven op de markt – check bijvoorbeeld zeker (de webshops van) Seepje, Lush Cosmetics, Lamazuna, Druantia en het Twenty-project van designer Mirjam de Bruijn – maar die vergen soms wel wat inspanning en/of euro’s.

Ik kan me niet van de gedachte ontdoen dat de meeste van deze plasticvrije alternatieven geen zieltjes zullen winnen.Beeld Tine Schoemaker

Het voelde fout om geld uit te geven aan een solide shampoo­bar, terwijl ik thuis nog een volle fles Redken op mijn badrand heb staan. Mijn creditcard herhaaldelijk bovenhalen voor een tandenborstel van bamboe, fruitzakjes van ongebleekt biologisch katoen, glazen bulk­bokalen en ingrediënten voor DIY-cosmetica (ik blijf het herhalen: actieve houtskool!) lijkt contra­productief binnen een project dat in wezen gaat over bewust consumeren, al besef ik dat het investeren is in een duurzame toekomst.

Toch kan ik me niet van de gedachte ontdoen dat de meeste van deze alternatieven geen zieltjes zullen winnen. Alleszins niet meteen. Mensen vertellen dat het leeuwendeel van wat ze doen, van wat ze bezitten en waar ze winkelen verkeerd is, heeft doorgaans een averechts effect. Je moet hen laten zien dat het verschil maken echt wel binnen hand- en binnen budget­bereik ligt. Dat ze binnen de gewoonten die ze vandaag al hebben, mits kleine aanpassingen, een wereld van verschil kunnen maken. Het is hoopvol dat een project als Mei Plasticvrij gedoodverfde supermarkt­shoppers misschien doet proeven van een boerenmarkt, maar je kunt niet verwachten dat ze hun leven plots drastisch zullen omgooien.

Het is een proces dat geleidelijk aan moet gebeuren, bevestigt ook Olivier Beys, beleids­medewerker circulaire economie van Bond Beter Leefmilieu. “Mei Plasticvrij mag niet geïnterpreteerd worden als een verhaal van moeten”, zegt Beys. “Het is in de eerste plaats een bewust­makings­campagne die mensen op een laagdrempelige wijze laat kennis­maken met de manieren waarop ze zelf hun plastic­verbruik kunnen terugschroeven.”

Kritischer en bewuster

Zo klinkt het ook bij de initiatief­nemers van Mei Plasticvrij: “Iedereen doet mee zoals hij of zij wil: zelfs één gewoonte­verandering juichen we toe”, zo staat te lezen op de website van de actie. “Bovendien ligt slechts een deel van de eindverantwoordelijkheid bij de consument”, vindt Beys. “Het hoofddoel van Mei Plasticvrij is in mijn ogen niet om de afvalberg meteen aanzienlijk te verkleinen – we weten nog niet wat voor impact dit project zal hebben – maar wel om de consument kritischer en bewuster te maken, zodat de druk op de overheid én op de producenten verhoogt.”

Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege heeft niet toevallig deze maand een aanval op afval aangekondigd. In de strijd tegen plastic pakt ze nu ook de industrie aan, door middel van onder meer de invoering van statiegeld, het verbieden van eenmalige plastic tasjes in supermarkten, meer soorten plastic via de blauwe zak recycleren en hogere sancties tegen zwerfvuil. Ook de Europese Commissie zet haar schouders stevig onder het plastic­probleem. “Het tijdperk dat een fabrikant gewoon een product op de markt kon brengen en er dan zijn handen van af kon trekken, zonder de verantwoordelijkheid voor de gebruikte grondstoffen en de recyclage ervan te dragen, is stilaan afgelopen”, weet Beys.

‘Het tijdperk dat een fabrikant een product op de markt kon brengen en er dan zijn handen van af kon trekken, is stilaan afgelopen’
Olivier BeysBond Beter Leefmilieu

Hoewel ik hier ongetwijfeld als een bewuster persoon uit kom, al was het maar door het vuilzak­handtas­trauma, kan ik niet ontkennen dat Mei Plasticvrij voor mij gefaald aanvoelt. Tijdens Dagen Zonder Vlees is het perfect doenbaar om, daadwerkelijk, dagen zonder vlees door te brengen. Enkel ik (en mijn opdringerige vriendenkring) ben verantwoordelijk voor mijn alcohol­consumptie tijdens Tournée Minérale. Maar een plasticvrij bestaan leiden is andere koek. Het is meer dan nee zeggen tegen rietjes en je eigen bokalen meenemen naar de supermarkt. Het is beseffen dat plastic zo diep in ons leven verankerd zit dat een plasticvrij – of zelfs maar plastic­luw – bestaan veel meer tijd zal vergen dan een maand. Laat staan een week. Het competitie­beest in mezelf kan dat maar moeilijk verkroppen.

Met een wrang gevoel maak ik de balans op, schud ik mijn vuilzak uit en tel ik de stukken plastic die ik de voorbije dagen heb verzameld. negentien units. “Dat kon altijd erger”, mompel ik terwijl ik een slijmerig zakje kattenvoeding met tonijn van mijn visgraat­parket trek. “Ik ben zó ontzettend dankbaar dat ik deze week niet ongesteld was.”

Een week lang bracht Katrin Swartenbroux online verslag uit van haar plastic-uitdaging. Lees haar avonturen hier.