Direct naar artikelinhoud
Column

Hij verdacht haar ervan te blijven roken om niet oud te moeten worden

Frederik De Backer.Beeld Stefaan Temmerman

Frederik De Backer schrijft elke donderdag over de grauwe wereld die we zo veel mogelijk proberen te negeren.

De aders scheidden de ouderdomsvlekjes op haar perkamenten handrug. Ze hield een sigaret tussen twee vingers geklemd terwijl haar duim en ringvinger de schilfers van haar verdorde palm scheurden. Het potje was een clair-obscur van huid en as.

Hij lachte om de manier waarop ze feilloos een buurvrouw nabootste alvorens zelf in lachen uit te barsten om een pointe uit een vorige eeuw. Met elk voortschrijdend jaar duurde het 's ochtends weer net dat ietsje langer om er tien jaar jonger uit te zien dan ze was, maar er was geen dag dat ze daar niet in slaagde.

Zijn glimlach was nog niet verstorven toen hij werd overvallen door de gedachte dat hij haar ooit zou moeten achterlaten onder dezelfde steen die al zolang op zijn vaders buik lag. En hij wist niet of hij erbij wilde zijn wanneer het leven haar verliet, om haar met haar hand in de zijne gerust te kunnen stellen dat ze niet alleen zou zijn tot hij het wel was, of dat hij niet nog een keer hulpeloos wilde toekijken zoals eenentwintig jaar geleden. In zijn diepste binnenste was hij voor altijd tien jaar.

Met elk voortschrijdend jaar duurde het 's ochtends weer net dat ietsje langer om er tien jaar jonger uit te zien dan ze was, maar er was geen dag dat ze daar niet in slaagde

Hij vroeg haar wanneer ze eens iets zou tekenen zonder enige hoop op een antwoord. Dat talent had ze samen met een kutjeugd achtergelaten in het huis in het midden van de straat. Ze zei jaja en ze zou het ooit weleens doen, maar hij leek te veel op haar om haar te geloven.

Ze doofde de sigaret en klapte het asbakje dicht. Hij verdacht haar ervan te blijven roken om niet oud te moeten worden. Om niet ten prooi te vallen aan het aftakelen van de geest. Haar lichaam was haar minder waard.

Hij dronk zijn glas leeg, stopte zijn sleutels, telefoon en portefeuille weer in zijn broekzakken en stond op. Ze gaf hem de wasmand die ze in zijn afwezigheid had meegegrist en nu was gevuld met een stapeltje proper gestreken kleren, en sloeg haar armen om zijn nek. Hij strekte zijn rug en tilde haar op met zijn linkerarm om haar middel. Ze lachten, hij zei allez, en aan de deur nam hij afscheid van zijn moeder en zij van haar menneke.