"Elektrische auto's zijn voor veel Europeanen gewoonweg niet te betalen"

"De autobouwers bevinden zich niet in een technologieneutrale omgeving", zegt ACEA-voorzitter Carlos Tavares. "De overheden en regulatoren hebben beslist dat we naar elektriciteit moeten gaan, en dat doen we. Maar we hebben een 360 graden benadering nodig, waarbij alles in acht genomen wordt: de auto, de infrastructuur, de productie van groene energie en het financiële plaatje. Het is niet voldoende dat de autobouwers het product aanbieden, als de consument het niet wil of kan kopen."

Bij ACEA zijn vijftien grote Europese auto-, truck- en busbouwers aangesloten. Toekomstige CO2-reducties zijn volgens ACEA sterk afhankelijk van de ontwikkeling van elektrisch rijden. De betaalbaarheid van die auto's blijft een grote belemmering voor Europeanen om voor elektrische modellen te kiezen. 85 procent van de elektrische auto's wordt volgens ACEA verkocht in "slechts" zes West-Europese landen met de sterkste economieën. In landen in Centraal- en Oost-Europa is het marktaandeel van de voertuigen nagenoeg nul.

ACEA vraagt Europa daarom een realitycheck door een onafhankelijk orgaan, naar de beschikbaarheid van infrastructuur en de maturiteit van de markt, alvorens toekomstdoelstellingen te formuleren. De organisatie wijst er ook op dat motorvoertuigen vandaag in Europa (EU15) jaarlijks goed zijn voor minstens 413 miljard euro aan belastinginkomsten. Overheden moeten nadenken hoe die inkomsten gecompenseerd zullen worden voor hun begrotingen.

De automakers zetten vraagtekens over het opzetten van EU-brede doelen. Zij noemen deze onrealistisch. Tegen 2025 moet dan 15 procent van de auto's op de weg elektrisch zijn. Tegen 2030 moet dit 30 procent zijn. Momenteel zijn elektrische auto's goed voor minder dan 1 procent van de omzet van de automakers. De beoogde Europese doelstellingen zou volgens ACEA betekenen dat in twaalf jaar tijd dit moet gaan groeien naar 30 procent. De ACEA meent dat te weinig wordt gekeken naar wat mensen zich kunnen veroorloven.

Verder wijst de brancheorganisatie op de gebrekkige infrastructuur zoals laadpalen. Vier EU-lidstaten zijn goed voor 76 procent van de laadpalen. Nederland is koploper met 32.875 laadpunten of 28,14 pct van het geheel. Daarna volgen respectievelijk Duitsland (25.241 laadpunten) en Frankrijk (16.311 punten). België telt vandaag slechts 1.765 punten. Nochtans is voldoende infrastructuur essentieel om de consument over de streep te trekken voor de elektrische auto.

Tavares gaat ook in op vragen van journalisten over de importheffingen op Europese wagens waarmee de Amerikaanse president Donald Trump dreigt. "Wij menen dat auto's geen risico vormen voor welk land dan ook, en al zeker niet voor de nationale veiligheid. Wij geloven dat vrije en faire handel in het belang is van de hele wereld."

Volgens Tavares zijn handelsbarrières nefast voor alle partijen. "Barrières zullen tot barrières leiden, dit zorgt voor een domino-effect. Het is in het belang van de consument dat er eerlijke concurrentie is. We kunnen alleen maar hopen dat het gezond verstand zal terugkeren." De Europese autobouwers wijzen er ook op dat ze grote investeerders zijn in de VS en daar heel wat productiesites hebben