"Dit is dramatisch voor het Belgisch voetbal"

Daar waar de gemiddelde leeftijd van de transfers van de G5 (Anderlecht, Club Brugge, AA Gent, Standard, Genk) tien jaar geleden nog bijna 25 jaar was, is dat in deze transferperiode slechts 21,6 jaar. Meer dan ooit is de Jupiler Pro League een doorgeefluik en arriveren nieuwkomers op almaar jongere leeftijd.

Ter vergelijking: uit een rapport van het studiecentrum CIES bleek twee jaar geleden dat de Bundesliga van de vijf topcompetities de jongste spelers aankocht met een gemiddelde leeftijd van 24,42 jaar. Real Madrid scoorde op dat moment het 'best' met een gemiddelde van 22,53 jaar, kort voor het Duitse Leipzig (22,62), Leverkusen (23,07) en Dortmund (23,30). Bij de Italiaanse topclubs, die vaak voor ervaring kiezen, liggen die cijfers een stuk hoger.

Vroeger had men vooral oog voor direct sportief rendement, nu wordt vooral gelet op de financiële meerwaarde die gecreëerd kan worden. Spelersmakelaar Patrick De Koster, die Kevin De Bruyne in 2012 voor 8 miljoen euro van Genk naar Chelsea bracht, stelt vast: "Als je ziet dat spelers als Limbombe vandaag al 15 miljoen euro waard zijn, dan zijn we in een andere wereld beland. Dan is het logisch dat de clubs er steeds sneller bij willen zijn. Jonge talenten kunnen ze heel goedkoop vastleggen en brengen gigantisch veel geld op. Talentvolle spelers van 23 of 24 jaar zijn simpelweg te duur voor Belgische clubs. Je ziet dat clubs heel vroeg talenten opsporen om de Europese topclubs voor te zijn."

Fiscaal gunstregime

Ook fiscaal is het voordeliger om jongere spelers op de loonlijst te hebben. Dat weet sporteconoom Trudo Dejonghe: "We worden steeds meer een doorstroomcompetitie, een Mickey Mouse-league, zeg maar. Dat komt voornamelijk doordat de fiscale wetgeving in België zo laks is. Jonge spelers zijn voor de clubs veel goedkoper omdat er bijna geen belastingen betaald moeten worden voor spelers onder 23. Naarmate spelers verouderen, worden ze plots veel duurder. En dus moeten ze tegen die tijd doorverkocht worden."

De lakse wetgeving laat clubs toe om de bedrijfsvoorheffing, die ze betalen op de lonen van de spelers ouder dan 26 jaar, te herinvesteren in opleiding. Dankzij een gunstregime recupereert een club 80 procent van de bedrijfsvoorheffing, wat gelijk staat aan ruim 30 procent van het brutoloon van een speler. Met dus als enige eis dat dit bedrag opnieuw aangewend wordt als investering. Onder die investeringen vallen ook de lonen van spelers die jonger zijn dan 23 jaar.

Een topclub betaalt zijn beste spelers bijvoorbeeld een brutoloon van 1 miljoen euro en kan daarvan ongeveer 30 procent herinvesteren in een speler die jonger is dan 23 jaar. Zo wordt met een deel van het loon van Ruud Vormer of Sven Kums eigenlijk ook het loon van Krépin Diatta of Alexis Saelemaekers betaald. Dat maakt U23-spelers transfereren bijzonder interessant voor de topclubs.

Dejonghe heeft zo zijn bedenkingen bij de spiraal waarin onze clubs zijn terechtgekomen en fronst de wenkbrauwen bij de woorden van Anderlecht-voorzitter Marc Coucke, die stelt dat er te veel Belgen op het wedstrijdblad moeten staan in onze competitie. "Coucke zegt dat er te weinig goede Belgen zijn, maar hij en de clubs in het algemeen moeten die maar beter opleiden. Als zelfs Coucke daar zo over denkt, zegt dat al heel veel. De huidige gang van zaken is dramatisch voor het Belgische voetbal. Nu hebben we goede spelers in de nationale ploeg, maar als de huidige generatie afzwaait, zal het andere koek zijn."

Ter illustratie: straks worden Wesley en Limbombe, die samen nog geen 4 miljoen euro hebben gekost, amper twee jaar na hun komst voor ongeveer 30 miljoen van de hand gedaan. Dit terwijl sinds Engels en Mechele niet één jeugdspeler wist door te breken in de hoofdmacht van blauw-zwart.