Direct naar artikelinhoud
Economie

Inperken van 'typisch Vlaamse' baanwinkels moet verrommeling van steenwegen stoppen

Baanwinkels op N10 van Lier naar Aarschot.Beeld Tim Dirven

Wat moeten we aan met de baanwinkels, filialen van grote winkelketens langs onze steenwegen? Bundelen in clusters, is het antwoord van drie provinciebesturen. “We moeten de steenwegen weer leefbaar maken.”

De Vlaming houdt van zijn baanwinkels, die grote blokkendozen langs de steenwegen met daarin een pakweg JBC, C&A of Vanden Borre. De afgelopen tien jaar groeide hun aantal exponentieel. “Om u een idee te geven: er zijn in tien jaar 335 grote voetbalvelden aan baanwinkels bij gekomen”, stelt Myriam Rebahi, van de dienst economie van de provincie Antwerpen.

En dat gaat ten koste van de handelszaken in de stads- en gemeentekernen. Uit het onderzoek blijkt dat tussen 2008 en 2015 de verschuiving van retailzaken naar steenwegen met 170 procent is gestegen. In diezelfde periode is de leegstand in de kernen met bijna 70 procent toegenomen.

'Om u een idee te geven: er zijn in tien jaar 335 grote voetbalvelden aan baanwinkels bij gekomen'
Myriam Rebahi, dienst economie provincie Antwerpen

Net door hun populariteit zorgen baanwinkels voor heel wat wrevel. De steenwegen slibben dicht, door al de baanwinkelshoppers die op en af de parkings rijden. En door de wildgroei is er amper nog open ruimte langs de steenwegen, wat de leefbaarheid niet ten goede komt.

Snijden in eigen vel

En dus moet er ingegrepen worden, vinden de provinciebesturen van Antwerpen, Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant. Ze doen het samen omdat zo’n steenweg nu eenmaal door meerdere gemeenten en vaak ook provincies loopt. “Een gemeente kan alleen heel weinig doen”, weet Myriam Rebahi. “Als een gemeente beslist om bepaalde baanwinkels geen vergunning meer te geven, dan snijdt die in haar eigen vel. Want de winkel vestigt zich dan gewoon een gemeente verderop, waardoor de eerste gemeente belastinginkomsten misloopt.”

De drie provincies starten nu een actieplan waarbij de steenwegen in zones worden opgedeeld. Zones waarin baanwinkels niet meer welkom zijn, nog een beetje welkom zijn of helemaal welkom zijn. In die laatste zone worden de baanwinkels ‘geclusterd’, wat wil zeggen dat er een soort mini-shoppingcentrum komt. Met één oprit naar een grote parking. De gemeenten langs de N70 Gent-Antwerpen en de N10 Lier-Aarschot stappen alvast in een proefproject.

Een goed plan, vindt ook professor en retailexpert Els Breugelmans (KU Leuven). “Die baanwinkels zijn zo’n typisch Vlaams fenomeen en zijn ontstaan doordat mensen snelheid wilden. Ze wilden van en naar het werk snel iets kunnen kopen en dus liggen die winkels op de grote wegen, hebben een groot assortiment én een eigen parking.”

'Een gemeente kan alleen heel weinig doen. Als een gemeente beslist om bepaalde baanwinkels geen vergunning meer te geven, dan snijdt die in haar eigen vel'
Myriam Rebahi, dienst economie provincie Antwerpen

Unique sellingposition

In de jaren 80-90 werkte dat heel goed. Toen waren er amper files en had je maar in je auto te springen en naar die winkel te rijden. Maar door de toegenomen verkeersdrukte, die mee veroorzaakt wordt door de komst van nog meer baanwinkels, dreigen ze hun unique sellingposition, datgene wat hen uniek maakt dus, kwijt te raken.

Breugelmans: “Als je vroeger functioneel wou shoppen, dan ging je naar een baanwinkel. Als je nu functioneel wil shoppen, dan bestel je online. Dat merken de baanwinkels ook, ze raken klanten kwijt. En dan zie je vanuit die hoek een tegenreactie. De Ikea bijvoorbeeld, toch een typevoorbeeld van baanwinkel, heeft onlangs geïnvesteerd in een stadswinkel. Een kleinere winkel in de stad, waar je een deeltje van het assortiment kunt vinden. Bedoeling is om stedelingen warm te maken en hen de kans te bieden om spullen samen met een medewerker online te bestellen.”

'Als je vroeger functioneel wou shoppen, dan ging je naar een baanwinkel. Als je nu functioneel wil shoppen, dan bestel je online. Dat merken de baanwinkels ook, ze raken klanten kwijt'
Els Breugelmans, retailexpert KU Leuven

Door baanwinkels te clusteren op bepaalde locaties kun je ze economisch rendabel houden én verkeersproblemen oplossen, meent Breugelmans. “Klanten hoeven niet meer telkens op en af de steenweg, waardoor er minder verkeersbewegingen zullen zijn. Bovendien kunnen winkels in een cluster elkaar versterken. Zeker als er ook nog sprake is van beleving. Horecazaken bijvoorbeeld, waar je gezellig iets kunt eten of drinken tijdens het shoppen.”

Die clusters zullen volgens haar dan wel concurrentie blijven voor de stads- en gemeentekernen, die ook inspelen op gezelligheid. “Dat klopt en ook daar zul je een inkrimping zien. Dat hoeft geen probleem te zijn, want er is nu een overaanbod aan winkels. We gaan vooral naar andere types van shoppen, afhankelijk van de behoefte. Als ik met mijn zus wil shoppen en daarbij een terrasje wil meepikken, dan ga ik naar Gent of Antwerpen. Als ik voor mijn kinderen snel een jas nodig heb en schoenen, dan ga ik naar een cluster van baanwinkels. Zoek ik een specifieke tandenborstel, dan bestel ik die online. Al zullen er natuurlijk altijd mensen zijn die vaker het een dan het ander doen.”