Videospeler inladen...

Met z'n allen in biotech: "Dit is de hefboom voor de rest van onze economie"

Biotechbedrijf Argenx maakte deze week zijn debuut op de Bel20. Alweer een biotechbedrijf inderdaad, want dat is nu eenmaal een sector waarin Vlaanderen (en stilaan heel België) bij de absolute wereldtop behoort. Hoe komt dat? Hoe belangrijk is dat? En hoe zorgen we dat dat zo blijft?

Dit jaar is nog niet halfweg of we konden al twee overnames van Belgische biotechbedrijven noteren (Tigenix en Ablynx) én de pijlsnelle beursopgang - tot de Bel20 toe - van sectorgenoot Argenx. Al jaren wordt Vlaanderen, en bij uitbreiding heel België, beschouwd als een van de belangrijkste biotechregio's ter wereld. Het geeft toch te denken, voor een sector die in de jaren 80 en begin jaren 90 amper iets voorstelde. 

1. Wat is dat eigenlijk, 'biotechnologie'?

In biotechnologie maken onderzoekers gebruik van dieren, planten, bacteriën of andere levende wezens om nieuwe producten en nieuwe stoffen te ontwikkelen. Dat kan heel "klassiek" zijn: het gebruik van bacteriën, gisten en schimmels voor de productie van brood, bier, wijn of kaas. 

Maar de moderne biotech gaat nog heel wat verder: van de productie van medicijnen en vaccins over waspoeder tot het rechtstreeks ingrijpen op het DNA van planten om ziektes te voorkomen

2. Hoe groot is de biotechsector in ons land?

De sector telt in België zo'n 400 bedrijven, waarvan 240 in Vlaanderen. Er werken naar schatting 37.000 mensen, van wie 20.000 in Vlaanderen. Jaarlijks zien in Vlaanderen 10 tot 15 biotechstart-ups het levenslicht.

De meest bekende biotechbedrijven van ons land zitten nog in de lange ontwikkelings- of erkenningsfase van een product, waardoor ze momenteel vooral veel uitgaven en weinig inkomsten hebben. Zij leven dus vaak nog bij gratie van investeerders en beleggers, die hopen dat hun bedrijf ooit een miljardenmarkt aanboort met een nieuw, uniek geneesmiddel. 

Dat ze nu almaar dichter komen bij de feitelijke commercialisatie van hun product stuwt hun waarde de hoogte in. Dat is wat je bijvoorbeeld ziet gebeuren met Galapagos of Argenx

3. Waarom staat de sector bij ons zo hoog aangeschreven?

Dat heeft alles te maken met een juiste mix van verschillende ingrediënten, zegt econome Cathy Lecocq van het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving (VIVES) aan de KU Leuven, die de opgang van de biotech bestudeerde. "De kennisontwikkeling aan de verschillende onderzoeksinstituten is van groot belang én heel succesvol geweest. Daaruit zijn heel wat spin-offs ontstaan." Maar uitgroeien van een pril onderzoeksproject tot een succesvol biotechbedrijf duurt traditioneel erg lang. "Ik spreek over periodes van 20 jaar en meer." 

Het succes van de laatste 2 jaar is eigenlijk het resultaat van de inspanningen van de voorbije 30 jaar

Johan Cardoen, managing director van het VIB

Die veelheid aan onderzoeks- en spin-offinitiatieven zorgt uiteindelijk voor het "clustereffect" dat we vandaag zien. Daar komt nog eens bij dat de historische aanwezigheid van farmabedrijven in ons land ervoor zorgt dat hier ook veel mensen met kennis ter zake werken. "Die mensen onderhouden die positieve dynamiek van onderen uit."

En ook een stimulerend beleid is van belang. "Door die lange periodes voor onderzoek en ontwikkeling heeft biotech enorm veel fondsen nodig. Het beleid kan daar een belangrijke rol in spelen", weet Lecocq. 

Zeker de eerste Vlaamse regeringen in de jaren 80 en 90, onder Gaston Geens en Luc Van den Brande, zetten daar fors op in. Dat leidde uiteindelijk tot de oprichting van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie, dat de onderzoekinitiatieven in die sector overkoepelt. "Het succes van de laatste 2 jaar is eigenlijk het resultaat van de inspanningen van de voorbije 30 jaar", legt Johan Cardoen, managing director van het VIB, uit.

4. Hoe belangrijk is die leidende positie in biotech?

"Het is in ons land niet zo evident om een industriebeleid te voeren", weet professor economie Joep Konings (KU Leuven). Hij verwijst naar de beslissing van het Belgische bedrijf Umicore van vorige week om zijn batterijfabriek niet Antwerpen maar in Polen te bouwen. Alleen al op vlak van loonkosten voor arbeiders die aan de lopende band werken, kunnen we niet meer concurreren met zulke landen, zegt hij. "Onze toekomst ligt niet meer in assemblage."

"Daarom moeten we kijken naar nichesectoren als biotechnologie, die leveren heel veel toegevoegde waarde op. Dat kan dan weer een enorme hefboom zijn voor de rest van onze economie." Econoom Geert Noels zei het onlangs ook in "De Afspraak": "Dit wordt een van de groeimotoren van onze regio in de komende 10-20 jaar."

Volgens Konings genereert 1 extra hightechjob naar schatting 4 à 5 niet-technologische jobs in dezelfde regio. "De redenering daarachter is: zulke hightechjobs zijn veeleisend en worden goed betaald. Die mensen hebben geld om complementaire diensten als pakweg kinderopvang te betalen, kunnen al eens op restaurant. En ze nodigen internationale collega's uit, die hier op hun beurt consumeren. Ze doen met andere woorden de economie draaien."

Overigens zijn er in de biotechsector niet enkel jobs voor "superuniversitairen", zegt Johan Cardoen. "Ook lager opgeleiden met een goede technische kennis zijn nodig, bijvoorbeeld in bepaalde serres."

5. Hoe kunnen we die positie behouden?

"Ik geloof sterk in de werking van de markt", zegt Konings. "Dus we moeten dat vooral niet te sterk reguleren." Het is volgens Konings voor de politiek vooral zaak om de juiste randvoorwaarden te creëren. "We moeten uitmuntendheid belonen, om de juiste mensen hier te houden." 

Cardoen is het daarmee eens. "We moeten blijven investeren in innovatie. Bovendien moeten we zien dat ons onderwijs voldoende talent blijft afleveren. We zien vandaag dat het niet evident is om mensen te vinden die een leidende rol kunnen opnemen in zo'n biotechstart-up." 

En verder is de toegang tot infrastructuur essentieel. "Biotechbedrijven hokken in ons land samen in clusters. Ze willen daar zitten en niet ergens anders. We moeten ervoor zorgen dat dat kan en dat alle randvoorwaarden daar dan ook aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld internationale scholen."

Een grote uitdaging is de stap naar het 'groeikapitaal'. Op dat vlak is de Amerikaanse markt nog veel beter dan de Europese

Johan Cardoen, managing director van het VIB

Konings en Lecocq zien ook heel wat waarde in een internationale aanpak. "Toptechnologie beperkt zich niet tot Vlaanderen", weet Lecocq. "Je moet daarom kijken naar de wereldspelers. Onderzoek heeft uitgewezen dat biotechbedrijven die onderzoeksactiviteiten oprichten in de andere belangrijke biotechclusters wereldwijd het beter doen dan zij die dat niet doen of die dat buiten die clusters doen."

Het succes van biotech is ook een kwestie van voldoende toegang tot kapitaal, om die innoverende start-ups te kunnen financieren. "Op vlak van durfkapitaal, de eerste centen om een start-up te kunnen lanceren, is het klimaat hier zeer goed", vindt Cardoen. "Een grotere uitdaging is de volgende stap, die van het 'groeikapitaal'. Op dat vlak is de Amerikaanse markt nog veel beter dan de Europese. Daar is dus nog werk aan de winkel."

Heel wat Belgische biotechbedrijven trekken daarom in Amerika naar de beurs en/of komen uiteindelijk wel in handen van buitenlandse bedrijven. "Je merkt ook dat buitenlandse partners vaak beter zijn in het commercialiseren van producten die we hier ontwikkelen", aldus nog Konings. "Terwijl daar vaak het meeste geld mee te verdienen valt."

Meer weten? Bekijk het gesprek met Johan Cardoen van het VIB in "De markt", om 12.35 uur op Eén.

Videospeler inladen...

Meest gelezen