Direct naar artikelinhoud
Onderwijs

Leerkrachten aan het woord: "Het is niet makkelijk om kinderen enthousiast te maken voor Frans"

De peilingsproeven Frans tonen aan: onze leerlingen doen het niet goed.Leerlingen / klas / juf / onderwijsBeeld Aurélie Geurts

De leerlingen in het lager onderwijs scoren ondermaats voor Frans. De resultaten die ze halen, blijken sterk samen te hangen met de taalbeheersing van de leerkracht. Wat vinden de leerkrachten er zelf van?

en

Leerkracht Kathleen De Meyer (51)

Kathleen De Meyer gaf 23 jaar les in het vijfde leerjaar en geeft sinds enkele jaren nascholingen aan leerkrachten Frans. Ze merkt dat leerkrachten zelf vaak worstelen met Frans. Ook hebben zij het volgens haar moeilijk met de precieze manier waarop ze de taal moeten onderwijzen.
"Heel wat leerkrachten nemen contact met ons op en geven aan dat ze angst voelen om Frans te spreken in de klas. Dat wil niet zeggen dat ze niet van goede wil zijn, maar als ze zelf onzeker zijn en zich afvragen of ze wel over de juiste vaardigheden beschikken, is het moeilijk om die vaardigheden aan de kinderen over te brengen."

Kathleen De MeyerBeeld RV

De Meyer geeft aan dat ze vooral op het vlak van didactiek steun probeert te bieden. "Wij proberen hen onder meer te helpen met die didactiek: hoe pak ik die mondelinge interactie aan, waar de nadruk op gelegd wordt? Leerkrachten kaarten ook regelmatig het tijdgebrek aan. In het vijfde en zesde leerjaar is er veel meer dan Frans alleen. Er schiet vaak weinig tijd over om met die mondelinge interactie bezig te zijn. Heel wat leerlingen hebben bovendien het gevoel dat ze Frans niet nodig hebben. Alles gebeurt tegenwoordig toch in het Engels. Dat maakt het ook niet makkelijk voor leerkrachten om de kinderen enthousiast te maken voor Frans."

Hoe goed is uw Frans in vergelijking met 12-jarigen? Doe zelf de test.

Directeur Veronique Stockx (56): "Aansluiten bij hun leefwereld"

Veronique Stockx, directeur van De Voskenslaan in Gent, gooide de onderwijsmethode om. "Onze school was nooit een hoogvlieger wat Frans betreft, maar het niveau bleef oké. Tot drie jaar geleden. Toen waren de resultaten van de OVSG-testen (Onderwijskoepel van Steden en Gemeenten, red.) echt heel slecht. Onze leerlingen waren allemaal zwaar gebuisd, vooral voor lezen. Toen hebben we met de leerkrachten van het vijfde en zesde leerjaar samengezeten en nagedacht hoe we dat konden oplossen. We hebben toen beslist om over te stappen op een methode die veel meer gericht is op lezen en spreken, en vooral: die meer aansluit bij de leefwereld van de kinderen. Want we merkten dat de handboeken vaak erg gedateerd waren. Als je inspeelt op de leefwereld van het kind, en van daaruit vertrekt, ga je veel sneller woordenschat aanleren dan wanneer je woorden aanleert waar ze helemaal geen affiniteit mee hebben. Kinderen zijn bijvoorbeeld veel meer bezig met digitale zaken, dus die moet je er dan ook veel meer bij betrekken.

Veronique Stokx, directeur van basisschool Voskenslaan in GentBeeld rv

"We merken ook dat de nieuwe methode haar vruchten afwerpt. Het eerste jaar moesten de leerkrachten zelf nog hun weg vinden, maar vanaf het tweede jaar waren de resultaten merkelijk beter, en vorig jaar zaten we iets boven het Vlaams gemiddelde."

Lerares Kelly Boeckaert (37): "Proberen te differentiëren"

Kelly Boeckaert geeft al meer dan tien jaar Frans in de derde graad van De Ark in Maldegem. Het niveau kan er volgens haar mee door. "In het verleden kregen we vanuit het secundair onderwijs wel de kritiek dat wij het niveau te laag legden."
Dat is volgens Boeckaert een doorstromingsprobleem. "Ons leerplan sluit eigenlijk niet aan bij de verwachtingen in het secundair. Dat leerplan zegt dat het de bedoeling is dat de kinderen correct kunnen kopiëren en de basiswoordenschat kennen. Maar in het secundair wordt dikwijls gevraagd dat de leerlingen de woorden wel al kunnen schrijven, en wel al de passé composé correct kunnen vervoegen, terwijl dat bij ons uitbreidingsleerstof is. We hebben gekeken hoe we dat beter op elkaar kunnen afstemmen, en sindsdien leggen wij meer nadruk op het mondelinge. We hebben minstens evenveel mondelinge als schriftelijke evaluaties. Voor sommigen is spreken voor een volle klas niet haalbaar, dus proberen we om het ook af en toe individueel te doen, of per twee. Maar ondertussen heb je natuurlijk nog twintig andere kinderen, dus dat is organisatorisch soms een beetje moeilijk.
"We proberen ook fel te differentiëren tussen de leerlingen. Als we merken dat bepaalde leerlingen naar de oude aso-richtingen zullen doorstromen (moderne of Latijnse), dan proberen we hen wel die verrijking aan te bieden."

Kelly Boeckaert, De Ark MaldegemBeeld Aurélie Geurts