Allerlaatste zoektocht naar vermiste vlucht MH370 eindigt vandaag

De Boeing 777 van Malaysia Airlines verdween op 8 maart 2014 kort na het opstijgen van de radar, tijdens een vlucht van Kuala Lumpur naar Peking. De 227 passagiers en 12 bemanningsleden zijn vermist. Ondanks tal van zoekacties in de Indische Oceaan werd het vermiste vliegtuig nooit teruggevonden. Er spoelden wel verschillende brokstukken van het toestel aan op verschillende eilanden voor de Afrikaanse kust, maar het vliegtuigwrak zelf werd nooit teruggevonden. 

Aan de officiële zoektocht vanuit de Maleisische, Australische en Chinese overheid kwam begin 2017 een einde. Het Amerikaanse privébedrijf Ocean Infinity startte begin dit jaar met eigen middelen een allerlaatste zoekactie, in de Australische wateren. Ocean Infinity kamde 80.000 vierkante kilometer uit, met kleine onderzeeërs. Ze kregen van de bevoegde overheden 90 dagen de tijd, een periode die tot twee keer toe werd verlengd, maar geen noemenswaardige vondsten heeft opgeleverd.

De verdwijning van vlucht MH370 blijft daarmee een van de grootste mysteries in de burgerluchtvaart. Onderzoekers weten nog steeds niet wat er precies gebeurd is, en of het toestel door de piloot bewust van de radar werd gehaald of niet. Ook de exacte plek waar het toestal is neergekomen, valt schijnbaar niet te achterhalen.

Maleisië heeft laten weten dat ze geen vragende partij zijn voor nieuwe zoekacties.  De Australische minister van Transport Michael McCormack blijft hoopvol. "We duimen dat er een dag komt waarop het vliegtuigwrak alsnog opduikt", zegt hij daarover. Tijdens de verschillende zoekacties werd in totaal een indrukwekkend gebied van 120.000 vierkante kilometers in de Indische Oceaan uitgekamd, goed voor de duurste zoektocht uit de geschiedenis van de luchtvaart. Aan de verschillende zoekacties met speciale sonars, diep onder het zeeoppervlak, hangt een prijskaartje van miljoenen euro's.