Direct naar artikelinhoud
Biodiversiteit

Is het erg dat dieren uitsterven?

Een baby-panda.Beeld EPA

De internationale lijst met bedreigde diersoorten groeit. Steeds meer diersoorten verschuiven naar de categorie 'ernstig bedreigd' en 'uitgestorven in het wild'. Moeten we dat betreuren?

"Het is van veel diersoorten niet per se erg als ze uitsterven", zegt Bas Haring, filosoof en bijzonder hoogleraar publiek begrip van de wetenschap aan de Universiteit Leiden. "Ik kan me wel voorstellen dat mensen het jammer vinden als bepaalde dieren verdwijnen, zoals tijgers. Dat zijn indrukwekkende en mooie dieren. En het uitsterven van sommige diersoorten leidt tot problemen. Zo wordt het bestuiven van fruitsoorten veel lastiger als de bij verdwijnt." 

"Maar het uitsterven van veel organismen levert geen problemen op en leidt ook niet tot verdriet. Mijn vrouw is bioloog en onderzoekt vijgenwespen. Als die verdwijnen, vind ik dat niet erg. Sommige diersoorten vinden wij waardevol of hebben wij nodig, andere niet."

Verrijking

"Het verdwijnen van diersoorten is wel degelijk een groot probleem", reageert Ingrid Robeyns, hoogleraar ethiek aan de Universiteit Utrecht. "Zowel voor de diersoorten zelf als voor ons. Genoeg mensen willen dieren bekijken of simpelweg weten dat ze er zijn, omdat ze een verrijking zijn van onze leefwereld. Daarnaast hebben alle dieren en ecosystemen waarde op zichzelf. De mens neemt nu veel te veel ruimte in op de planeet. Dat roept een morele vraag op: is het een probleem dat wij als menselijke diersoort de leefruimte van andere diersoorten dusdanig inperken dat het onmogelijk voor ze wordt om te overleven? Ik vind van wel." 

"Het is algemeen bekend dat het verdwijnen van diersoorten te wijten is aan ons gedrag: wij willen veel vlees eten, oceanen leegvissen, bossen kappen en elke vakantie in het vliegtuig stappen. Wij hebben het idee dat wij de heersers zijn van de planeet. Die visie is ontzettend antropocentrisch: wij bekijken alles enkel vanuit onze menselijke belangen. Terwijl het er niet alleen om gaat wat wij als mensen aan andere dieren hebben. Wij zijn niet het middelpunt van het bestaan, maar we gedragen ons wel zo."

'Ik vind het wel een probleem dat wij als menselijke diersoort de leefruimte van andere diersoorten dusdanig inperken dat het onmogelijk voor ze wordt om te overleven'
Ingrid Robeyns, hoogleraar ethiek

Haring: "Juist het denken in plant- en diersoorten is antropocentrisch. Wij verdelen de natuur in categorieën en denken vervolgens dat die er voor de natuur ook toe doen. Als een door ons bedachte categorie wegvalt, zou dat dramatisch zijn. Dat is onzin. Het belang dat wij hechten aan een soort is altijd het menselijk belang. Wij vinden de tijgersoort interessant. De tijgers zelf zijn echt niet met hun eigen soort bezig. Zij willen gewoon eten en seks. En natuurlijk denken we vanuit de mens. Ik zie niet voor me hoe we kunnen denken vanuit andere wezens."

Lees ook: Voor het eerst in kaart gebracht: mens is nietige soort met enorme impact

Robeyns: "We kunnen reflecteren op hoe de mens zich verhoudt tot andere diersoorten. Hoe zien wij onze positie als mens en is dat terecht? In mijn ogen vinden wij onszelf veel te belangrijk en denken we niet genoeg na over hoe die houding schade berokkent. Niet alleen aan de planeet en andere organismen, maar ook aan onszelf. Toekomstige generaties kunnen ons verwijten dat wij het zo ver hebben laten komen. Stel je voor: straks zijn er nog alleen dieren die nuttig voor ons zijn of die wij leuk vinden. De rest van de natuur hebben we dood laten gaan. Dat is toch een treurig beeld? Als we op deze voet doorgaan, zullen we dat beeld volgende generaties toch moeten uitleggen. Dan moeten we kunnen verantwoorden dat wij ons handelen niet hebben aangepast, ondanks het feit dat wij wisten dat verandering mogelijk was."

De Bengaalse tijger staat op de rode lijst van bedreigde diersoorten. Er leven naar schatting nog zo’n 2.500 exemplaren in het wild.Beeld Thinkstock

Lijden voorkomen

Haring: "Wij kunnen niet voorspellen hoe mensen in de toekomst tegen zaken aankijken. Waarden veranderen continu, vaak op een manier die we niet zien aankomen. Dat neemt niet weg dat diersoorten die verdwijnen ons iets laten zien. Het is een symptoom van het feit dat ons handelen de aarde behoorlijk verandert. In een paar decennia tijd is het aantal mensen verdubbeld. Onze omvang heeft een enorme impact op de wereld. Uitstervende diersoorten geven het signaal af dat we wat zorgvuldiger moeten omgaan met de middelen die er zijn. En dat we moeten nadenken over voor welke soorten plaats is. Maar laten we niet in de kramp schieten en dit symptoom bestrijden. Dat is niet het werkelijke probleem."

'Straks zijn er alleen nog dieren die wij leuk vinden'
Ingrid Robeyns, hoogleraar ethiek

Robeyns: "Toch moeten we ook oppassen voor het probleemoplossend vermogen van de mens. Vaak denken we: door nog meer te interveniëren, lossen we de problemen die we veroorzaakt hebben wel weer op. Daarbij vergeten we om na te denken over of we onze verlangens misschien wat meer moeten inperken."

Haring: "Dat neemt niet weg dat het van sommige diersoorten niet zo erg is als ze uitsterven. De wereld kan prima met wat minder wespensoorten. Ik vind in het bijzonder dat lijden zoveel mogelijk voorkomen moet worden. Als het uitsterven van een plant- of diersoort geen lijden veroorzaakt – niet bij de organismen zelf en ook niet bij ons – dan is het niet erg als ze uitsterven."

Robeyns: "Vergeet niet dat er ook nog andere visies zijn. Sommige filosofen vinden dat dieren rechten hebben. Vanuit een religieus perspectief maken diersoorten deel uit van de schepping en hebben ze om die reden al waarde. En in de niet-westerse filosofie wordt de mens vaak gezien als onderdeel van de natuur, in plaats van als heerser daarvan. Het uitsterven van diersoorten valt altijd terug te voeren op de mens die zich boven de natuur heeft geplaatst. Soms is dat goed – denk aan de uitvinding van medicijnen – maar er zijn ook grenzen. Over die grenzen praten we te weinig."

'Als het uitsterven van een plant- of diersoort geen lijden veroorzaakt – niet bij de organismen zelf en ook niet bij ons – dan is het niet erg als ze uitsterven'
Bas Haring, filosoof