© Walter Saenen

Honderden ‘esperantisten’ ontmoeten elkaar bij opening nieuw hoofdkwartier in Antwerpen

Zaterdag opende het nieuwe Esperantohuis zijn deuren in de Lange Beeldekensstraat, wat werd gevierd met een groot feest in De National, de oude cinema aan de overkant van de straat. Voor de gelegenheid zakten honderden esperantisten uit zowel België als het buitenland af naar Antwerpen.

Mischa Bludts

Het Esperanto is een universele kunsttaal die eind 19e eeuw werd bedacht door de Poolse oogarts Lejzer Zamenhof. Anno 2018 spreken wereldwijd ongeveer 10.000 mensen vloeiend Esperanto, waarvan 500 in België.

Een van hen is Katja Lödör (70). “Mijn vader is in de jaren 20 met een groep vrienden uit Hongarije vertrokken om de wereld te ontdekken. In Gent leerde hij in de Esperantoclub mijn moeder kennen en zo is hij hier blijven plakken. Ik ben tweetalig opgevoed want mijn vader vond niet dat ik Hongaars moest leren. Hij was optimistisch en ging er van uit dat, eens ik volwassen was, de voertaal Esperanto zou zijn. Mijn oom, die bij ons inwoonde, sprak uitsluitend Esperanto. Hij was een wat fanatieker esperantist en het duurde tot ik zes jaar was voor ik besefte dat hij ook Nederlands kon.”

© Walter Saenen

Scrabble

Melinde Van Damme (25) is al de vierde generatie die Esperanto spreekt. “Mijn ouders hebben mij en mijn zus vanaf onze geboorte in de taal grootgebracht. Voor hen spraken ook mijn oma en mijn overgrootvader Esperanto.” Haar moeder Gerd Jacques (62) leerde het daarentegen pas later spreken (“In het begin ging ik eigenlijk alleen naar het jaarlijkse Sinterklaasfeestje.”), maar werkt ondertussen al een hele tijd in het Esperantohuis. Daar zijn zowel de Vlaamse Esperantobond als de Antwerpse afdeling La Verda Stelo gehuisvest. Ze coördineren de verschillende lokale afdelingen, geven boeken en een eigen tijdschrift uit en organiseren daarnaast lezingen, taalcafés en zelfs spelletjesavonden. “Vooral Scrabble is populair,” lacht Melinde.

Thuiskomen

“Voor mij is de verhuis van het Esperantohuis een beetje thuiskomen want ik ben namelijk in de Lange Beeldekensstraat geboren en heb hier tot de jaren 80 gewoond,” vertelt Gerd. “Terug naar mijn roots dus en dat vind ik heel tof. Het is een nieuw begin en er is nu al een heel goed contact met de buurt. Veel bewoners moeten nog wat werken aan hun Nederlands, maar hopelijk komt de eerste zich hier binnenkort aanmelden voor een cursus Esperanto.”

La Verda Stelo werd opgericht in 1907 en telt momenteel een honderdtal leden. “Ik geloof niet dat dat aantal spectaculair zal stijgen waarom zou je je nu nog aansluiten bij een club? Dat is eigenlijk een beetje voorbijgestreefd. Ik kom in het buitenland regelmatig mensen uit Antwerpen tegen die Esperanto spreken, maar ik nog nooit eerder had gezien. De toekomst ligt in het informele circuit en op het internet.” Katja beaamt: “Ik denk dat Esperanto daardoor inderdaad in de lift zit want men kan er heel makkelijk een cursus volgen. Er is nu zelfs een app waarmee je mensen die in de buurt zijn en de taal spreken kan zoeken.”

© Walter Saenen

Communicatieproblemen

Grégoire Maertens (90) is een echte legende onder esperantisten. Hij richtte in 1981 aan de Frankrijklei het eerste Antwerpse Esperantohuis op, was twee keer voorzitter van de Wereld-Esperantobond en reisde de hele wereld rond om de taal te promoten. “Ik vond de verschillende afdelingen te geïsoleerd waren van elkaar en om die banden te versterken heb ik alle continenten bezocht, van Siberië over Australië tot Brazilië. Hoe is hij eigenlijk bij Esperanto terecht gekomen? “Mijn vader zei altijd: als je kans krijgt om het te leren, dan moet je dat doen. Toen ik eind jaren 30 in de humaniora zat heb ik dan mijn eerste cursus gevolgd. Zo is het allemaal begonnen.”

Zijn kinderen leerden de taal niet, maar kleinzoon Rakoen Maertens pikte de draad weer op. “Ik was vaak bij mijn grootvader en werd geïnspireerd door zijn avontuurlijke verhalen. Op mijn zestiende heb ik aan mijn eerste internationale congres deelgenomen en was meteen verkocht. Dat was echt een fantastische ervaring.” Inmiddels is Rakoen een van de vertegenwoordigers van de Wereld-Esperanto Jongerenorganisatie bij de VN en Unesco.

Jeugdkampen

Waarom zou een mens tenslotte Esperanto leren? Melinde: “Vroeger gingen we tijdens de vakantie vaak naar Esperantojeugdkampen. Het was geweldig om met meteen met kindjes uit allemaal verschillende landen te kunnen praten en zo een heleboel nieuwe vriendjes en vriendinnetjes te maken. Dat is toch wel een groot voordeel.” Nog een pluspunt is dat het leren van een andere taal veel makkelijker wordt zegt ze: “Esperanto is echt een basistaal met weinig regels, die net daarom snel te begrijpen zijn. Ik vond adjectieven en bijwoorden in het Frans bijvoorbeeld heel lastig, tot ik er in het Esperanto over begon na te denken. Dat hielp enorm.”

Grégoire: “Esperanto leren is in het begin wel wat werk, maar je krijgt er enorm veel voor terug. Waar je ook komt in de wereld kan je meteen met mensen praten. Alle deuren gaan open en je bent meteen thuis.” Rakoen: “En dat geldt ook voor de bredere wereld. Iedereen wordt geacht Engels te spreken, maar ik zie dat er op VN-conferenties desondanks toch regelmatig communicatieproblemen zijn. Sommige culturen hebben op dat vlak een duidelijk nadeel. Met Esperanto zou je dat kunnen vermijden. Er is nog veel te doen, maar als je ziet dat de taal zelfs in een land als Togo springlevend is, dan heb ik alle hoop voor de toekomst.”