Direct naar artikelinhoud
Column

Trots op een bijeengestolen koninkrijk van bekrompenheid

Frederik De Backer.Beeld Stefaan Temmerman

Frederik De Backer schrijft elke donderdag over de grauwe wereld die we zo veel mogelijk proberen te negeren.

En waarop waren ze dan zo trots? Ter wereld gescheten op het restafval van landen die er wel toe deden. Op een morzel grond met de kleinst mogelijke bijrol in de wereldgeschiedenis. Twee lijntjes, neergekribbeld in het bloed van beroofde en doodgemartelde zwarten, gestameld in geleende landstalen. Een bijeengestolen koninkrijk van bekrompenheid.

Een land van allang afgeworpen soberheid, met een klaagzang als volkslied. Een land van laat mij gerust en na mij de zondvloed. Van dertig jaar werken en even lang uitblazen. Een land van regeltjes en hoe ze te omzeilen. Van sluikstorters en schijnzelfstandigen, vetsmelters en hormonenhandelaars. Waar landbouw industrie was en industrie uitbesteed.

Een kortetermijnland, waar men wegkeek tot het ontplofte. Een land van zoek de zondebok. Van luiaards en lafaards en jaknikkers met een groot bakkes achter elke rug. Van vrije meningsuiting, vooral door wie ze beter voor zich hield. Van vendelzwaaiers en geen-racisten-maar.

Een land van allang afgeworpen soberheid, met een klaagzang als volkslied. Een land van laat mij gerust en na mij de zondvloed

Een land van matig voetbal, bedreven door bruine mannen in rood textiel wier vaders in een mijn werden gepropt en nu weer mochten ophoepelen. Van veredelde waterdragers die geen koers van betekenis meer wonnen sinds de controles werden opgevoerd. Van nevensporten en ereplaatsen. Een land van net niet.

Waar cultuur werd gedoogd zolang ze rendeerde, of geïmporteerd aan dumpingprijzen. Waar eilandneukers werden gevierd en een boek duur stoofhout was. Waar een coverband duur en integriteit waardeloos was, en elke affiche dezelfde.

Een land van gefrituurde gastronomie.

Een leven in de file met Pissy aan boord en Shitty rijdt mee, verstrikt in een spinnenweb van slecht asfalt verspild aan middenvakrijders en bumperklevers. Een eindeloze opeenvolging van verkeersdrempels langs dode lintbebouwing en protserige fermettes. Stijlloos en zielloos. Kitsch en koterij. En een dijk zo lelijk dat er niet genoeg strand was om alle kots te bedekken.

Het was een klein, zielig kutlandje, bevolkt door rotverwend, onbeschoft tuig. De stinkende nageboorte van de sixties.

Naarland.